Jan-Willem Lubbers

silence · simplicity · solitude

2018   in den beginne was het woord (3)

complexiteitsbril

Het wetenschappelijk onderzoek naar polarisatie biedt nieuwe aanknopingspunten, vooral wanneer je polarisatie bekijkt door een complexiteitsbril.
Sanne Bloemink 'Gered door een pluchen taxi' in: De Groene Amsterdammer 2024/28-29, 61

24.7.2024

2017   in den beginne was het woord (2)

bestaansmaximum

'We hebben het in de politiek over een bestaansminimum, maar waarom gaat het niet over een bestaansmaximum?'
Margreet Fogteloo 'Stelen van God' in: De Groene Amsterdammer 2024/28-29, 28

24.7.2024

2016

Wanneer iemand aan het begin van een interview zegt dat hij liever naar een concert van André Hazes gaat dan naar de Matthäus-Passion ('dat moet je mij niet aandoen'), dan ben je mij al kwijt. Dan geloof ik de rest van de avond de opgeplakte glimlach niet meer, een glimlach die in de loop van Zomergasten steeds kitscheriger werd, een pose. Zou een politicus als Eric van der Burg nog weten wat het verschil is tussen zijn media-zelf en de zelf die hij ongetwijfeld is als er geen camera's draaien? Peter van Ingen (het was even schrikken hoeveel ouder die man ineens was) kon met gemak gaten schieten in het verhaal van Van der Burg, de enige die dat niet leek te zien was Van der Burg zelf. Hij bleef maar de goedbedoelende VVD'er uithangen die maar bleef vertrouwen op de liberale waarden die in de negentiende eeuw zo vooruitstrevend waren, maar nu in de eenentwintigste eeuw niet meer terug te vinden zijn bij een partij als de VVD. Desondanks denkt hij nog iets te kunnen betekenen in een partij die hem toch wel vreemd zou moeten zijn geworden. Maar alles draait om emotie bij Van der Burg en je krijgt toch stellig de indruk dat dat hem in de weg zit. Hij wil het opnemen voor de mensen zonder stem, voor de mensen die buiten de boot dreigen te vallen (maar je mag het geen socialisme noemen), maar even later tamboereert hij op eigen verantwoordelijkheid en kansen grijpen (zo kennen we de VVD'er weer). Ik geloof de goede bedoelingen van Van der Burg wel, maar wat doe je dan bij de VVD? Het is alsof je wel ziet dat André Hazes muziek maakt en wel wil aannemen dat Bach ook muziek schreef, maar dat liever niet aangedaan krijgt, want stel je voor. Dus sloot de avond in stijl af met de ultieme kitsch van de musical Les Misérables. Ja, miserabel was het wel. Kortom, een boeiende avond met interessante fragmenten, maar vooral met een gast die genadeloos door de mand viel als naïeve rechtse idealist.

22.7.2024

2015   zonder context (130)

Als stilte als deze het antwoord is, / wat was dan de vraag?
Peter Verhelst 2050, 53

Verlatenheid is verdriet uit een eenzaam flesje.
Peter Verhelst 2050, 91

Misschien beeld ik me jou in om de heel eenvoudige reden dat het leven onuitstaanbaar lijkt zonder verhaal.
Peter Verhelst Lichamen, 96

Of is muziek niet langer bedoeld om beluisterd te worden.
Peter Verhelst Lichamen, 106

Wij denken dat luiheid tot niets leidt, maar doelloos rondrennen is nog groter tijdverlies.
Ulrich Libbrecht Stilte, 20

Per slot van rekening is liefde eerder een kunst dan een straffe productielijn met in elke fase een target dat je per se moet halen.
Lisa Appignanesi Alles over de liefde, 344

De beste manier om de natuur te redden is om haar de ruimte te geven.
Jaap Tielbeke 'Profiel E.O. Wilson. Vele kleine levens' in: De Groene Amsterdammer 2024/28-29, 49

16.7.2024

2014   dagboek van een lezer (36)

week 28

maandag, 8 juli 2024. – Wolfgang Amadeus Mozart Piano Concertos 20 & 23 Olga Pashchenko, Il Gardellino via Spotify

Ik heb me er al lang bij neergelegd dat ik niet alle boeken die nog ongelezen in mijn boekenkasten staan zal lezen. Daarvoor is mijn tempo te laag, nog afgezien van het gegeven dat ik niet weet hoe oud ik zal worden. Wel is het mijn streven om elk boek van a tot z te lezen en het de aandacht en de kans te geven die het verdient. Toch heb ik ook momenten dat ik langs de boeken loop en er eentje pak om er louter wat in te bladeren en fragmentarisch te lezen. Vaak zijn dat boeken met verzamelde of volledige werken van een dichter. Zoals een tijd geleden het boek van John Koethe dat zo nu en dan iets in mij losmaakte dat dan weer in een stuk tekst van mezelf resulteert. Dat is het misschien, de hoop iets te lezen wat net dat ene puzzelstukje blijkt te zijn, net die ene gedachte oproept waardoor ik ga zitten schrijven. Soms pas de volgende dag, want dit soort 'wandelingen' langs de boekenkast vinden meestal 's avonds laat plaats en het is vaak pas na een nacht slapen dat er zich dan iets aandient. Zo bladerde ik gisteravond in een boek dat ik de laatste tijd wel vaker even uit de kast pak: Matsuo Bashō Verzamelde haiku's, vertaald, ingeleid en toegelicht door Jos Vos. Gisteravond las ik deze:

Uit oost of west –
zelfs door jonge rijst ruist
allereerst de wind.

Matsuo Bashō Verzamelde haiku's, 257

Niet dat het direct aanleiding gaf tot het opschrijven van gedachten (ik vermijd te schrijven 'diepere gedachten' want dat vind ik zo pretentieus en onzinnig: er zijn geen diepere gedachten, er zijn eenvoudigweg gedachten), maar ik schiep er wel plezier in om er over na te denken waarom ik dit nu zo'n mooie observatie vindt. Het is gemakkelijk om te zeggen: de eenvoud van de observatie. Misschien is het wel de daoïstische gedachte dat wat er ook gebeurd, de natuur zijn natuurlijke gang gaat, het is het forcerende gedrag van mensen dat ellende veroorzaakt. Het maakt niet uit uit welke hoek de wind waait, de rijst beweegt gewoon mee en ik zou daarop kunnen laten volgen: uit welke hoek de politieke wind waait, ik beweeg gewoon mee. Dat zou rust geven, maar alles roept in mij om – al was het maar verbaal en slechts bij gelegenheid – in verzet te komen tegen de huidige regering in Nederland. Maar woede kost onnodig veel energie, verzet ingebed in gelatenheid is een stuk gezonder. Ik moet de laatste tijd vaak denken aan die toespraak van Michelle Obama waarin zij de woorden When they go low, we go high sprak. Natuurlijk, er zit een arrogant kantje aan die woorden omdat er iets meeresoneert dat de mensen die go low gaan mensen van mindere morele waarde zouden zijn. Maar ik wil haar woorden zo begrijpen dat je je tegenstander niet moet bevechten met dezelfde wapens. Alhoewel ik geen groot fan ben van Esther Ouwehand, heb ik wel bewondering voor de beheerste wijze, de heldere woorden waarmee zij in haar bijdrage in de Tweede Kamer bij de eerste vergadering met het nieuwe kabinet probeerde uit te leggen waar de kern van het probleem zit. Ook zij verlaagde zichzelf niet tot het niveau van de fractievoorzitter van de PVV. Misschien is het eerder dat wel, dat mocht de wind van oost of west komen, beweeg mee, zodat je weer fier overeind staat als de wind is gaan liggen. Aantrekkelijke gedachte, maar ik geef toe dat ik nog niet weet in welke mate ik me wil verzetten tegen de nieuwe, schaamteloze politieke werkelijkheid in Nederland.

Partij voor de Dieren "We zijn in oorlog met de natuur en als we winnen, zijn we verloren" via YouTube

* * *

woensdag, 10 juli 2024. - Matthew Wills History's Footnotes in: JSTOR Daily, July 6, 2024, online

Waarschijnlijk al in de veertiende eeuw kwam er in Florence een nieuw fenomeen op. Het deed me denken aan de moderne weblog, de weblog als de zibaldone van de eenentwintigste eeuw?

No-one knows exactly when the gloriously sonorous noun zibaldone appeared, or what it originally meant. The earliest record of the word, in the mid-fourteenth century, refers to it as Florentine slang, without further definition, and we can only infer from context that it means something like 'mess' or 'jumble'. The fifteenth-century merchant and art patron Giovanni Rucellai referred to his own zibaldone as 'una insalata di più herbe', a salad of many herbs, which gives an impression of something variegated and wholesome. But by then it had also become firmly attached to the notebook in one of its most enduring applications. For this informal culinary term came to signify a personal anthology, or miscellany.
The basic principle was simple: when you found a piece of writing that you liked, or found useful, you copied it out into your personal notebook. You could copy out as much or as little as you wanted, neatly or not, and refer to it a little, or as much, as you wanted. The collection could be poetry or prose, fictional or factual, thematic of random, religious or profane, in Latin or Tuscan, or any mixture of any of these components; you could even draw pictures in it. The notebook itself could be large or small, luxurious or utilitarian. Some better-off writers, such as the author Boccaccio (the son of a Bardi banker), had zibaldoni made of expensive parchment, and paid professional scribes to do the writing for them. Many users illustrated them, or commissioned elaborate initial capitals to open every new exerpt: surviving examples often have gaps where their owners never got round to completing the task.
Roland Allen The Notebook, 63-64

Blackwell's Bookshops Hello from...Roland Allen, author or The Notebook: A History of Thinking on Paper via YouTube

15.7.2024

2013   in den beginne was het woord (1)

koeienmelkelite

In Nederland maakt momenteel de koeienmelkelite de dienst uit - namelijk de grote agrarische bedrijven die in de BBB aan de touwtjes trekken.
Eva Meijer - weblog, 12 juli 2024

12.7.2024

2012   dagboek van een lezer (35)

week 26

woensdag, 26 juni 2024. – Kevin Power The Devouring Mind in: Dublin Review of Books, June 2024 online

* * *

vrijdag, 28 juni 2024. – Peter Salmon Paper trails in: aeon, 25 June 2024 online

* * *

zondag, 30 juni 2024. – Einzelgänger Het leven is eenzaam, pijnlijk en absurd. Omarm het | De duistere filosofie van Emil Cioran via YouTube

* * *

week 27

maandag, 1 juli 2024. – De afgelopen week was een magere week. Ik wilde nog schrijven over het nummer van DW B over Literatuur en videogames, dat het tijdschrift wel steeds interessanter werd, al komt dat, denk ik, omdat het zwaartepunt van videogame naar literatuur verschoof. Maar al met al deed het mijn hart niet sneller kloppen.

