Jan-Willem Lubbers

2014

1360

Jeroen Brouwers vertelt dat hij na het lezen van archibald strohalm van Harry Mulisch wist: zo wil ik schrijven. Een vergelijkbare ervaring had ik bij het lezen van De laatste deur van Jeroen Brouwers. Door dat boek heb ik voor het eerst als jongeling begrepen, dat er zoiets als een stijl van schrijven bestaat. Alleen, bij mij heeft het nergens toe geleid, ik kan me nergens op beroemen. Hooguit dat ik als een personage uit een boek van Brouwers geworden ben, een lulhannes.

28.12.2014

1357   zonder context (32)

Veel mensen, die er niet naar streven om bij een ander in de smaak te vallen, zullen zich overgeven aan hun eigen stemmingen.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 412

Mijn verhalen waren bestemd om de vergetelheid te trotseren.
Isaak Babel Verhalen, 363

Ik was een dromer, ik beheerste de gedachteloze kunst van het geluk niet.
Isaak Babel Verhalen, 363

Een goed bedacht verhaal hoeft niet op het echte leven te lijken; het leven probeert uit alle macht op een goed bedacht verhaal te lijken.
Isaak Babel Verhalen, 367

In plaats van zich op te stellen als verdediger van het sacrale en onaantastbare karakter van de 'Waarden', zou de christen juist moeten optreden als een geweldloze anarchist, als een ironische deconstructeur van de aanspraken van de historische ordeningssystemen, die niet geleid wordt door het zoeken naar een groter gemak voor zichzelf, maar door het principe van de caritas tegenover de andere.
Gianni Vattimo Ik geloof dat ik geloof, 92

19.12.2014

1354   zonder context (31)

En toch… weliswaar gaat mettertijd alles voorbij maar tevens gaat in zekere zin niets echt voorgoed voorbij want het blijft op een geheimzinnige manier aanwezig, als doorwerking en invloed, als bezinksel, als residu en reminiscentie of als een vage nostalgie en melancholie.
Ton Lemaire Mettertijd, 58

En ik besef dat het de betoverende werking van de kunst is, haar schoonheid – van poëzie, beeldende kunst en muziek – die zegeviert over de vergankelijkheid van alles dankzij haar vormgeving, die ons paradoxaal genoeg zelfs enigszins kan verzoenen met de onverzoenlijke dood door onze sterfelijkheid uit te drukken in vormen die lijken te ontsnappen aan de sterfelijkheid, althans zolang er nog minstens één menselijk bewustzijn rest om ze waar te nemen en ervan te genieten.
Ton Lemaire Mettertijd, 144-145

(…) en aan de mensen te leren dat de natuur hen als gelijken op de wereld heeft gezet en dat de rede hen dan ook uitsluitend afhankelijk mag maken als hun eigen geluk ermee is gediend.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 358

Want wie geen beschaafde omgangsvormen in acht neemt, zoekt toch naar mogelijkheden om zijn gebreken meer ruimte te geven?
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 396

Maar datgene waarin wij ons van barbaarse volken dienen te onderscheiden, is niet zozeer uiterlijke hoffelijkheid als wel innerlijke beschaving.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 411

2.12.2014

1351

Mijn grootmoeder prevelde als zij las en ik vond dat als kind zeer eigenaardig. Zij las voornamelijk in de Bijbel en ik heb vaak gedacht dat dat de oorzaak dan wel zou zijn. De Bijbel dient men immers niet zomaar in stilte te lezen, maar met aandacht en concentratie en hoe zou men dat beter kunnen doen, dan de woorden zacht voor zich uit te spreken?

Alberto Manguel vertelt in zijn boek Een geschiedenis van het lezen dat stil lezen pas vanaf de tiende eeuw gebruikelijk werd. Daarvoor las men hardop. Stil lezen was een uitzondering, iets wat vermeldenswaardig was als men het meemaakte.

Wanneer ik alleen ben en poëzie lees, lees ik het steeds vaker mezelf voor. Het helpt om het ritme, de structuur en de al of niet rijmende klanken te ontdekken. Om vergelijkbare redenen lees ik mijn eigen tekst ook altijd hardop om te controleren of het wel goed loopt. Vaak komen de aanpassingen dan vanzelf of dient zich de volgende nog niet geschreven zin aan.

Overigens, als hij las, gingen zijn ogen over de bladzijden en speurde zijn hart naar de betekenis, maar zijn stem en tong bleven stil. Als ik bij hem was – want iedereen mocht binnenlopen en het was geen gewoonte om bezoekers bij hem aan te melden – heb ik hem dikwijls zo stil zien lezen en nooit anders. Dan zat ik daar een tijdlang in stilte – want wie zou hem durven storen als hij zo in zijn lectuur verdiept was? – en ging dan weer weg, denkend dat hij in die paar ogenblikken die hij vond om even bij te komen, vrij van drukte van andermans zaken, liever niet gestoord wilde worden; dat hij misschien wel wilde voorkomen dat hij een passage van de auteur die hij las, zou moeten uitleggen als iemand aandachtig meeluisterde of met hem op moeilijke passages zou moeten ingaan; en dat hij minder kon lezen van zijn boek dan hij wilde, als daar zijn tijd aan opging. Een goede reden kan ook zijn geweest dat hij zijn stem wilde sparen, want hij werd heel gauw schor. Maar wat voor reden hij ook had, goed was ze zeker.