Ik wilde schrijven over het gesprek met ikmasker over Ben Schomakers, over ons enthousiasme naar aanleiding van een interview via Spotify (vanaf 30:00 ongeveer). In deze rechtse tijden met bezuinigingen op wetenschap en cultuur, met een eenzijdige voorkeur voor sport en plat vermaak, in deze tijden met onwaarheden die als waarheden worden geserveerd is het heerlijk om iemand gepassioneerd en erudiet over zijn vak te horen spreken (al ergerden we ons aan de interviewster).

Maar zoals dat ook gaat met mijn papieren dagboek, er zullen altijd hiaten zijn.

Wel weer een tijdelijk abonnement genomen op de Groene Amsterdammer. Ik weet nog dat ik het begin van mijn studietijd een aanbieding in handen kreeg om een studentenabonnement te nemen. Het was de tijd dat Martin van Amerongen hoofdredacteur was en het was zeker mede door hem dat ik een abonnement nam. Zo gelachen om zijn redactionele columns. Helaas overleed hij te jong, raakte ik mijn studentenkorting kwijt en ging ik over op incidenteel een nummer los kopen. Maar ik heb altijd een zwak gehouden voor dit geweldige tijdschrift en soms moet ik door omstandigheden mijn abonnement opzeggen, uiteindelijk heb ik steeds weer de neiging om terug te keren. Wel drukt het tijdschrift enorm op mijn leestijd, sowieso een probleem met interessante tijdschriften. Ik heb een zwak voor tijdschriften, maar ik wil ook wel eens een boek uitlezen en dat zit elkaar geregeld in de weg.

* * *

zondag, 7 juli 2024. - In het begin van de week las ik in flow van Mihaly Csikszentmihalyi. Opnieuw irritatie en ik begon me af te vragen of het aan mij lag dat ik de laatste tijd zovaak geïrriteerd raak door boeken. (Maar wel liever een boek dat irriteert dan een boek dat onverschillig laat.) Misschien is het eerder een vorm van teleurstelling. Onwillekeurig heb ik een verwachting van een boek en al vind ik het doorgaans geen probleem wanneer een boek daar niet aan voldoet als het alternatief maar overtuigend is. flow is een bestseller en ik begin te begrijpen waarom. Ten eerste omdat Mihaly Csikszentmihalyi onderzoek overzichtelijk en in begrijpelijke taal weet te presenteren. Ten tweede omdat het impliciet een zelfhulpboek kan zijn voor mensen die op zoek zijn. Ten derde omdat het Aziatische wijsheid suggereert. Met dat laatste begeef ik me op glad ijs, maar velen zullen de titel van het boek associeren met going with the flow hetgeen bijvoorbeeld raakt aan het daoïstische wuwei. (The Daodejing teaches that when individuals try to make something happen in the world by their own reasoning, plans, and contrivances, they inevitably make a mess of it. But if they take their hands off the course of their lives and move with the dao, then it will untangle all life's knots, blunt its sharp edges, and soften its harsh glare (DDJ 56). This is relevant to an understanding of Lao-Zhuang teachings on morality because moral distinctions are regarded in this tradition as the kind of tampering and trying to make something happen that is warned against. Ronnie Littlejohn Chinese Philosophy: Overview of Topics in: Internet Encyclopedia of Philosophy online) En daar doemt een reden voor mijn teleurstelling op, want het boek is allerminst Aziatisch, het is uitermate westers. Kort door de bocht: Csikszentmihalyi heeft met zijn team groot onderzoek gedaan en stuitte op iets dat hij de flow-ervaring noemt. Nu laat hij die ervaring terugkomen in allerlei aspecten van het leven met een groot zie-je-wel-houding. Ondertussen struikel ik over doelen bereiken, presteren, jezelf overtreffen … allemaal begrippen uit onze kapitalistische vrijemarkt economie dat hysterisch gericht is op ontwikkeling en groei en daar wringt voor mij de schoen. Is die flow-ervaring niet veel anders dan een dopamine ervaring? Soms denk ik wel eens dat alle menselijke activiteiten gericht zijn op het steeds weer activeren van ons hormonale beloningssysteem. Blijdschap, geluk, genot, een algemeen gevoel van welzijn, dat is toch wat mensen willen? Of noem het de flow-ervaring? Onze hele economie is gebaseerd op de cyclus verleiden, verlangen en bevrediging en het werkt zo goed dat we onze planeet ermee verwoesten. Amen.

Ik herinner me een aardrijkskundeboek op de middelbare school waarin een plaatje stond van een stereotype in meditatie zittende Indische man die met grote passen gepasseerd wordt door een stereotype westere man in pak en aktentas. Het illustreert cultuurverschillen en ik herinner me dat ik toen al geïntrigeerd was door de mediterende man en juist niet die man in pak met aktentas. Het streven naar verlichting versus het streven naar economische groei. Nu vermoed ik dat beide culturen kanten zijn van dezelfde medaille en de overeenkomst zit in het willen bereiken van iets, iets dat ergens achter de horizon ligt. Dat is me vreemd geworden en al kan ik me niet volledig onttrekken aan de westerse cultuur van doelen stellen en iets bereiken, de flow-ervaring kan me vooralsnog gestolen worden. Maar ik heb het boek niet uit, wellicht word ik nog verrast en dan zal ik het hier laten weten.

Ondertussen is het 1 juli geweest en ben ik begonnen in het volgende deeltje Vestdijk. Sint Sebastiaan. De geschiedenis van een talent is aan de beurt en is het eerste deel van de Anton Wachter Romans. Het is altijd weer wennen aan de stijl van Vestdijk. Al op de eerste bladzijde staan zinnen waarover ik struikel en denk 'wat staat daar nu eigenlijk'. Een voorbeeld, de tweede zin: Er gleed een mes tussen honger en genot door, de eerste bestendigend en aanmoedigend, de tweede verjagend naar gebieden zo ver en vaag als zijn reactie vaag was op dit onvatbare onrecht. Zo'n zin wil je een paar keer lezen en erop herkauwen, althans, ik wil dat en ik voel me dan weer welkom in het universum Vestdijk. Daar kan geen flow-ervaring tegenop.

Tao Te Tjing tekst 56 in: Tekens van leven online

7.7.2024

2011   honderd woorden (40)

Ik probeer tevreden te zijn met met wie ik ben en wat ik heb. Ik geef niet om luxe, al ervaar ik mijn gezondheid, voldoende eten en te drinken, een dak boven mijn hoofd, een paar vrienden en (jawel!) mijn boekenbezit als een grote luxe. En - het is een cliché - ik beschouw mijn kinderen als mijn grootste rijkdom. Ik probeer vriendelijk te zijn, openhartig en daarbij de rust te bewaren. Ik haast me niet en wacht rustig gelegenheden af, ik hoef niet zonodig voorop te lopen. Zo wandel ik door het leven, niet spectaculair, onopvallend, onbelangrijk, maar toch enigszins hoopvol.

28.6.2024

2010   dagboek van een lezer (34)

week 25

donderdag, 20 juni 2024. – Stel dat je in een café een academische geschoolde filosoof tegenkomt die zeer enthousiast begint te vertellen over Japan, over de Japanse vechtsporten, hoe je daar leert 'denken met je lichaam' en wat de verschillen zijn tussen oosterse en westerse filosofie en hoe ze elkaar beïnvloed hebben. Je krijgt er geen woord tussen en de informatiedichtheid is groot. Daarbij vergeet onze filosoof geregeld dat hij te maken heeft met iemand die niet academisch geschoold is in de filosofie. Die iemand schudt ja en nee en mompelt interessant, denkt zo nu en dan iets op te steken, denkt zo nu en dan dat er zich iets verhelderd, maar is al snel de draad weer kwijt. De filosoof vertelt associatief, slaat geregeld af, neemt omwegen en als luisteraar denk je voortdurend, ja, waar gaat dit naar toe, wat wil hij me nu eigelijk vertellen? Eigenlijk ben ik allang de draad kwijt, maar hij vertelt zo boeiend en het interesseert me ook, maar ik heb geen flauw idee wat ik ermee moet. Wel, dit is zo ongeveer hoe ik heb boek Waar geen wil is, is een weg van Henk Oosterling ervaar. Elke keer denk ik 'laatste ronde', maar toch ben ik nieuwsgierig hoe het verder gaat en schenk ik mezelf maar weer een hoofdstuk in, in de hoop dat ik terloops nog wat inzichten opdoe.

* * *

zaterdag, 22 juni 2024. –

Domestic Minimalism: The Art Of Japanese Life | Journal via YouTube

Deze week schrijf ik minder. Ik lees artikelen in het nummer van DW & B over literatuur en videogames en al zijn er betere artikelen, zijn er soms interessante passages, ik blijf het probleem behouden dat ik niet in videogames geïnteresseerd ben en maar al te vaak geen idee heb waarover geschreven wordt. Daarbij aarzel ik om de poging om videogames te verheffen tot een kunstwerk geloofwaardig te vinden. Maar ik wil er niet teveel over schrijven, want ik voel me een buitenstaander die geen idee heeft waarover hij schrijft.

Ook de bezwaren tegen het boek van Woei-Lien Chong zijn niet onoverkomelijk vooralsnog. Tijdens het lezen erger ik me geregeld en ik zou erover moeten schrijven, maar ik heb het overzicht van mijn kritiek nog niet.

Maar ik geniet met volle teugen van het boek van Ross King De Boekhandelaar van Florence. Ik lees graag boeken en ik lees ook graag boeken over boeken, over en van boekenverzamelaars (Anne Fadiman Ex Libris!), zelfs een geschiedenis van de boekenkast – wat het boek The Book on the Bookshelf van Henry Petroski eigenlijk is – heb ik met heel veel plezier gelezen. De boekhandelaar van Florence speelt zich af in de tijd dat de renaissance in een stad als Florence begon te ontluiken en boeken steeds belangrijker werden. Men kreeg weer belangstelling voor teksten uit de Oudheid en aangezien veel verdwenen was, waren er Italianen die stad en land (of beter: klooster en land) afzochten naar oude manuscripten die wellicht nog ergens verborgen lagen onder lagen stof in een verborgen en vergeten ruimte in een kloosterbibliotheek. Zo was het bekend dat er een boek van de Romein Quintilianus moest bestaan. Er waren wel fragmenten en delen van het boek Institutio oratoria bekend, maar het complete werk ontbrak. Totdat.

Ook al was de bibliotheek van Sankt Gallen niet erg geordend, ze leverde algauw enkele interessante boekdelen op. Poggio zou Vespasiano later vertellen hoe hij een boekdeel met zes redevoeringen van Cicero vond 'in een stapel oud papier bedoeld om weg te gooien'. Op de boekenplanken troffen ze ook werken aan als Vitruvius' tiendelige Over architectuur en een handschrift van het onvoltooide epos Tocht van de Argonauten van de Romeinse dichter Valerius Flaccus – 'stuk voor stuk uiterst belangwekkende werken', aldus Vespasiano. Hoe belangwekkend of interessant ook, geen van deze teksten was de jongemannen onbekend. Zo waren er in Florence minstens twee kopieën van Vitruvius te vinden, waaronder een in het bezit van Giovanni Boccaccio, die net als de rest van zijn manuscripten – een verzameling van 160 codices – opgeslagen lag in de kloosterbibliotheek van het Santo Spirito.
Pas toen de drie mannen de bibliotheek verlieten en de toren van de abdijkerk betraden, waar nog meer boeken lagen opgeslagen – of zoals Poggio het noemde, gevangenzaten in een sombere donjon – deden ze hun grootste ontdekking. Aanvankelijk gruwden ze van de aanblik die hun wachtte: de boeken waren vreselijk verwaarloosd en de toren was stoffig, schimmelig en beroet, en wemelde van de insecten. De tranen schoten de drie mannen in de ogen en ze spraken harde woorden over de barbaarse behandeling die de Latijnse literatuur te beurt viel. Rustici noemde de abt en monniken boos 'vervloekt uitschot' – hoewel hij moest toegeven dat de Italianen hun grootste erfgoed eveneens schandalig hadden verwaarloosd. De ontzetting veranderde echter algauw in ongeloof en vreugde toen ze in deze ellendige puinhoop een boek terugvonden dat vijf eeuwen lang spoorloos was geweest: een volledig afschrift van Quintilianus' Institutio oratoria.

Ross King De boekhandelaar van Florence, 54

Ik smul hiervan en Ross King serveert het gerecht ook heerlijk op. Toch baseert hij zich op bronnen, zo schijnt een groot deel van de briefwisseling tussen de boekenjagers Poggio (ook wel Poggius Bracciolini) en Niccolò Niccoli (ook wel Nicolaus De Niccolis) bewaard gebleven. Mede dankzij deze mannen is veel uit de Griekse en Romeinse oudheid teruggevonden. Ik kijk nu in ieder geval heel anders naar mijn exemplaar in een Nederlandse vertaling door Piet Gerbrandy van Quintilianus' De opleiding tot redenaar. Deze vertaling omvat meer dan zeshonderd bladzijden, dus het moet niet alleen een bijzondere vondst geweest zijn, ook een omvangrijke. Overigens legt Ross King ook nog even uit hoe het toch kan dat zoveel Griekse en Romeinse literatuur verdwenen was. Veel had natuurlijk te maken met de christenen die hun neuzen ophaalden voor deze heidense denkers, maar het had zeker ook te maken met het materiaal waarop de boeken aanvankelijk waren overgeleverd. Maar hoe dat zit, dat moet u maar zelf gaan lezen.

23.6.2024

2009

Ik vergelijk het wel eens met een kaleidoscoop, u weet wel, zo'n koker waar je in kan kijken en waarin door middel van spiegels gekleurde elementen een mandala-achtige vorm aannemen. Soms moet je schudden, soms kun je het uiteinde van de kaleidoscoop draaien, waardoor een nieuw kleurrijk beeld ontstaat. Stelt u zich eens voor dat we in onze hersenen een bril hebben met glazen waardoor we kaleidoscopisch naar de wereld kijken. De kleuren zijn dan de concepten waarmee we kijken. Dat we allemaal een gekleurd wereldbeeld hebben, dat zullen maar weinigen ontkennen. Dat we die concepten kunnen bevragen, dat we ze kunnen relativeren, dat we ons bewust kunnen worden van de wijze waarop we naar de wereld kijken, dat lijken wel vaardigheden die mensen in de loop van hun leven verliezen. Er zullen mensen zijn die vinden dat je door middel van meditatie van die concepten af moet komen, dat als je die gekleurde blik kwijt raakt, dat je dan de wereld zuiver ziet. Mogelijk, maar ik heb dan altijd de vrees dat ik dan ook mijn persoonlijkheid verlies en ik hou van mijn kleuren. Voor mij is het voldoende om me bewust te zijn dat ik een gekleurd wereldbeeld heb en dat ik niet altijd kan weten hoe dat precies gevormd is en hoe dat precies gevormd wordt. Wel schep ik er plezier in om - al was het maar als gedachtenexperiment - de mentale kaleidoscoop zo nu en dan doorelkaar te schudden of aan het uiteinde te draaien om eens te kijken wat voor een kleurcombinatie dat oplevert. Ik geef toe, ik moet wel steeds harder schudden en draaien, want mijn innerlijke kaleidoscoop begint steeds roestiger te worden. Maar lezen, films kijken, muziek luisteren, schrijven, nieuwe wegen bewandelen, het maakt dat de roest zo nu en dan oplost en de kleuren in beweging komen. Dan zou ik graag andere mensen doorelkaar willen schudden. Kijk, luister, voel! Gebruik je zintuigen! Sping op en neer, draai rondjes! De wereld is kleurrijker dan/als je denkt! Daar heb je geen spirituele shit voor nodig, je fantasie is voldoende.

17.6.2024

2008   dagboek van een lezer (33)

week 24

maandag, 10 juni 2024. - Ik ben toe aan het laatste nummer van Dietsche Warande & Belfort uit 2023, met als onderwerp literatuur en videogames. Nu lees ik tijdschriften ook om kennis te maken met schrijvers en onderwerpen waar ik anders misschien aan voorbij zou gaan. Ik heb niets met videogames, alles met literatuur, maar of die combinatie aan mij besteed is … Het tweede artikel Gamen is lezen van Ronald Meeus is een kleine geschiedenis van games die tekst gebruiken in het spelelement. Het resulteert in een oeverloze opsomming van games waar ik nooit van gehoord heb. Ik lees het uit, maar het ontgaat mij waarom dit interessant zou zijn. Het doet me denken aan zo'n lage, fluisterende, doorrookte mannenstem die op de radio (het vroegere Eurojazz?) een jazznummer aankondigd en daarbij de namen noemt van bandleden die toen en toen nog samenwerkten met die en die bij het opnemen van dat en dat nummer in een of ander jaartal en dat eindeloos verder waarbij je uiteindelijk denkt, ach, laat dat nummer ook maar zitten.

* * *

donderdag, 13 juni 2024. - Gisteren kwam het nieuwe boek van Woei-Lien Chong over het daoïsme binnen. Ik herinner me dat ik het eerste boek Filosofie met de vlinderslag zeer boeiend vond en daarom was ik nieuwsgierig naar het tweede boek Leren laveren. Alhoewel ik al teveel bezig ben in teveel dikke boeken, kon ik het toch niet laten om alvast in dit nieuwe boek te beginnen, niet in de laatste plaats omdat ik graag over het daoïsme lees. Misschien komt het omdat ik onlangs knarsetandend dat boekje van Ulrich Libbrecht heb gelezen, maar na een paar bladzijden begon ik me af te vragen wat dat toch is met mensen die over spiritualiteit schrijven. Op bladzijde 13 las ik Het daoïsme blijkt echter zowel spiritueel als wijsgerig een stuk complexer te zijn dan men tot nu toe in het Westen dacht. Pardon? Hoeveel boeken heeft mevrouw Woei-Lien Chong over het daoïsme gelezen? Volgens mij maakt men in het Westen het daoïsme juist veel te complex. Misschien ben ik maar een mensje met een klein beetje verstand, maar wat ik zo goed vind aan bijvoorbeeld de Tao van Poeh is nu juist de eenvoud. Je kunt het daoïsme zeer complex maken, ongetwijfeld, maar ik denk dat het in de kern juist heel eenvoudig is en dat is nu precies wat ik er zo aantrekkelijk aan vind. Natuurlijk, ook ik kijk met een westerse blik naar het daoïsme, maar ik weet maar al te goed dat het daoïsme in China en Taiwan nog steeds als een religie wordt ervaren met alle rituelen die daar bij horen. Kristofer Schipper heeft daar boeiend over geschreven. Nu beroept Woei-Lien Chong zich op de filosoof Otto Duintjer. Deze Duintjer zou ooit een paranormale ervaring hebben gehad en uiteindelijk ontdekt hebben dat de spirituele ervaring die hij had verwant was aan het daoïsme. Nu ontken ik niet dat een paranormale ervaring mogelijk is, ik heb alleen wel moeite met de verklaring en uitleg die vaak daaraan verbonden wordt. Ik sluit namelijk niet uit dat onze hersenen zeer goed in staat zijn om ons een loer te draaien. Maar voor iemand die zo'n ervaring heeft gehad, lijkt het vaak het startschot tot autoriteit op spiritueel gebied. Menig paranormaal begaafde ziet zichzelf al snel als verheven boven de normale begaafden. Immers, zij hebben iets ervaren wat voor anderen ontoegankelijk is, dus moeten zij wel inzicht hebben in een diepere werkelijkheid. Daar gaan we weer, altijd maar weer dat beroepen op een diepere, hogere, werkelijkheid. In het verlengde van Otto Duintjer lijkt Woei-Lien Chong nu het ware daoïsme te hebben ontdekt. Al die andere schrijvers over het daoïsme hebben het natuurlijk bij het verkeerde eind. Daarbij slaat ze zo nu en dan de plank mis. Het daoïsme van Laozi en Zhuangzi is, zoals ik uiteen heb gezet in Filosofie met de vlinderslag, wel degelijk een activistische leer: wuwei betekent niet "niet-doen", maar juist slagvaardig en trefzeker handelen in optima forma, met perfecte timing, maat en proportie. (20) Helemaal mee eens, maar mevrouw Chong moet nu niet doen alsof zij dat nu ontdekt, dit is algemeen bekend. Wuwei is doen door niet te doen, hetgeen zoiets betekent als intentieloos handelen. Wel handelen, maar eerder vanuit een natuurlijke spontaniteit en geen daoïst zal daarbij nadenken over timing, maat en proportie. Daarnaast, over Laozi en Zhuangzi spreken alsof het geen boeken zijn, maar personen is problematisch. Het is vrij duister wie achter de namen Lao Zi en Zhuang Zi schuil gaan, laat staan dat zij de enige auteurs van de overgeleverde teksten zijn. Mevrouw Chong mag twijfelen aan het wetenschappelijk onderzoek naar het daoïsme, maar dat de overgeleverde teksten mogelijk hier en daar corrupt zijn is zeer aannemelijk. Hetgeen verder niets afdoet aan de schitterende verhalen in de Zhuangzi en evenmin aan de teksten in de Laozi. Vooralsnog heb ik geen reden om te stoppen met het boek, maar ik mag toch hopen dat Woei–Lien Chong de toon van 'ik heb de enige juiste, ware leer van het daoïsme ontdekt' verder in het boek een beetje matigt. Het mooie aan het (westerse) daoïsme vind ik nu juist dat iedereen die teksten kan lezen zonder daar meteen een bijbelse heiligheid aan te hoeven verbinden. Het daoïsme contrasteert zeer met menig westerse denkwijze en het is daarom dat ik wel eens zeg dat we hier in het westen wel wat meer daoïsme kunnen gebruiken. Zoals Kristofer Schipper al eens aangaf in een interview kun je daoïst zijn én christen, socialist, liberaal or whatever. Ik zal mezelf geen daoïst noemen, maar ik kan ook niet ontkennen dat ik er zeer door beïnvloed ben. Juist de eenvoud van de Tao van Poeh heeft me tot inzichten gebracht die ik anders wellicht niet gehad zou hebben en dat boek was een startschot om me (vooralsnog) blijvend met het daoïsme bezig te blijven houden.