Aurelius Augustinus Belijdenissen, 127

25.11.2014

1349   zonder context (30)

Spanning en plezier beleven aan het achtervolgen en doden van dieren vind ik een vorm van genoegen die mensen onwaardig is en die van laag ethisch besef getuigt.
Ton Lemaire Binnenwegen, 81

Zoals zo vaak blijken wetenschappelijke en filosofische beschouwingen geen beschrijving of verklaring van de bestudeerde verschijnselen te bieden, maar in het verlengde te liggen van een overheersende interpretatie van dat verschijnsel.
Ton Lemaire Binnenwegen, 85

We zijn inmiddels zo vertrouwd geraakt met de idee dat onze maatschappij bezig is de aarde te ontluisteren en te vernietigen, dat dit besef al weer een vast bestanddeel is geworden van ons dagelijks leven, net als de dreiging van een atoomoorlog en de armoede van de derde wereld.
Ton Lemaire Binnenwegen, 118

Het bouwen van een tempel binnen de omwalling van de archaïsche stad houdt in, dat de ervaring van het numineuze en heilige uit zijn vervlechting met de natuurlijke omgeving wordt losgemaakt en wordt ondergebracht in een door mensen geconstrueerde en ommuurde ruimte.
Ton Lemaire Binnenwegen, 144

We moeten proberen vormen van menselijk samenleven en van omgang met de natuur te ontwikkelen, die gelijkenis vertonen met die welke gangbaar waren vóór het begin van de moderne tijd, maar we kunnen ze niet zonder meer herhalen.
Ton Lemaire Binnenwegen, 150

19.11.2014

1346   zonder context (29)

Bij melancholie worden de geesten meegesleept door ongedurigheid, maar dat is dan een zwakke vorm van ongedurigheid, zonder macht of geweld, een soort machteloze gejaagdheid die nog gebaande wegen volgt noch ook open paden (…).
Michel Foucault Geschiedenis van de waanzin, 148

En dát is de achterliggende reden voor de abrupte stijging van het aantal klimaatsceptici onder verstokte conservatieven: zodra ze toegeven dat de klimaatverandering een realiteit is, beseffen ze inmiddels, verliezen ze de belangrijkste ideologische strijd van onze tijd: of we onze samenlevingen moeten organiseren en besturen in overeenstemming met onze doelen en waarden, of dat die taak kan worden overgelaten aan de magie van de markt.
Naomi Klein No Time, 53-54

Kennis maakt de mensen mild; het gebruik van de rede voert tot menselijkheid; alleen vooroordelen voeren ervandaan.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 322

Maar omdat alle mensen bij hun geboorte gelijk zijn, kan worden gesteld dat slavernij iets tegennatuurlijks is, al is ze in sommige landen op een natuurlijke omstandigheid gebaseerd, en dient bovendien een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen deze landen en de landen waarin de natuurlijke omstandigheden zich juist tegen de slavernij keren, zoals in de Europese landen, waar ze gelukkig is afgeschaft.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 325

En zoals dat bijna steeds gaat bij de bestudering van iets waartoe je je eerst om emotionele redenen voelt aangetrokken: een groot deel van de aanvankelijke betovering van het onderwerp verdwijnt naarmate de kennis toeneemt en tenslotte eindigt alles in scepsis en ontmoediging.
Ton Lemaire Binnenwegen, 30

11.11.2014

1344

Toen de muur viel in Berlijn, kraaide het westen victorie, het communistische systeem had gefaald. Nu onze muur nog, dacht ik toen, de val van het kapitalisme. Maar het kapitalistische systeem blijkt hardnekkig, al vermoed ik dat er ondertussen genoeg aardschokken zijn geweest die een grotere omwenteling lijken aan te kondigen.

De onzichtbare hand van de vrije markt die alles in goede banen zou moeten leiden, die bestaat niet. Het is een aandoenlijk concept: laat mensen vrij ondernemen en alles komt goed. Zo min mogelijk regels, zo min mogelijk overheid. De maatschappij is niet maakbaar, ze vormt zichzelf ten goede als we maar niet teveel ingrijpen. Zo'n vertrouwen in de goedheid van mensen getuigt van een enorme naïviteit. De overheid moet beschermen en in goede banen leiden, zoals de kerk in christelijker tijden over het zielenheil van mensen waakte. Er schuilt een mensbeeld achter die we vooral in populaire films tegenkomen: de tweedeling tussen goed en kwaad en de wenselijke overwinning van het eerste. De mens is óf goed óf kwaad en het laatste moet paradoxaal op kwaadaardige wijze bestreden worden, want het kwaad bedreigt het succes van een vrije markt. Ode aan de beschaafde mens die verstandige en heldere keuzes kan maken, met een vinger aan de knop om de ander te vernietigen. Ik vermoed dat de mens een dier is dat zichzelf in toom probeert te houden met de meest fantastische illusies. De mens als boekhouder van zijn dromen.

Steeds minder mensen worden steeds rijker en de problemen stapelen zich op voor de rest van de wereld. Honger, ziekte, de gevolgen van klimaatveranderingen, de ellende treft vooral de landen waar Europa haar illusies geïmporteerd heeft. Maar ook in de zogenaamde westerse wereld krijgen steeds meer mensen last van financiële problemen en de sociale gevolgen daarvan. De westerse mens is tot consument gemaakt, een junk, die steeds verlangt naar de volgende aankoop om een gevoel van welvaart te behouden en dat gevoel stelt steeds hogere eisen. Er is meer geld nodig om de aangewakkerde behoeften te kunnen bevredigen en aangezien die bevrediging verward wordt met geluk, voelen mensen zich ongelukkig als de bevrediging uitblijft.

Is het een kwestie van tijd? Aan revoluties gaan vaak langere periodes van toenemende spanning vooraf. Revoluties komen voort uit een verlangen naar herstel van de goede oude tijd, vandaar de opkomst van rechtse partijen die dit verlangen levend houden. Hoe lang kan ons economische systeem met zijn repressieve tolerantie nog de onvrede reguleren? (Hoe lang werkt het drogeren met beeldschermpjes nog?) Waar ligt het keerpunt? Of denderen we als blijmoedige consumenten op een politieke, economische en klimatologische ramp af?

Onheilsprofeet! Doemdenker!