Ik luisterde naar muziek van Claudio Monteverdi dat ik nog niet kende. Il ballo del Ingrate via Spotify. Ik hoorde een sopraan zingen en ik vond haar stem zo mooi dat ik meteen opzocht wie dat was. Het bleek Agnes Mellon te zijn, één van mijn favoriete sopranen. Toen herinnerde ik me één van mijn laatste bezoeken aan A. in mijn studententijd. Ons gesprek ging over Franse barokmuziek, in het bijzonder de Franse barokopera. Ik vertelde dat ik Medée van Marc–Antoine Charpentier zo mooi vond en dan vooral de uitvoering onder leiding van dirigent William Christie. En Agnes Mellon. A. veerde op en liet me een aria uit een mis van Bach horen. Nog nooit zo'n geile stem gehoord, zei hij, en ik kon dat alleen maar beamen en ik heb die karakterisering overgenomen. Toch herkende ik haar ditmaal niet meteen. Vreemd.

Johann Sebastiaan Bach Mis in A, BWV 234: Qui tollis via Spotify
Gabriel Fauré Requiem, op 48: Pie Jesu via Spotify

* * *

vrijdag, 14 juni 2024. - Einzelgänger Waarom we allemaal opbranden | Byung-Chul Han's waarschuwing aan de wereld via YouTube

* * *

zaterdag, 15 juni 2024. - In aansluiting bij de nieuwste video van Einzelgänger: ik las bij Lisa Appignanesi de zin Per slot van rekening is liefde eerder een kunst dan een straffe productielijn met in elke fase een target dat je per se moet halen. (344) Vervang liefde door leven en ik denk dat deze zin aardig het probleem van de westerse mens aangeeft.

Zonder een derde, man of vrouw, die dingen verbiedt, worden we nooit volwassen, of blijven we kinderen, op zoek naar een almachtige redder van wie we alle heil verwachten en met wie we kunnen versmelten. (Lisa Appignanesi Alles over de liefde, 360) Zou er een verband bestaan tussen de antiautoritaire opvoeding en de opleving van extreemrechts?

Toch zijn er mensen, zeker onder psychologen, die zich zorgen maken over de verzwakte symbolische functie van de vader als gezagsdrager, wat op cultureel gebied nog eens wordt verhevigd door het wijdverbreide wantrouwen jegens autoriteit en macht. In samenhang met een adviescultuur die erop gericht lijkt te zijn om een kind vooral veel eigenwaarde mee te geven, kan deze afname van het vaderlijke gezag van weleer kinderen opleveren die geen benul hebben van grenzen en niet weten wat wangedrag is. Als een leven volledig in het teken staat van zelfverwezenlijking, blijft er weinig aandacht over voor de behoeften van anderen. Kort gezegd: uit een generatie kleuters die zichzelf niet in de hand hebben, komen volwassenen voort die geen grenzen kennen en alleen maar inhaligheid in hun vaandel hebben staan. Hun onvrede levert voortdurend spanningen en rusteloosheid op, maar toch weten ze zeker dat de oorzaak niet in henzelf gelegen is, maar elders.
Het maakt weinig uit of de grenzen die ouders aangeven van de vader of de moeder komen, maar duidelijk is dat ze ergens vandaan moeten komen. Ook dat maakt deel uit van ouderliefde.

Lisa Appignanesi Alles over de liefde, 370

* * *

Zondag, 16 juni 2024. - Het is altijd een beetje verdrietig wanneer je de laatste bladzijden van een dik boek hebt gelezen en je weet dat je het lezen van het boek zult missen. Alles over de liefde van Lisa Appignanesi is een uitermate sympathiek en vriendelijk boek dat ik graag las. Natuurlijk kun je jezelf de vraag stellen wanneer je een boek uit hebt. Is het na het omslaan van de laatste bladzijde? Is het nadat je gedachten erover zijn geëindigd en de herinneringen aan het boek definitief zijn vervaagd?

Wanneer een collega mij vraagt 'alles goed?' antwoord ik meestal 'nou, alles is wel veel hoor'. Zo is de titel Alles over de liefde wel enigszins pretentieus, maar ik kan niet ontkennen dat Lisa Appignanesi veel facetten van 'de liefde' aanstipt. Ze gaat daarbij vooral uit van intermenselijke relaties (en dus niet bijvoorbeeld de religieuze liefde voor een God of anderzijds de liefde voor (huis)dieren) en deelt haar boek daarbij enigzins chronologische in. Grofweg van de eerste liefde, het huwelijk, de driehoeksverhouding, vreemdgaan, moederliefde, vaderliefde, de liefde voor het kind voor de ouders, de liefde van grootouders en uiteindelijk de liefde van vriendschappen. Daarbij gebruikt ze voorbeelden uit de literatuur, met name Anna Karenina komt vaak voorbij. De overzichtelijke indeling maakt, dat je het boek na een hoofdstuk best een tijdje kunt wegleggen om het daarna weer te kunnen oppakken. Veel is uitermate herkenbaar. Appignanesi schuwt niet om controversen aan te kaarten, maar is zelf niet controversieel. Ze beschrijft, signaleert en bewaart haar objectiviteit, al kan men soms tussen de zinnen door lezen wat wellicht haar eigen opvattingen zijn. Wanneer het over de opvoeding van het kind gaat, proef ik kritiek op de hedendaags antiautoritaire opvoeding (zie ook boven). Kinderen mogen kind zijn, maar Appignanesi kan niet verbloemen dat ze vindt dat er te weinig grenzen aan kinderen gesteld worden, dat het veranderen van de grenzen stellende vader in een zorgende, spelende, knuffelende vader ook schaduwzijden kent. Ik kon Appignanesi niet betrappen op conservatieve standpunten, maar ze is evenmin onkritisch op moderne ontwikkelingen. Het is een mooi, helder geschreven en interessant boek (aanbevolen!) en gelukkig heeft ze meer geschreven dan alleen dit werk.

16.6.2024

2007   dagboek van een lezer (32)

week 23

maandag, 3 juni 2024. - Na 2050 meteen begonnen in Lichamen van Peter Verhelst. Ik heb de neiging om te zeggen dat ik zijn proza mooier vind dan zijn poëzie, maar de werkelijkheid is natuurlijk dat ik zijn proza beter denk te begrijpen. Zijn proza is soms poëtisch en zijn poëzie neigt zo nu en dan naar proza. Lichamen is een titel dat bij Peter Verhelst past, want als er één schrijver zintuiglijk kan schrijven, dan is hij het wel. Waarbij hij grenzen overgaat, wat het lezen ervan spannend en ongemakkelijk maakt. Peter Verhelst beschikt over het vermogen om je als lezer in zijn literaire universum te trekken. Misschien vind ik dat wel één van de kenmerken van een goed boek: dat het een eigen wereld is en dat je daarin mag rondkijken. Zoals in een droom hoeft het niet altijd te voldoen aan de wetten van de 'echte' wereld. Vestdijk beschikt evenzeer over dat vermogen om na een paar zinnen, soms een paar bladzijden, je te laten weten: dit is de wereld van Vestdijk. Zoals je voor een schilderij van Rembrandt kan staan en je als het ware die wereld wil binnenstappen. Misschien is dat ook een reden waarom ik zo'n moeite met poëzie heb, ik kan die wereld niet ingaan. De poëtische wereld is eerder een Picasso of een Rothko, ik kan er van buiten naar kijken en het mooi vinden, maar betreden kan ik die wereld niet. Toch blijft het me fascineren, misschien wel juist daarom.

Herinneringen overschrijven met andere versies om een versie te vinden die het leven anders en dus draaglijk maakt, lees ik op bladzijde 31. Ik denk dat daar een element van het schrijverschap van Peter Verhelst boven water komt. Het doet me ook denken aan gesprekken die ik had met mijn psych. Soms begon ik een zin met 'ik weet niet of ik het me goed herinner' of 'ik weet niet of het echt zo gebeurd is, maar' en dan verzekerde ze me vaak dat de juistheid van de herinnering er niet toe doet, maar dat het erom gaat dát ik het me zo herinner. Ik denk ook dat mensen niet altijd hun herinneringen mooier maken, maar eerder dat ze hun herinneringen acceptabel maken. Dat kan ook betekenen dat ze hun herinneringen dramatiseren, negatiever maken, als het hun uitkomt. Ik heb me vaak afgevraagd of ik mijn herinneringen acceptabeler maak. Ik heb vanaf mijn achttiende jaar een dagboek bijgehouden en al zitten er grote hiaten in, ik kan altijd naslaan wat ik heb geschreven en of de herinnering klopt met wat ik opgeschreven heb (al zou het best kunnen dat het vervormen van een herinnering al begint met het opschrijven ervan). Maar de dagboeken van voor mijn achttiende jaar heb ik niet meer (op één na, een dagboekje werd in de nalatenschap van mijn moeder terug gevonden). Van kinderen wordt gezegd dat ze loyaal zijn naar hun ouders, hoe slecht ouders hun kinderen ook behandelen. Alhoewel ik in mijn adolescente tijd een hele moeilijke tijd met mijn vader heb gehad, ben ik uiteindelijk heel mild over hem en mijn moeder gaan denken. Maar sinds mijn beide ouders er niet meer zijn en ik zelf vader ben geworden en sinds ik noodzakelijkerwijs gesprekken ben gaan voeren met een psych, ben ik me gaan realiseren dat er toch iets niet klopte. Mijn ouders zorgden goed voor me, maar er was ook onverschilligheid. Er was geen openlijk belangstelling naar mijn liefde voor muziek, voor mijn resultaten op school, naar mij. Wellicht hadden ze die belangstelling wel, maar ze uiten het niet. Of ze begrepen niet waar ik mee bezig was. Dat ik luisterde naar moeilijke muziek, dat ik al jong moeilijke boeken las, dat ik mijn ouders ontgroeide, dat ze me niet meer konden volgen. Ik kan veel excuses verzinnen voor de onverschilligheid, maar langzaam maar zeker begin ik te beseffen dat mijn gebrek aan eigenwaarde niet alleen kwam van geplaag en gepest op het schoolplein en het voetbalveld omdat ik anders was, maar ook omdat mijn ouders niet in staat waren belangstelling te hebben voor hun zoon.

Kijk, zo lees ik ook, één zin in een boek en in mijn bovenkamer begint een wereld van gedachten los te komen. Zo vermengt de wereld van Peter Verhelst als het ware mijn wereld. Zo lees ik en het maakt mij een langzame lezer.

* * *

dinsdag, 4 juni 2024. - Kenneth Dillon 'Sustained, Energetic Engagement with the Object: On Becca Rothfeld's "All Things Are Too Small"' in: Los Angelos Review of Books, online.

De laatste tijd kijk ik wel eens op de sensatiezender TLC naar Hoarding: Buried Alive. Slechte televisie kan soms fascinerend zijn, daar verbaas ik me elke keer weer over. Natuurlijk, de afleveringen verlopen volgens een voorspelbaar sjabloon, dat maakt zo'n aflevering tot een hapklare brok. Eerst maken we kennis met een huishouding in ontkenning terwijl de beelden ons vertellen dat hier sprake is van een zeer groot probleem. Vervolgens mogen familie of vrienden of andere betrokkenen proberen te helpen met opruimen hetgeen natuurlijk altijd mislukt. Dan komt er een psycholoog, gespecialiseerd in de problematiek. Opvallend vaak zijn mensen dwangmatig gaan verzamelen door een traumatisch verlies in hun leven. De puinhoop in het huis is als het ware de muur geworden die hen moet beschermen tegen de grote boze buitenwereld. De volgende dag staan er vrijwilligers op de stoep die onder leiding van de psych en een organisatiedeskundige het huis gaan opruimen. Natuurlijk komt er een moment dat de eigenaar het niet meer trekt en zich tegen het opruimen gaat verzetten, maar na het volgende reclameblokje blijkt alles weer op z'n pootjes terecht te komen. En dat alles in een uur tijd (reclame meegerekend).

Het gaat om extreme gevallen. Niet alleen wordt er verzameld, de berg afval is groot, men kan niet over de grond lopen, keukens en douches zijn onbruikbaar en ongedierte en schimmels hebben er een paradijs gevonden. Ik kan dan met tevredenheid rondkijken in mijn eigen appartement en tot de conclusie komen dat ik weliswaar ook enigzins de neiging heb tot verzamelen, maar dat het bij mij absoluut leefbaar is gebleven. Ik houd mijn leefruimte schoon en ordelijk. Toch stel ik me nu de vraag of dat verzamelen van boeken ook een 'muur' is voor de buitenwereld. Heb ik eveneens een verzamelwoede in mij? Wellicht, al weet ik het te beheersen en laat ik mijn leven er niet door ontsporen. Ja, ik doe wel eens een onverantwoorde aankoop, ook ik word wel eens verteerd door hebzucht, ik moet dat boek hebben. Desalniettemin is het nooit uit de hand gelopen, ik zal niet begraven worden onder mijn boekenbezit. Ergo, er zijn boekenverzamelaars bij wie ik nogal karig afsteek. Boudewijn Büch, Gerrit Komrij … De laatste schreef dat wie minder dan tienduizend boeken bezit, eigenlijk niet meetelt in de wereld van de boekenverzamelaars. Wel, ik kan dan gerust vaststellen dat ik daar nog lang niet ben en dat dat waarschijnlijk ook nooit gaat gebeuren. Wanneer ik een boek aanschaf is het niet alleen om het te bezitten, maar altijd met de intentie om het te lezen (alleen weet ik niet wanneer) of om het zo nu en dan uit de kast te halen en er in te bladeren en hier en daar wat te grasduinen.

* * *

woensdag, 5 juni 2024. - Zelden een boek gelezen dat je zo in het luchtledige laat hangen en dat bedoel ik positief. Is het een verhaal? Er worden puzzelstukjes aangereikt en als lezer hoopte ik dat ik langzaam maar zeker meer houvast zou krijgen, maar het werd alleen maar vreemder en gruwelijker. Er is sprake van een leegstaand en vervallen flatgebouw dat overgenomen wordt door de natuur. Het personage dat we volgen ziet en ervaart daar allerlei nachtmerrie-achtige situaties. Er is iets gebeurd, met hem en de wereld, maar ik kom er niet achter wat. Ik voelde me een cameraman die voortdurend dicht achter het personage aanloopt en kleine scènes registreert, maar ik begrijp niet wat ik zie. Is het flatgebouw zelf een lichaam? Ergens wordt de lift die willekeurig op en neer gaat de ruggengraat van het gebouw genoemd. En wat te denken van al die lichamen die niet dood, maar ook niet levend zijn? Licht en duister, een beer, een hond, er komt vanalles voorbij. De gedachte komt op: waarom schrijft iemand dit? Omdat het kan. Omdat de schrijver een eigen wereld creëert, dat niet rationeel of logisch behoeft te zijn, maar de schoonheid van de taal viert. Er is een groot geheim dat achter de tekst blijft hangen. Er is een verhaal, maar dat verhaal is afwezig. Het maakt dat ik maar door wil blijven lezen. Dat het ontbreken van een oplossing van het geheim niet hindert (en misschien juist wel de goede keuze is), komt vooral omdat Verhelst zo mooi, beeldend, zintuiglijk schrijft. En ik vermoed dat hij een hele strakke vorm hanteert, al heb ik niet geprobeerd te achterhalen welke vorm precies. Ergens in het boek is sprake van een pentagram en ik herinner me ooit een analyse van De kleurenvanger gelezen te hebben dat ook uitging van de aanwezigheid van een pentagram (dat wil zeggen, er kwamen plaatsnamen in het boek voor die onderling verbonden met lijnen een pentagram vormden). Overigens staat er op bijna elke bladzijde één of meerdere vijfpuntige sterren, aangezien Verhelst tussen de fragmenten een ster plaatst. Verhelst is in dit boek een grote, literaire kleurenvanger en ik heb met opperste verbazing gelezen dat zo'n verhaal werkt.

* * *

vrijdag, 7 juni 2024. - Einzelgänger Wegdrijven van mensen: de donkere kant van eenzaamheid via YouTube

* * *

zondag, 9 juni 2024. - Frustrerend aan de ochtenddiensten van mijn werk is dat ik 's middags dan zo slaperig ben dat ik ongewild in slaap val boven mijn lectuur. Het maakt dat ik dan nauwelijks aan lezen toe kom, terwijl de bedoeling is om juist tijd voor het lezen over te houden. De tijd dringt immers al, al probeer ik net te doen alsof dat niet zo is.

Desalniettemin lukte het me de afgelopen dagen twee kleine boeken uit te lezen. Bergje. Een wandeling van Bregje Hofstede komt uit de reeks Terloops van uitgeverij Van Oorschot. Kleine, dunne boeken van schrijvers die op één of andere wijze over wandelen vertellen, wellicht een poging van de uitgeverij om in te spelen op de populariteit van wandelen sinds corona. Bergje is het eerste boekje uit de reeks dat ik las en meteen is duidelijk dat de naam van de reeks goed gekozen is. Neemt niet weg dat het boekje mooi geschreven is. Hofstede heeft een charmante, elegante stijl en de wijze waarop ze terugkeert naar de favoriete vakantiebestemming uit haar kindertijd in de Dolomieten sprak me aan. Maar ik kreeg de indruk dat Hofstede enthousiast aan het boek begon, maar dat het einde een sfeer ademde van 'het moet af'. Voor wie het niet erg vindt dat een boek fragmentarisch is, voor wie een boek niet per se een innerlijke noodzaak behoeft te hebben, maar eenvoudigweg kan genieten van het vertelplezier, diegene kan ik het boek aanbevelen. Wie meer verwacht moet er maar niet aan beginnen.