9.11.2014

1339   dagboekzinnen

Het wachten echter duurt voort.
Bosch en Duin, woensdag 16 september 1987

Het leven gaat als vanzelfsprekend verder, hoewel … tijd bestaat niet, het is een interpretatie.
Bosch en Duin, donderdag 17 september 1987

Ik moet die drempel van die angst voor harde teleurstellingen eens overwinnen.
Bosch en Duin, vrijdag 18 september 1987

Ik weet, alles wat [met] liefde gedaan is en wordt laat z'n positieve sporen achter, daar geloof ik in.
Bosch en Duin, zondag 20 september 1987

In stilte ontbeten en gelezen totdat ik de trein moest halen.
Bosch en Duin, maandag 21 september 1987

Schijnbaar had ik behoefte aan alleen te zijn en wat rust.
Bosch en Duin, dinsdag 22 september 1987

Inderdaad, vorig jaar in Taizé had ik nooit kunnen denken, dat ik nog een briefwisseling met B(…) zou beginnen, we stonden echt ver van elkaar af.
Bosch en Duin, woensdag 23 september 1987

30.10.2014

1334

Het was een herfstavond, ongetwijfeld, want ik keek op van mijn boek en zag mezelf in het raam. Het geluid van regen en storm, zwarte schaduwen van bomen dansend in het licht van lantaarnpalen. In de verte wat gerommel van onweer. Het was stil buiten, niemand waagde zich op straat. Misschien dat daarom die passerende grijze auto me zo opviel. De bestuurder leek te aarzelen toen hij de studentenflat voorbij reed, misschien zocht de chauffeur een huisnummer. Verderop zag ik de auto keren en weer mijn kant opkomen. Een vreemde fascinatie overviel me, een bang voorgevoel kroop in mijn lijf omhoog. Ik ging voor de balkondeur staan, drukte mijn neus tegen het raam en probeerde met mijn handen de spiegeling van het licht in mijn kamer af te schermen. Alsof de duivel ermee speelde, bleef de auto precies onder mijn balkon staan. Ik schrok van een harde knal en een fel licht aan de hemel en ik kon nog net zien dat de bestuurder van de auto naar me wees en iets zei tegen iemand achterin de auto. Vlug deed ik een stap achteruit, ik voelde me betrapt, ik wilde niet gezien worden.

Het was al avond toen we het zwembad verlieten. Er werd een noordwesterstorm voorspeld en het waaide al hard. Ik moest de ruitenwissers van de auto flink laten werken. 'Papa, het onweert, hoor je dat?' vroeg mijn dochtertje. 'Dat vindt papa wel fijn, dat het weer echt herfst wordt,' merkte mijn zoontje op. Ik moest omrijden, de weg die ik doorgaans nam was afgesloten. Ik kreeg een idee. 'Jongens, zal ik eens laten zien waar ik vroeger gewoond heb? We komen er nu vlak langs!' De kinderen protesteerden, ze wilden naar huis, maar ik besloot het toch te doen, zoveel tijd zou het niet kosten. Toen ik het terrein opreed met de studentenflats, zag ik dat de kleuren die ze vroeger hadden, er niet meer waren. Moeizaam probeerde ik de huisnummers door de regen te herkennen. De eerste keer reed ik er langs zonder mijn oude flat te herkennen, maar aangezien het een doodlopende straat was, moest ik toch keren. Nu reed ik erop af en zag ik het. Het vierde balkon, dat moest het zijn. 'Kijk jongens, daar heeft papa ooit gewoond, nu zal er wel iemand anders wonen.' Het onweer barstte nu echt los. Achter het raam van mijn vroegere studentenflat zag ik een schaduw bewegen. Een vreemde nostalgie maakte zich van mij meester en het gevoel dit al eens eerder meegemaakt te hebben.

23.10.2014

1332   zonder context (28)

Landschappen zijn cultuur voor ze natuur zijn; constructies van de verbeelding, geprojecteerd op bos, water en rots.
Simon Schama Landschap en herinnering, 73

De mogelijkheid tot waanzin ligt in het gegeven van de hartstocht besloten.
Michel Foucault Geschiedenis van de waanzin, 111

De uiteindelijke taal van de waanzin is die van de rede, maar dan verstopt binnen de betovering van het beeld en beperkt tot de door de waanzin zelf bepaalde verschijningsruimte; en zo vormen beeld en rede samen, buiten de totaliteit van alle beelden en de universaliteit van het vertoog om, een eigensoortig en wederrechtelijk geheel waarvan de koppig volgehouden bijzonderheid de waanzin vormt.
Michel Foucault Geschiedenis van de waanzin, 118

Door klimaatverandering voor te stellen als een strijd tussen het kapitalisme en de planeet zeg ik niets meer dan wat we al weten.
Naomi Klein No Time, 32-33

Zou de parasiet homo sapiens uitsterven, zou zelfs al het leven op aarde uitsterven, er zou geen snik van een godheid, geen bulderende lach van een duivel, zelfs geen zucht van verlichting door het universum klinken.

18.10.2014

1331   dagboekzinnen

Mijn eerste echte liefde!
Menaldum, donderdag 20 augustus 1987

Kon je deze zinnen maar lezen!
Bosch en Duin, zondag 30 augustus 1987

Dan in mijn droom een scène met H(…), waarvan ik nog weet dat ie heel mooi was en dan die wekker …!
Bosch en Duin, dinsdag 1 september 1987

Laat morgen maar komen.
Bosch en Duin, woensdag 2 september 1987

Naar de "Tristan" in Amsterdam geweest. Ondertussen de brief aan H(…) gepost.
Bosch en Duin, zondag 6 september 1987

Vanavond las ik in Anna Karenina een passage (deel 8, hst 12) die dicht bij mijn ideeën staat.
Bosch en Duin, dinsdag 8 september 1987

Als er morgen een brief komt, wordt (sic!) ik prompt bijgelovig, want morgen ga ik weer naar opvoering van de "Tristan" in Het Muziektheater.
Bosch en Duin, maandag 14 september 1987