Het andere boekje is een uitgave in de reeks Kleinood van Waerbeke. We koesteren en bevorderen de beleving van stilte, rust en ruimte in Vlaanderen en Brussel heeft deze organisatie als missie en kan dus op mijn sympathie rekenen. Ze geven ook boeken uit en Stilte van Ulrich Libbrecht trok mijn aandacht. Ulrich Libbrecht is een Belgische sinoloog en filosoof die zich hard heeft gemaakt voor de comparatieve filosofie in België en Nederland. Ik had nooit eerder een boek van hem gelezen en deze uitgave van Waerbeke leek me een aardig begin. Maar hoe verder ik in het boekje vorderde hoe meer ik geïrriteerd raakte. Libbrecht heeft vanuit zijn studie een eigen visie op de wereld en het leven ontwikkeld. Ongetwijfeld was Libbrecht een erudiete man, maar het vergelijken van religies leidt niet per se tot een filosofie die waar is. Dat wil ik Libbrecht nog wel vergeven, maar niet zijn arrogante houding in deze tekst. Hij heeft het over de kleine mens, zelfs over de kleine zielen, als mensen niet verder kijken dan het dagelijkse leven, mensen die niets begrijpen van de diepere realiteit, de diepere wereld, de diepere zin. Dat gekleineer van mensen die niet zouden (kunnen) begrijpen wat meneer Libbrecht natuurlijk wel begrijpt. Na een korte beschrijving van de Tibetaanse mantra Om Mani Padme Hum concludeert Libbrecht: Ik weet dat de meesten hier geen snars van begrijpen, maar dat zijn diegenen die de realiteit willen bepalen vanuit hun eigen kleine menselijke bezigheden. Als mijn boekhouding klopt, heb ik een zinvolle prestatie geleverd. Als ik vanuit de sterrenhemel kijk naar dit belachelijk menselijk gescharrel, dan besef ik hoe weinig de 'realisten' begrijpen van het nirvana. Ik beweer niet dat het kleine realisme geen nut heeft, maar dan alleen als dienst aan het grote realisme, dat geen antwoord zoekt op de vraag 'Moeder, wat eten we vandaag?', maar 'Moeder, waarom leven wij?' Alleen hij die de moed heeft de stilte te cultiveren, stelt deze vraag. Voor de kleine zielen is het een dwaze, nutteloze vraag (41). En dit is nog maar één van de passages die me teleurstelde. In ieder geval heeft meneer Libbrecht weing van het taoïsme begrepen. Een beetje taoïst begrijpt dat de vraag naar de zin van het leven eveneens verborgen zit in de vraag naar wat er vandaag op het menu staat. Maar nee, meneer Libbrecht wil zijn belezenheid en eruditie tonen en kent daarbij geen enkele twijfel en dat gebrek aan twijfel is ergerniswekkend. Weliswaar word ik liever boos op een boek dan dat het mij onverschillig laat, maar mocht ik meneer Libbrecht morgen tegenkomen aan de kassa van mijn werkgever, ik zou hem hartelijk uitlachen na de vraag 'en? wat schaft de pot?'

Maar de arrogantie is niet het enige waar ik over struikel. Het is de hardnekkige gedachte dat de werkelijkheid in tweeën gesplitst kan worden. Aan de ene kant de vergankelijke, alledaagse, imperfecte wereld die we waarnemen door onze zintuigen en waar we elke dag in vertoeven. Aan de andere kant een Platoonse wereld waarin alles voorbeeldig en perfect is. Plato speelde met de gedachte van Ideeën en dat we die wereld konden benaderen, eventueel ervaren, door het filosofische denken. De christenen namen de tweedeling over, de zondige wereld van alledag en een paradijselijke hemel dat je alleen kan benaderen als je het zondige, vleselijke leven afwijst. God in de hemel was wellicht benaderbaar door ascese, bidden, een goed leven leiden (en vul maar aan), althans als je daartoe voorbestemd was, want anders restte eenvoudig eindbestemming hel. De tekst van meneer Libbrecht ademt een vergelijkbare tweedeling, al probeert hij de tweedeling te verzachten door zichzelf een pantheïstische houding aan te meten. De alledaagse mens begrijpt daar natuurlijk niets van, maar verstandige mensen als meneer Libbrecht begrijpen daar natuurlijk alles van. Stilte zou een poort kunnen zijn van de ene wereld naar de andere. Stilte zou je dichter bij God, het nirwana of wat dan ook brengen. Aangenomen dat die tweedeling zou bestaan, transcendent of immanent. Maar wat nu als dat volstrekte onzin is? Dat die behoefte aan de werkelijkheid van een transcendente of immanente wereld niet meer dan een behoefte is gecreëerd door onze hersenen, door ons bewustzijn? Ik weet het niet, laat ik dat maar vast bekennen, maar ik speel graag met de gedachte. Vragen als 'wat als er niets is achter onze zintuiglijke werkelijkheid?', 'wat als het leven eenvoudigweg zinloos is en dat dat eigenlijk heel bevrijdend is?' Ik weet er geen sluitende antwoorden op, maar ik heb wel gemerkt dat wanneer ik deze vragen positief beantwoord, er eigenlijk niet zo heel veel verandert, alles blijft hetzelfde en dat vind ik heel geruststellend. Geruststellend dat mijn leven niet fout of goed is of moet zijn. Dat ik er eenvoudigweg voor kan kiezen om een voor mij aangenaam leven te leiden zonder dat ik daarbij de vrijheid van anderen om dat ook te doen inperk, zonder dat ik daarvoor één of ander religieus of filosoof verhaal nodig heb (zoals ik ooit aan een dominee probeerde uit te leggen: je kunt toch gewoon een aangenaam mens zijn zonder de belofte van een hemel en is het eigenlijk niet veel mooier als je daar zelf voor kiest zonder je druk te hoeven maken over zonde en straf en hel). Misschien is dat wel mijn stilte waarnaar ik streef, de stilte van een eenvoudig leven zonder allerlei religieuze, transcendente poespas. En niet onbelangrijk, als mensen nu eens die idiote illusies van een andere wereld los zouden laten, dan zouden mensen wellicht beter gaan zorgen voor de enige wereld (en het leven daarop) dat we hebben. Maar voor wie eens boos wil worden en hartelijk lachen adviseer ik het boekje Stilte van Ulrich Libbrecht. Nog prachtig vormgegeven ook.

zevnikov Hildegard van Bingen: Liefde is overvloedig in alle dingen – Caritas abundat in Omnia via YouTube

10.6.2024

2006   honderd woorden (39)

wilders illusie   gewone hardwerkende nederlander   iedereen nederlander   wilder  hol vat   opiniepeilingen nederlander   wilde   mij   daarbij hij doel   hij alleen   massa niet   massa gelovigen   ideeën   idealen   links   angst   idealen   links   kwaad   welvaart   identiteit   nederland   links bedreiging   op man af   toekomst socialisme   elite   volk onder   wild    politiek   angst   tegenover   simplificatie   complexe problemen   zelfs taalgebruik   geen twijfel   geen ambivalentie   hij zin ik   misschien complexiteit   volk   wil     niet complexiteit   eenvoudigweg buitenlander   indringer   immigrant   immers welvaart   indentiteit   wi      volk   ik   jullie   indringer   socialisten   hij   knokploegen   fascisten weleer   complexiteit   dedain parlement   nodeloos   bron corruptie   bedrog   crises   oplossing ver   dictatuur   w       geen politiek   tegenpolitiek         hol vat

4.6.2024

2005   dagboek van een lezer (31)

week 22

maandag, 27 mei 2024. - De Poëziekrant presenteert een dossier Poëzie en Muziek in het nummer dat ik aan het lezen ben. Ik las het eerste essay van Peter Ghyssaert 'Over taal, muziek en poëzie', maar daar gaat het helemaal niet over. Het gaat erover dat schrijvers zoals Peter Ghyssaert niet over muziek kunnen schrijven, dat het bijna altijd resulteert in oeverloos zinloos geneuzel. Natuurlijk, er zijn schrijvers die wel zinvol over muziek kunnen schrijven. Vestdijk was er één, hij begreep waar hij het over had. Jeroen Brouwers heeft nog even aan de studie muziekwetenschappen geproefd, maar hield zich doorgaans verre van schrijven over muziek. De muzikale vorm begreep hij echter wel. Maar veel schrijvers beginnen over de buitenkant van muziek of laten zich louter leiden door emotie. Om schrijvers kun je daarbij nog goedmoedig glimlachen, maar werkelijk tenenkrommend zijn die zogenaamde muziekspecialisten die op televisie aanschuiven aan van die kletstafels. Omdat ze dj zijn en veel popmuziek beluisteren, denken ze verstand van muziek te hebben. Ze hebben hooguit inzicht in het wereldje van de popmuziek, lepelen allerlei weetjes op rondom een popster of band en roepen fantastisch, geweldig en – jawel – historisch. Vervolgens mag er een zangeres of bandje spelen in de studio met één of ander nieuw nummer en terwijl iedereen blij en enthousiast wordt, wissel ik gauw van zender om zo'n honderd in een dozijn muzikale drol aan mij voorbij te laten gaan.

Het schrijven van dagboeknotities is net zo heerlijk als het schrijven van een brief: het mag ongepolijst en anarchistisch zijn en ik denk dat ik dat nodig heb. Meestal houd ik boosaardige notities weg van mijn website, maar misschien moet ik dat maar niet meer doen. Men mag ervan denken wat men wil en ja, ook ik beweer onzin, onderbouw niet alles, maar boosheid en onredelijkheid is eveneens onderdeel van wie ik ben. Ook in mensen die politiek links denken zit een verongelijkt, rancuneus, vanuit de onderbuik denkende persoonlijkheid. Iedereen heeft een Wilders in zich. En juist omdat deze Wilders nu een flinke vinger in het politieke moeras heeft, zit er meer boosheid in mij. Hoe de wereld maar doormoddert naar een steeds hogere gemiddelde temperatuur met meteorologische rampen tot gevolg, het maakt me woedend.

Iets van die woede lees ik terug in 2050 van Peter Verhelst. Dystopische, apocalyptische poëzie zou je het kunnen noemen. Ik proef de woede, al vermoed ik dat de dichter op het moment van schrijven en schaven een koele zelfbeheersing bezat. Tegelijkertijd heeft hij oog voor schoonheid, kan hij liefdevol en teder zijn. Ja, ik heb een zwak voor deze schrijver al sinds ik lang geleden het eerste boek van hem las dat begon met "Toen ik mijn eerste graf schond, was ik zeventien jaar oud. Het was hartje zomer. Ik legde mijn wang tegen de warme brokstukken en keek omhoog in de heldere nacht, waar iemand, hoog boven me, zat te lezen in een boek. De bladen ervan blonken als zwart glas en waren bestroooid met diamanten." Peter Verhelst De kleurenvanger, 9) Peter Verhelst weet altijd in zijn boeken iets op een acceptabele manier te verschuiven waardoor de werkelijkheid sprookjesachtig (ik weet even geen beter woord, misschien bedoel ik wel: magisch, maar toch niet magisch-realistisch) wordt. Ik word graag door hem meegenomen in zijn wereld van verbeelding en fantasie, al is zijn wereld vaak verontrustend. Voor 2050 geldt dit des te meer.

* * *

dinsdag, 28 mei 2024. - Mensen die behoefte hebben aan alleenzaamheid lopen zich vaak te verdedigen voor hun keuze. Of je loopt voortdurend uit te leggen dat je niet eenzaam bent, maar dat je nu eenmaal behoefte hebt alleen te zijn. Het is zoals Joseph Epstein schrijft geen beweging van de samenleving af, maar een beweging naar een 'betere' zelf. Voor mij is werken een noodzakelijk 'kwaad'. Er moeten centjes verdient worden en je levert een bijdrage aan de samenleving. Ik kan met een glimlach naar mijn huidige werk lopen, maar ik ben altijd weer blij als ik na afloop thuis kom en daar mijn alleenzaamheid aantref. Ik heb lang gedacht dat ik met werken iets moest bereiken en dat ik daardoor Iemand zou (moeten) zijn, maar de waarheid is dat ik geen voldoening vind in werk, maar juist in de tijd dat ik niet werk. Ik kan met verbazing kijken naar mensen die zich helemaal storten op hun carrière en hun vrije tijd helemaal vullen met allerhande activiteiten om maar niet alleen te zijn. Altijd maar bezig, altijd maar onderweg en vooral – 'kijk mij nou eens, wat heb ik toch een fantastisch leven' – druk op sociale media. Plaatsvervangende vermoeidheid. Ik verbind er allang geen oordeel meer aan, ik begrijp dat de verschillen er nu eenmaal zijn, al hoor ik ook vaak dat de hardwerkende mens ook wel eens 'een momentje voor zichzelf' wil. Geen oordeel, maar toch heb ik de indruk dat mensen vooral druk zijn met aan de verwachtingen van de samenleving te voldoen en dat ze zichzelf daarbij voorbij lopen.

Joseph Epstein 'Alone Again, Unnaturally. Thoughts on solitude' in: Commentary June 2024 Culture & Civilization, online

Ik keek gisteravond opnieuw naar de aflevering van Floortje terug naar het einde van de wereld met Maggie Doyne. Ik had de aflevering al eens gezien en als er nu iemand is die haar hart lijkt te volgen en verschil maakt in een uithoek van de wereld, dan is het Maggie Doyne wel. Niet om carrière te maken, niet om rijk te worden, maar eenvoudigweg omdat ze aanvankelijk voor één kind wat wilde betekenen. En dat liep helemaal uit de hand. Wat een inspirerende persoonlijkheid, zo zijn er maar weinig op de wereld. Natuurlijk wordt er veel niet getoond. Naast de tragiek van het verlies van een kind die haar op de rand van de afgrond bracht, zullen er veel tegenslagen te overwinnen zijn geweest om te bereiken wat zij heeft bereikt. Elke dag weer, maar het lijkt haar zo natuurlijk af te gaan, ik kan me er alleen maar over verbazen.

Men zegt dat voor mensen die eenzaam zijn juist de kassa in de supermarkt belangrijk kan zijn. Dat kleine momentje van contact met een mens zou het verschil kunnen maken. Wel, of ik iets beteken in het leven van de mensen die dagelijks aan mijn kassa voorbij trekken, daar kan ik niet met zekerheid iets over zeggen. Ik probeer voor iedereen even vriendelijk te zijn en als de gelegenheid er is en mensen beginnen een praatje, dan ga ik dat allerminst uit de weg. Ik heb bemoedigende opmerkingen gekregen en soms zie ik iemand met een strak gezicht in de rij staan, maar na het afrekenen met een glimlach vertrekken. Een enkeling heeft me wel complimenten toegefluisterd, een enkeling vertelde me altijd in mijn rij te gaan staan als ik aan de kassa zit. Maar het meest 'trots' ben ik op die jonge vrouw die altijd zwijgzaam passeerde, altijd ietwat trillend het geld voor me neer legt, niet in staat om zelf te rekenen moet ze er maar op vertrouwen dat ik eerlijk ben. Ik bleef haar vriendelijk groeten en na een aantal maanden kreeg ik zelfs een groet terug. Gisteren begon ze zelfs een praatje, het voelde als een overwinning. Nee, ik ben geen Maggie Doyne, maar ik weet zeker, dat wanneer iedereen een beetje vriendelijk voor elkaar is, we allemaal verschil kunnen maken. Daarvoor hoef je geen carrière te maken of rijk te zijn of een rijk sociaal leven te hebben, online of in werkelijkheid. Nee, ik kan de wereld niet wezenlijk veranderen, maar ik kan wel proberen aardig te zijn voor anderen.

* * *

donderdag, 30 mei 2024. - Lezen, schrijven, wandelen, in die volgorde. Toch voelt het soms inwisselbaar. Lezen is ook een vorm van wandelen, schrijven is ook een vorm van wandelen … en zo kan ik wel meer combinaties maken. Peter Verhelst schrijft in 2050 - we bewegen om te vergeten (49). Misschien. Een bladzijde eerder staat: De droom is niet om de wereld te domineren, maar om elke plek die we bezoeken te beschouwen als rustpunt in een tocht. (48) Dat eerder.

Vandaag kwam het nieuwste nummer van de Nederlandse Boekengids aan. Ik ben enthousiast over dat blad, ik lees het graag. Daarnaast arriveerde The Letters of Emily Dickinson, een lijvig boekwerk. Uit de tijd dat men nog brieven schreef. Samen met dagboeken kun je met brieven bijna niet dichter bij een schrijver komen. Het beeld is dat Dickinson erg op haarzelf was, maar wie die honderden bladzijden met brieven ziet, begrijpt dat ze wel degelijk contact had met de wereld. Ik houd van brievenboeken. Ergens beschouw ik elk boek als een uit de hand gelopen brief, speciaal voor mij geschreven. Althans, ik probeer zo'n leeshouding aan te nemen en soms probeer ik in gedachten een brief terug te schrijven.

* * *

vrijdag, 31 mei 2024. - Het artikel in Poëziekrant 2023/6 over 'Jazz bij dichters in de jaren 50 en 60' is aardig, maar wel erg summier. Wat leer ik er uit? Dat in die tijd sommige dichters erg van jazz hielden en dat dat zo nu en dan invloed had op hun poëzie. Eigenaardig is dat het artikel ineens stopt, ik had graag meer geweten, begon het net een beetje interessant te vinden. Helaas. Het artikel herinnerde me aan een nieuwe deeltje The Unknown Kerouac in de Library of America-reeks waarin enkele essays staan over jazz, misschien daar maar eens verder lezen dan.

* * *

zondag, 2 juni 2024. - De meteorologische zomer is begonnen. Veel mensen zullen daar blij mee zijn, ze verlangen naar zon, naar warmte. Sommigen geven daar veel geld voor uit door met het vliegtuig naar landen te gaan waar de kans op zon groot is. Bakken op het strand, ik heb dat nooit begrepen. Youp van 't Hek omschreef het als een oefening voor het liggen in de kist later en ik begrijp hem. Voorjaars- en najaarszon, vooral in de avond, vind ik prachtig, de zomerse zon is me doorgaans te fel, te heet. Ik verdraag het zomers licht maar moeilijk en ik vrees dat de warmte in de toekomst alleen maar erger wordt. De zomer is voor mij: verlangen naar de herfst. Veel mensen houden niet van de winterse kou, maar kunnen de esthetiek van sneeuw dan nog wel waarderen. Behalve als het ten koste gaat van de schaatshysterie. Maar de schoonheid van een regenbui op een zomeravond of in de herfst, die schoonheid lijken maar weinig mensen te ervaren.

Yurara Sarara Kirei Sabi via YouTube

Wie weet jou altijd op te fleuren vraagt het theezakje. Mijn kinderen is mijn spontane antwoord en daar is geen twijfel over mogelijk. In wat voor een humeur ze ook zijn, ik ben altijd blij om ze te zien of te horen, het montert me altijd op. Maar tegelijkertijd kan ik daarnaast maar één iemand anders verzinnen. Te lang geleden, maar ik herinner me dat ik altijd blij en gelukkig werd in haar aanwezigheid, als ik haar stem hoorde over de telefoon, als er een brief binnenkwam. Wat rest is melancholie.

 

Waar ben je
nu je op de weg loopt die niet ophoudt?

Hoewel je niet meer zichtbaar bent
hoor ik je naast me. Wie ben je,

fluister ik. Hier, wil je antwoorden,
in het bed waar ik niet meer lig ben ik

het lichaam dat niet meer van mij is.
Maar waar zijn we dan nog?

Ik wil je naam nog één keer uitspreken.
Gefluister van boomkruinen.

Het geeft niets, denk je. We zijn niet meer
dan vormen van stilte, handelingen van licht.

Met gesloten ogen onder een boomkruin liggend.
Handelingen van stilte, vormen van licht.