17.10.2014

1329   brieven aan A. (8)

Lieve A.,

Ik mis je. Ik mis je vreselijk! En ik mis je uit egoïsme, omdat ik je nodig heb. Was vloeken maar niet zo ongepast, ik zou even flink los willen gaan. Waarom woon je zo ver weg? Ik wil je vriendschap vlakbij, hier, om de hoek, je lach en je woorden. Maar dat gaat niet en ik weet het, er zijn goede redenen voor. Daarom schrijf ik je zoals ik alleen jou kan schrijven. Dat zou een troost moeten zijn… Is het de maandagochtend? Heb ik te weing koffie en nicotine gehad? Is het die halfslachtige herfst hier in de Laagste Landen? Of is het een stompzinnig romantisch verlangen te ontsnappen, te verlangen naar verre oorden, verlangen naar vroeger tijden achter de horizon…?! Ja. En nee, want ik weet dat het niet helpt.

Nee, ik ben niet ongelukkig, maar ik ben het leven soms zo zat. Het is allemaal zo treurig en ergerniswekkend. Heb jij het gevoel dat er in ons korte leven iets wezenlijks veranderd is? Of veranderd er niet echt iets. Vergis ik mij of zijn het altijd maar weer dezelfde problemen en conflicten, in mijn eigen leven en daarbuiten in de grote wereld? Altijd maar weer hetzelfde gedoe, dezelfde onzin, dezelfde hopeloosheid… Het gevoel alles al een keer meegemaakt te hebben. Het dendert maar voort, het openbare leven, elke dag is er wel iets in de media waardoor iedereen weer over elkaar heen valt met meninkjes, opvattingen, opinies… Zucht. Allemaal met goede bedoelingen natuurlijk en met de hoop de wereld beter, rechtvaardiger, mooier te maken. Hoeveel honderden jaren modderen wij mensen al niet door? Wat zijn we opgeschoten? Elke generatie begint weer bij het begin, met nieuwe energie en idealisme, met zogenaamde frisse ideeën, met hoop op een betere toekomst. Wanneer ze wat ouder worden en merken dat zij het niet zullen meemaken, doen ze het niet meer voor zichzelf, maar voor hun kinderen. En als die kinderen groot geworden zijn, de nieuwste generatie vormen, roepen de gefrustreerde ouders dat ze alles wel eens gezien hebben en is de cyclus weer rond. Soms word ik daar zo moedeloos van. Tutto nel mondo é burla. Jaja, de mensheid is een klucht, de librettist van Verdi had het begrepen.

Misschien had meneer Nietzsche wel gelijk. Het probleem is dat mensen zo menselijk zijn. De mens zou wellicht zijn behoefte om de wereld te verbeteren, zijn idealisme, moeten overwinnen. Iets doen door actief niets te doen, zegt de taoïst in mij. Geen paradijselijke vergezichten meer, maar eenvoudig dat wat voorhanden is. Het stukje dat ik schrijf, het eten dat bereid moet worden, de was die opgehangen moet worden. Hoe leg ik mensen die paradox uit, dat ik meen, dat juist die voortdurende pogingen om de wereld te verbeteren en rechtvaardiger te maken, juist die pogingen het tegenovergestelde bereiken? En dat ik vermoed dat als we nu eens zouden ophouden alles beter te maken, misschien juist dan wel de wereld beter en rechtvaardiger wordt? Dat mijn idealisme eruit bestaat, geen idealen meer na te streven. Ik laad dan altijd de verdenking op mij, dat ik mensen in nood aan hun lot wil overlaten, maar dat is zeker niet zo. Natuurlijk moeten we mensen helpen, maar niet vanuit een ideaal, niet omdat bijvoorbeeld Jezus dat vraagt of omdat het economisch voordeel oplevert of wat dan ook. Nee, je helpt iemand anders, omdat die ander hulp nodig heeft, niet meer en niet minder.

Niet dat ik denk met deze vage vermoedens iets te bereiken. Integendeel, de wereld is zo in de ban van kampioenschappen in geloofs- en politieke overtuigingen, dat ik niet de illusie koester dat die ban ooit gebroken zal worden. Misschien moet ik daar blij mee zijn, want ik denk dat kunst niet zonder vergezichten kan, al was het maar om er tegenaan te trappen. Kunst heeft transcendentie, immanentie (of hoe dat ook allemaal maar heet) nodig. De behoefte aan andere werelden, of dat nou transcendent of immanent is (en wellicht is daar geen wezenlijk verschil tussen), zou wel eens een primaire levensbehoefte van mensen kunnen zijn, een bescherming tegen de werkelijkheid. Hoeveel werkelijkheid kan een mens aan? Niet veel, denk ik.

Dus lieve A., schrijf! Schrijf je verhalen, je roman. Niet voor de roem, niet om de mensheid te verheffen (hahahaha!), maar voor mij en de anderen die het willen lezen. Vergeef me mijn humeur en blijf brieven sturen, ik weet dat je in gedachten vlakbij bent. Het komt allemaal goed.