Peter Verhelst 2050, 105

 

Johann Sebastiaan Bach 'Ciaccona' uit Partita for Violin Solo No. 2, BWV 1004, Janine Jansen, viool; via Spotify ]

2.6.2024

2004   dagboek van een lezer (30)

week 21

dinsdag, 21 mei 2024. - Nexus nummer 94 uitgelezen, het laatste nummer, ik heb het abonnement weer opgezegd. Ik heb een haat-liefde-verhouding met het blad. Enerzijds houd ik ervan, omdat het me wijst op denkers en schrijvers die interessant zijn en ik ben vaak na lezing op zoek gegaan naar boeken van deze of gene. Anderzijds wordt het blad steeds vaker geopend met een lang essay van oprichter Rob Riemen en dan weet ik waar het naartoe gaat: het humanistisch beschavingsideaal. Soms is de weg ernaartoe origineel en prikkelend, maar vanuit essayistisch oogpunt is het fnuikend dat je aan het begin al weet waar het eindigt. En dat Thomas Mann altijd even genoemd moet worden, naast al die andere grootheden uit de geschiedenis, dat is even voorspelbaar. Het wekt mijn ergernis, elke keer weer, dus stop ik er mee, ik heb geen zin om me elke keer door een zelfgenoegzaam essay van meneer Riemen heen te moeten worstelen. Natuurlijk, ik zou het kunnen overslaan, maar de overige bijdragen reageren vaak op de fantasie van meneer Riemen en ik ben nu eenmaal iemand die (ook) een tijdschrift van a tot z leest. Uitgezonderd de krant. Daarnaast stapelden de tijdschriften die ik nog wilde lezen zo erg op, dat het tijd werd om een selectie te maken, anders zou ik niet meer aan boeken lezen toekomen. Exit Nexus.

Ik vraag me af of we er klaar voor zijn om de vastgestelde mechanismen en systemen te doorbreken, of we er klaar voor zijn om de arrogantie van de macht te bestrijden, om ons te gedragen en om te denken als vrije mensen in een realiteit waar de consumptiedwang heerst als gevolg van een ordinair materialisme, resultaat van 'individualiteitszin' van deze tijd. Alls is te koop: trouw, liefde, zelfs kunst, elke beweging van de ziel wordt te gelde gemaakt en geconsumeerd als een zakje pinda's en dan hup door naar het volgende… Deze wereld, niet geregeerd door de rede maar door geld, brengt ons naar de afgrond. Ik geloof ook niet in een wetenschappelijke vooruitgang die is losgekoppeld van de spirituele [spirituele voortuigang? wat een onzin, deze passage is jammer - jwl]: het is duidelijk dat we in moreel opzicht niet klaar zijn voor de ontdekkingen van de wetenschap. We gebruiken ze voornamelijk om elkaar kwaad te doen en om het fragiele evenwicht van het milieu waarin we leven te verwoesten. Er is niet veel verschil tussen de moderne mens en de mens die vijfduizend jaar geleden aan de oevers van de Eufraat woonde. We blijven maar oorlog voeren, onze naasten onderwerpen en uitbuiten, geweld uitoefenen en macht en geld verwerven alsof dat het enige doel is van ons bestaan. We leven langer, we reizen sneller, we gaan naar de ruimte, maar vanbinnen zijn we nog steeds dezelfde primitieve wezens.

Andrej A. Tarkovski 'De crisis van de westerse beschaving en de betekenis van hoop' in: Nexus 2023 nummer 94, 79

Onze wereld, onze planeet is in gevaar. Er zijn vele redenen voor pessimisme, soms zelfs apocalypisch pessimisme, nu de aarde steeds verder opwarmt. Het is niet zeker of de technologische en creatieve vindingrijkheid van de mens, gegijzeld door de hebzucht van het late kapitalisme – en het late communisme, laten we dat niet vergeten – alle ontwikkelingen nog wel kunnen bijhouden. Onze democratische naties hebben moeite het door haat aangedreven populisme in toom te houden. Dat populisme kijkt neer op de ideeënelite, die zich laat ringeloren door de financiële elites die zich zo gemakkelijk buiten alle landsgrenzen bewegen. Ondertussen zijn de algoritmen die de digitale sociale sfeer beheersen allergisch voor de complexiteit van het denken. Complexiteit vergt vaak een zekere mate van ambiguïteit waar de nieuwe media en hun gebruikers geen geduld voor hebben. Aandacht is een felbegeerd artikel, het duurste dat er is.

Lisa Appignanesi 'Hemelse ontmoetingen. Freud, Nietzsche, Van Gogh' in: Nexus 2023 nummer 94, 97

* * *

woensdag, 22 mei 2024. - Gisteren kwam De romantische leugen en de romaneske waarheid van René Girard aan. Een uitgave van Noordboek, een uitgeverij die filosofie vertaalt en uitgeeft in mooie, eenvoudig vormgegeven boeken. Dat was ook goed aan het blad Nexus: mooi vormgegeven, mooi formaat, zelden een afbeelding en als er al een afbeelding in staat, dan is het ook noodzakelijk.

Vanaochtend dan begonnen in het tijdschrift Poëziekrant, een ondertussen alweer oud nummer uit 2023, ik loop achter. Qua vormgeving is de Poëziekrant in de loop der jaren een stuk rustiger en leesbaarder geworden, maar het bevat nog steeds nodeloos veel foto's. Het magazineformaat bevalt me ook niet echt, maar daar is overheen te stappen. Op de voorzijde de dichteres Sasja Janssen die de lezer aankijkt. Niets tegen Sasja Janssen, maar ik houd niet van boeken, tijdschriften waar op de voorzijde iemand je voortdurend aankijkt. Op bladzijde twee louter een foto van de schrijfster. Op bladzijden vijf en zes foto's van de schrijfster, nauwelijks tekst. Ja, zo kan ik ook een krant maken van meer dan honderd bladzijden. En wat moet ik met die foto's waarop de dichteres me aankijkt. Idolatrie? Zoals pubers vroeger posters ophingen van hun favoriete zanger of zangeres? Liever zou ik zo'n tijdschrift lezen in een kleiner formaat met nauwelijks foto's. Neemt niet weg dat het tijdschrift ondertussen een goede kennismaking is. Daarom lees ik tijdschriften, om even te proeven van een gerecht dat ik anders misschien nooit zou bestellen, laat staan dat ik weet zou hebben van het bestaan. Misschien dat ik terloops ook nog iets leer over poëzie, want poëzie is mijn dode hoek in de literatuur, ik begrijp het niet, ik moet ervoor over mijn schouder kijken en dan nog. Als er iets is waar ik geen zinvolle teksten over zou kunnen schrijven, dan is het wel poëzie.

Meg Schoerke '"To be alive, is power": Emily Dickinson’s Letters' in: The Hudson Review, online

* * *

vrijdag, 24 mei 2024. - ikmasker wees mij op een boek van Becca Rothfeld, onder andere met het sturen van een link naar een krantenartikel in The Guardian (Kate Kellaway 'All Things Are Too Small by Becca Rothfeld review – bracing and brilliant essay collection' in: The Guardian, Mon 25 Mar 2024 08.00 CET online). Ik was geïntrigeerd en bestelde het boek, gisteren kwam het binnen. Dat een Amerikaanse schrijfster naar aanleiding van een tekst van Hadewijch tot deze essays komt en dat ik zelf een gematigde vorm van minimalisme nastreef, maakte dat ik dit boek een keer moet lezen. Boeken over less is more schurken vaak tegen allerlei vermoeiende niet-westerse godsdiensten aan en alhoewel ik dat als tegenwicht tegen het consumentisme waardeer, is het eveneens een lifestyle geworden voor zelfgenoegzame rijken die graag hun goede smaak in design willen etaleren. Bovendien lees ik ook graag boeken die prikkelen door mijn keuzes uit te dagen. Natuurlijk is er één hobby dat mijn minimalisme en anti-consumentisme tegenspreekt: mijn verzameling boeken.

Einzelgänger Waarom eenvoud macht is | Onbetaalbare voordelen van eenvoudig zijn via YouTube

Yurara Sarara 100 Wabi-Sabi Small Gardens via YouTube

27.5.2024

2003   zonder context (129)

Boeken zijn fotogeniek.
Gerrit Komrij Halfgod verzamelaar, 150

Concentratie is niet iets wat je moet leren, maar wat je verliest.
Gerrit Komrij Halfgod verzamelaar, 193

Verder wist hij er ook niets van, hij was nu eenmaal niet op de wereld om onbegrijpelijke dingen te begrijpen…
S. Vestdijk De nadagen van Pilatus, 106

De meeste therapeuten geloven in open kaart spelen, omdat dat 'verlossing' geeft; daarin zijn ze te vergelijken met bedieners van het geloof.
Lisa Appignanesi Alles over de liefde, 304

We worden omgeven door een verbijsterende hoeveelheid manieren om onze vrije tijd te besteden, maar de meeste mensen vervelen zich dood en zitten gefrustreerd thuis op de bank.
Mihaly Csikszentmihalyi flow, 123

In de ogen van Freud is het een fundamentele paradox van de beschaving dat die een instrument is dat we hebben gecreeërd om ons te beschermen tegen ongelukkig zijn, terwijl ze tegelijk onze belangrijkste bron van ongeluk is.
Lisa Appignanesi 'Hemelse ontmoetingen. Freud, Nietzsche, Van Gogh' in: Nexus 2023 nummer 94, 95

Onze literaire kritiek heeft zich afgewend van het idee van een hoge cultuur, zoals die wordt ingevuld door kamers met witte mannen die menen dat zij over een goddelijk rationeel vermogen beschikken om te besluiten wat er in de literatuur kwaliteit heeft en wat niet.
Valentina Vapaux 'Ja, tuurlijk, whatever, maar echt' in: Nexus 2023 nummer 94, 106

20.5.2024

2002   honderd woorden (38)

Ik zou wensen dat ik kon schrijven zoals Yurara Sarara filmt. Met langzame bewegingen waardoor er een vorm van sereniteit kan ontstaan. Het juiste moment op de juiste plek vinden, niet forceren. Rust, ruimte en helderheid. Maar ook: het loslaten van de westerse behoefte aan drama en een louterende catharsis. Een tekst kan ook spannend zijn zonder dat het verhaal per se spannend moet zijn. Het is mijn verlangen om een voorwaartse ontwikkeling los te laten. Cyclisch schrijven, zoals de vier seizoenen of dag en nacht: er is weliswaar iets verandert, maar verder is alles hetzelfde gebleven en herhaalt zich.

15.5.2024