Vaert wel ende levet scone,
je jwl

14.10.2014

1325   dagboekzinnen

Die stem verbaasde mij en de herinnering eraan was werkelijk zeer, zeer vaag!
Bosch en Duin, dinsdag 4 augustus 1987

Gisteren heb ik het "Groot Astrologisch Handboek voor Menselijke Relaties" van Linda Goodman gekocht.
Bosch en Duin, donderdag 6 augustus 1987

Zelfmoord is de uiteindelijke consequentie van pessimisme.
Bosch en Duin, zaterdag 8 augustus 1987

Die twijfels, die twijfels!!
Bosch en Duin, zondag 9 augustus 1987 1987

Ik heb haar innerlijk al tientallen brieven geschreven.
Bosch en Duin, maandag 17 augustus 1987

Ik wil mij geregeld afzonderen en lees dan Anna Karenina.
Bosch en Duin, dinsdag 18 augustus 1987

"Vecht nooit met iemand die niets te verliezen heeft" spookte het door mijn hoofd.
Menaldum, woensdag 19 augustus 1987

3.10.2014

1324

De herfst begint zichtbaar te worden door de geelgroene bladeren. Het bos is mooi in de ochtend! Het is nog vochtig van de regen of de dauw uit de vorige nacht, de zon begint door de breken door de heiige hemel. Het is windstil, er heerst een gelaten sfeer als ik wandel over het pad met bladeren, dennennaalden, dennenappels, eikels, beukennootjes… Natuurlijk, het is niet echt stil, want in de verte hoor ik het gebrom van het verkeer, de mensenwereld is nooit ver weg. Ook het bos heeft zo zijn eigen geluiden: het druppelen, de vogels, het ritselen. Maar wie er gevoelig voor is, bemerkt het grote zwijgen van de natuur, zoals Nietzsche dat genoemd heeft (Morgenrood 423). Het bos oordeelt niet, het bos denkt niet na over verleden en toekomst, maar leeft, zo lijkt het, 'in het nu'. Graag zou ik die zwijgzaamheid willen verinnelijken, maar mijn gedachten babbelen voort. Ik denk over gisteren en morgen, dat is wat mij tot mens maakt. Al dat modieuze geneuzel over 'zelfrealisatie in het hier en nu' en het loslaten van verleden en toekomst, daar schuilt een ontkenning van het mens-zijn achter, ik heb daar geen boodschap aan. Ik wil in gesprek blijven. Wat zou zo'n herfstbos mij te vertellen hebben, kon zij spreken als een mens? Ik vrees dat het een huiveringwekkende boodschap zou zijn.

30.9.2014

1323   zonder context (27)

We logeerden op de veranda van het grote huis, waarin verscheidene grote manden met gedroogde mensenhoofden stonden, de trofeeën van generaties koppensnellers van weleer.
Alfred Russel Wallace Het Maleise eilandenrijk, 73

Als een groot minister geldt bij ons niet langer iemand die in wijsheid over de staatsinkomen beschikt, maar een behendige figuur die het ene gat weet te vullen met het andere.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 296

Funest is het wanneer het lucratieve beroep van belastingpachter, dankzij de welstand die het brengt, ook nog een eervol beroep wordt.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 300

Dat was wel zo verstandig, want de koning was ongelooflijk dik, vaak dronken en, in tegenstelling tot zijn grootvader Augustus de Sterke die driehonderd onechte kinderen verwekte, niet geneigd tot langdurige inspanningen.
Simon Schama Landschap en herinnering, 55

Zoals elke doorgewinterde en oververmoeide ambtenaar verstaat hij de kunst in de lege minuten van het bestaan zijn hersenactiviteit volledig stil te leggen.
Isaak Babel Verhalen, 212

28.9.2014

1321   dagboekzinnen

Ik geloof, dat ik er een nieuwe, aardige vriend bij heb!
Menaldum, woensdag 8 juli 1987

Net als vorig jaar, maar met andere verwachtingen en hoop, op weg naar Taizé.
Roosendaal-Parijs, zondag 12 juli 1987

Ze is er niet lijfelijk, maar door mij wel geestelijk.
Taizé, dinsdag 14 juli 1987

Daarnet onder het middageten een heel gesprek met A(…) over muziek en mystiek.
Taizé, woensdag 15 juli 1987

Ze heeft iets duisters en gecultiveerds over zich, wat bijzonder aantrekkelijk is.
Taizé, vrijdag 17 juli 1987

Afgelopen vrijdagavond volledig ingestort, maar goed opgevangen door D(…).
Cormatin, maandag 20 juli 1987

Op z'n best wordt het komende jaar een druk correspondentiejaar, op z'n slechtst wordt het helemaal niets.
Menaldum, donderdag 23 juli 1987

20.9.2014

1318   zonder context (26)

How was it that, in his maturity, he came to attack the foundation on which his childhood security had been built?
Julian Young Friedrich Nietzsche, 11

Wie kent niet de vage vervreemding die zich van iemand meester maakt wanneer hij over onbekende wegen trekt, voorbij huizen waarin onbekende mensen een onbekend leven lang woonden, waar alles spreekt van een bestaan dat hem niet herkent en dat vanuit een ander middelpunt de wereld was gewend te bezien?
Ton Lemaire Filosofie van het landschap, 115

De luxe van het wandelen is niet in hoofdzaak de vrije tijd of de aangelegde weg die men kan benutten om er genoeglijk over te slenteren, maar fundamenteler: de marge aan vrije betekenis die de dingen die we zien kunnen hebben, omdat ze nu kunnen worden bekeken met een blik die is ontlast van de plicht om alles uitsluitend onder het gezichtspunt van het nut of de schade voor de mens waar te nemen.
Ton Lemaire Filosofie van het landschap, 151-152

De prijs die wij evenwel moeten betalen voor ons geloof in de geschiedenis, is verschrikkelijk: wij zijn slechts 'kind van onze tijd', wij beleven de wanhoop van de totale vergankelijkheid.
Ton Lemaire Filosofie van het landschap, 216

Een man die dorst naar een antwoord moet zich wapenen met geduld.
Isaak Babel Verhalen, 176

11.9.2014

1317   dagboekzinnen

Het is in een opgeruimde, vrolijke stijl geschreven, zelfs de passage over de overleden vader van een vriend behoudt zijn positieve élan.
Bosch en Duin, zaterdag 16 mei 1987

Als ik terugkijk, wordt [sic!] ik soms een lijn gewaar die in ieder geval terugvoerd naar het begin van dit dagboek, wonderbaarlijk genoeg.
Bosch en Duin, zondag 17 mei 1987

Gisteren kwam ik P(…) H(…) plotseling tegen.
Bosch en Duin, donderdag 11 juni 1987

Ik denk te gaan bijvakken in Iraans en Indisch.
Bosch en Duin, dinsdag 16 juni 1987

Ik geloof, dat het een beetje helpt, alsof de woorden die ik hier neerschijf een luisterende vriend zijn geworden.
Bosch en Duin, zaterdag 27 juni 1987

Dus zitten we hier weer met volle moed te pennen en zijn er weer goede voornemens genomen.
Bosch en Duin, zondag 28 juni 1987

Ik moet toegeven, ik zat mezelf vreselijk af te reageren, maar om nou met die vier 's avonds laat ergens pannekoeken te gaan zitten eten, dat leek me wel erg saai.
Bosch en Duin, donderdag 2 juli 1987

6.9.2014

1316   zonder context (25)

In het schrijven van brieven vindt aldus een opmerkelijke ontmoeting plaats, een ontmoeting die niet pas begint op het moment waarop de geadresseerde de brief in handen heeft, maar die al aanvangt zodra de afzender achter de schrijftafel gaat zitten, de aanhef boven de brief zet en zo de ruimte opent tussen zichzelf en de ander.
Joke J. Hermsen Heimwee naar de mens, 64-65

Maar als men toevallig een reeks oude foto's vindt van mensen die men nooit heeft gekend en plaatsen waar men nooit is geweest, hoe dan niet overvallen te worden door een ontroostbare melancholie en een geheime angst?
Ton Lemaire Filosofie van het landschap, 56

Het is opvallend hoezeer stenen en steenachtige massa's het uitzicht bepalen; niet toevallig, want een steen is een ding par excellence, een voorbeeldig 'en-soi', dat niet kijkt, maar alleen bekeken wordt, dat zich niet verplaatst, maar alleen maar 'is', is op een beneden-menselijke, maar juist daardoor definitieve en schijnbaar beslissende wijze.
Ton Lemaire Filosofie van het landschap, 68

(…) dat de mens deel is van de natuur, en dat dit goed is; dat niet de mens de maat is van de dingen, maar de natuur de maat van de mens.
Ton Lemaire Filosofie van het landschap, 99

Als een tekst zich aandient en onder mijn handen tevoorschijn komt en structuur krijgt, in hoeverre is die tekst dan van mij?

5.9.2014

1314

Afgelopen dinsdag overleed mijn vader. Bij de crematieplechtigheid heb ik onderstaande woorden gesproken.

Lieve mensen,

Lieve papa,

Een aantal jaren geleden, als we het wel eens over het onvermijdelijke hadden, realiseerde ik me dat ik op een dag hier zou staan en dat ik zou spreken op je begrafenis of crematie. Wat zou ik moeten zeggen? Hoe goed kende ik jou eigenlijk, papa. Een groot deel van jouw leven ben ik er niet geweest en als kind vergeet je wel eens dat je ouders ook een leven hebben gehad, voordat ze vader of moeder worden. Hoe dan ook, de afgelopen jaren heb ik zo nu en dan geprobeerd om informatie uit je te trekken, maar dat was niet eenvoudig. Elke keer wanneer we elkaar spraken kwamen er wel een paar puzzelstukjes te voorschijn, maar vaak pasten ze niet goed in elkaar en een volledig beeld wilde maar niet tevoorschijn komen. Maar toch, laat ik het proberen en laat ik dan maar bij het begin beginnen.

Je werd geboren op 26 februari 1930 in De Bilt. Dat was een woensdag en volgens de geschiedenis van het KNMI was het een frisse en grijze dag, gemiddeld ongeveer 6 graden, met maxima van 11, en het regende niet. Je kreeg de naam Pierre Louis, naar een familielid uit de geschiedenis van de familie, komend uit andere windstreken. Niemand noemde je zo, het werd Loek. Je had één oudere zus en later zouden daar nog vijf jongere zussen en een broer bij komen.

Ik heb begrepen dat je als kind ernstig ziek geweest bent, dat je zelfs enige tijd in het ziekenhuis gelegen hebt en naar een plaats aan zee bent gestuurd om aan te sterken. De geruchten gaan dat je daarna het lieverdje van je moeder was en vreselijk verwend werd. Ik ben daar eigenlijk wel blij om, want het voorbeeld van je moeder heb je later maar al te graag nagevolgd bij je kinderen en vooral bij je kleinkinderen. Altijd stond er wel ergens een pot met snoep waar de kleinkinderen uit mochten pakken, het gemopper van de ouders, dat je de kleinkinderen veel te veel verwende, werd altijd glimlachend genegeerd.

Toen je tien jaar was begon de oorlog in Nederland. Dat waren moeilijke tijden. Veel wilde je er niet over kwijt, behalve dan over de schaarste van voedsel en de tochten die je te voet met een kar gemaakt hebt met je moeder naar de Achterhoek om daar bij de boeren nog iets van aardappelen en groente te halen. Die tijden zouden wij als kinderen nooit kunnen begrijpen, vond je, en ik denk dat je daarin gelijk had. Daarom moesten we dus netjes ons bord leeg eten en mocht er nooit eten weggegooid worden.

Na de oorlog, je had de Mulo ondertussen afgerond, ging je als knechtje werken bij een banketbakker. Het is me nooit duidelijk geweest of je nu bij één bakker of bij meerdere bakkers gewerkt hebt. Hoe dan ook, ik denk dat het voor ons als kinderen één van je belangrijkste periodes geweest is. Schijnbaar had je daar goed opgelet of had je er gewoon gevoel voor. Wie herinnert zich niet jouw taarten! Naar verjaardagen nam je altijd taart mee. We moesten soms alleen wel wat op je inpraten dat het toch niet altijd mokkataart behoefde te zijn. Slagroomtaart of een vruchtentaart leek ons ter afwisseling ook wel eens aardig. Waarna je vervolgens met een taart aan kwam zetten die half mokka-, half slagroomtaart was, waarbij altijd toch nog even opgemerkt werd dat je het niet snapte: mokka was toch echt het lekkerste. En niet alleen de verjaardagen, volgens mij heb je ook bij elk huwelijk van je kinderen de huwelijkstaart gebakken, met etages en een echtpaar er bovenop. En laat ik niet de beroemde kersttaarten vergeten waar ik als kind altijd met grote ogen naar keek. Ik herinner me nog de taart, waarop een kerkje van chocola stond met een paadje van chocoladehagel ernaartoe. Dagen was je bezig om al die onderdelen van chocola te maken. Uit de tuin haalde je hulstbladeren die bedekt werden met chocola en het was me altijd weer een raadsel hoe je dat eraf kreeg zonder dat het brak. En nu we het toch even over je bak- en kookkunsten hebben: velen hier zullen zich je banketstaven wel herinneren, de befaamde nasi (waar je ook dagen mee bezig kon zijn), je koude buffetten op feesten en partijen en op oudejaarsdag stond je uren in de keuken om voor een weeshuis oliebollen te bakken, schalen vol gingen overal naar toe. Thuis wisten we niet hoe we ze op moesten krijgen en dagen later waren die oliebollen zo hard dat je elkaar er de hersens mee kon inslaan.

Nog voordat je achttien was melde je je aan bij de marine. Je werd aangenomen en je volgde in Loosdrecht een opleiding tot hofmeester. Je hebt veel gevaren op zee, op foto's uit die tijd zie ik een knappe, lachende jonge man in uniform in verre landen. Volgens mij had je het wel naar je zin met dat avontuurlijke leven op zee. Maar de reis waar je vaak over sprak was de reis naar Indonesië, na de onafhankelijkheid dus, niet om te vechten. Daar heb je ongetwijfeld je nasi leren koken.

Maar voor ons kinderen, was de belangrijkste gebeurtenis eigenlijk wat na Indonesië gebeurde. Want als dat niet gebeurd was, waren wij er niet geweest. Terug in Nederland werd je meegenomen door je vriend B*, althans zo is mij verteld, voor een uitje van de Jonge Kerk, een club van belijdeniscatechisanten. In de bus kwam je tegenover een bloedmooie jonge vrouw te zitten die ook nog eens bevriend was met een aantal zussen van je. Er sloeg een vonk over en jullie kregen verkering. Waarbij, zo vermoed ik, dat uniform van jou en natuurlijk die stoere motor geen onbelangrijke rol gespeeld hebben. Geef het maar toe papa, je was niet alleen een heel innemende man, maar ook wel een beetje een macho. Voordat je het wist zat je als marineman in het huwelijksbootje: op 8 augustus 1955 trouwde je in dat kerkje in De Bilt met B* W*. Ruim een jaar later kwam de grootste ommezwaai in je leven: op 9 november 1956 werd je vader, van een dochter, M*. Het was allemaal nog niet zo eenvoudig in die tijd, want jullie waren weliswaar getrouwd, maar jullie hadden nog geen eigen huisje. Toen M* een half jaar was konden jullie dan eindelijk terecht in Den Helder. Jaja, dat huisje in Den Helder, een krot, als ik mama mag geloven. (Overigens, een ieder die daar meer over wil weten: vraag het gerust eens aan mijn moeder, ze kan er uitstekend en beeldend over vertellen.) Jij, papa, was nog veel op zee, maar je was altijd blij om weer thuis te komen, met cadeautjes voor de kleine en je vrouw. Toen jullie echter een tweede kind verwachtten, weigerde je om uitgezonden te worden naar Nieuw-Guinea. J* werd geboren op 14 augustus 1959 in Den Helder. Je ging weg bij de marine en kwam uiteindelijk aan het werk in de keuken van de kazerne in Leeuwarden. De volgende woonplaats werd Hardegarijp.

De tijd van huisje, boompje, beestje brak aan. De tijd van opgroeiende kinderen, schoolgaande kinderen. Een goede baan als militair, een rijtjeshuis, in de fotoalbums zie ik de foto's van vakanties aan zee, foto's met kinderen bij de kerstboom. Jij had wel meer kinderen gewild, jij kwam uit een groot gezin, mama had alleen een zus, die vond het wel goed zo. Maar toen M* bijna elf was en J* al acht, diende zich nog een nakomertje aan. Op 7 oktober 1967 werd ik geboren in Hardegarijp en jullie noemden mij Jan-Willem.

Nu ging de tijd steeds sneller. Er was nog één verandering van werk en één verhuizing. De kazerne ging sluiten en jij liet je omscholen tot administrateur. Daarvoor moest je naar Middelburg en was je alleen de weekenden thuis. Ik herinner me nog altijd het afhalen op het station, want je had altijd een cadeautje bij je en welk kind zou daar niet naar uitkijken. Je werd gedetacheerd op vliegbasis Leeuwarden, waar je een nieuwe naam kreeg: Pierre was te moeilijk en dus werd het Piet. Het gezin verhuisde naar de andere kant van Leeuwarden, naar Menaldum, tegenover de ijsbaan. Daar heb je dus bijna 44 jaar gewoond. Daar zijn je kinderen groot geworden. Eerst moesten ze die pubertijd nog door en dat ging niet altijd zonder kleerscheuren. Je opvoedingsmethoden waren ook niet altijd bepaald orthodox. Als M* op een avond voor de zoveelste keer niet op tijd thuis was, belde je gewoon de bar op waar ze was en vroeg je of ze even wilden omroepen dat M* L* thuis moest komen. Maar je had slimme kinderen, vaak waren ze je net een stap voor. Toen je M* voorhield dat ze mocht stoppen met school als ze maar zorgde dat ze werk had, kon M* meteen antwoorden dát ze al een baan had. J* wilde ook maar wat graag het leger in, maar uiteindelijk is hem dat helaas niet gelukt. Je jongste zoontje hobbelde er wat achteraan, hij zou het je uiteindelijk ook niet makkelijk maken. Hij herinnert zich nog wel de uitroep van je 'als jij lid wordt van GroenLinks hoef je nooit meer thuis te komen'. De volgende dag was ik lid van GroenLinks en kwam ik natuurlijk gewoon thuis.

Uiteindelijk trok de rook van het slagveld opvoeding en vaderschap op. Als militair heb je nooit hoeven vechten, als vader is het vaak een strijd geweest. Maar de kinderen kwamen terecht, vonden een baan, een partner, trouwden, kregen zelf kinderen. Je werd opa op 26 maart 1985 toen B* geboren werd. En je werd niet zomaar een opa, je werd een verschrikkelijk trotse opa. Nu je eigen kinderen volwassen waren, kon je genieten van je kleinkinderen en uiteindelijk werden het er zeven: Na B* volgden Y*, S*, R*, S*, M* en M*. Maar je bleef niet hoofdschuddend aan de zijlijn van je kinderen staan. Want ondanks de soms moeilijke tijden met en tussen ons, was je nooit te beroerd om de handen uit de mouwen te steken. Als er weer eens verhuisd moest worden, stond je altijd in de frontlinie om het nieuwe huis op te knappen, te verven, te behangen. Dat we soms wat anders in gedachten hadden dan jij, daar was je soms moeilijk van te overtuigen, maar schoorvoetend deed je dan uiteindelijk wat wij graag wilden. Maar hoe dan ook, we konden altijd op je rekenen.

Wel pap, ik moet langzaam naar een einde toe breien en ik moet veel overslaan, ik kan niet alles vertellen. Ik had nog willen beginnen over je muzikale talent om muziek na één keer horen na te spelen op het orgel - het liefste zo hard mogelijk, dat we het straten ver konden horen - en dat je mij noten hebt leren lezen en dat je me orgellessen gaf. Je liefde voor de gouden strotten in de Italiaanse opera's (Pavarotti was natuurlijk de beste), de christelijke koren en de muziek van Johannes de Heer op zondagochtend galmend door het huis. De tijd dat ik meeging met je naar de bijeenkomsten van het Leger des Heils. Dat je zo goed kon dansen en dat je nog danslessen hebt gegeven. Dat je voor jan en alleman de belastingen invulde. De enorme typemachine in je kantoor in de kazerne waar de kinderen op mochten spelen. Samen naar het avondvliegen kijken op de vliegbasis. Ik had nog willen vertellen over de vakanties op de eilanden Ameland en Vlieland en die in Oostenrijk en je liefde voor de bergen. Ik had willen vertellen over de enorme open haard in de huiskamer die je op een dag was gaan bouwen. Tegelijkertijd had je je baard laten staan, ik weet niet wat toen meer indruk gemaakt heeft, de open haard of die baard. De jaren dat je met overgave je eigen groente en aardappelen verbouwde in je moestuin even buiten het dorp. En aardbeien, verschrikkelijk veel aardbeien, op mijn brood, in het toetje, op de taart … weet je dat ik na al die jaren nog steeds geen aardbei meer kan zien? Misschien had ik ook nog ergens je eeuwige strijd met de eeuwige sigaret willen aanstippen. Hoe vaak heb je niet geprobeerd te stoppen? En elke keer werd je dan zo onuitstaanbaar chagrijnig dat we met z'n allen vaak niet konden wachten op het moment dat je er weer één opstak. Of je ongeduld als de wereld om je heen weer eens niet opschoot. Het gemopper in de auto met krachttermen die ik hier maar niet zal herhalen, er zijn kleine kinderen bij. De humor die ik met je deelde als we samen Tom en Jerry, Bud Spencer en Terrence Hill, Laurel en Hardy en nog veel langer geleden bij de VPRO, de enige programma's van de die vreselijke VPRO waar je een oogje voor dichtkneep: La linea en vooral All in the family. Ik denk dat je veel herkende in Archie Bunker als karikatuur van jezelf. De man met zijn stoel waar niemand anders mocht zitten, die manhaftig probeerde de wereld om zich heen onder controle te houden, terwijl ondertussen zijn vrouw de schade probeerde te beperken en alles in goede banen probeerde te leiden.

Pap, ik ga hier niet beweren dat je een perfecte vader was. Nee, je was lange tijd bepaald niet makkelijk. Maar ondanks je menselijke, al te menselijke kanten, ondanks je driftbuien, je starheid, je eigenwijsheid, je dominante aanwezigheid vaak, je militaire discipline in de opvoeding - 'om half zes aan tafel en anders zonder eten naar bed!' -, ondanks dat alles, stond je altijd voor ons klaar, konden we altijd een beroep op je doen en had je zo je onhandige manieren om toch te laten zien dat je van je vrouw en je kinderen hield.

En je klaagde nooit! Ook niet toen je langzaam maar zeker begon te merken dat het leven je begon te ontglippen. Graag had je nog de wereld van de computer en de mobiele telefoon leren kennen, maar het muntje viel niet, je begreep het gewoon niet. Je lichaam begon je in de steek te laten. Eerst de reuma in je handen wat het klussen steeds moeilijker maakte. De TIA's die je gehad hebt, al probeerde je dat altijd te verdoezelen. Je karakter veranderde daardoor, je werd rustiger, milder, je gezicht, je ogen en je stem werden zachter, we konden weer gesprekken voeren zonder dat de spanning om te snijden was. Je zintuigen gingen langzaam maar zeker achteruit. Ik moest harder praten. Het werken in de moestuin ging niet meer, de wandelingen konden niet meer, pijnlijke artrose diende zich aan. Autorijden werd moeilijk, zeker zo'n lange rit naar Bunnik. Alles werd vermoeiender, je kreeg het benauwd en dus een puf van de huisarts voor je longen. Eigenlijk wilde je je stoel niet meer uit en liet je de wereld bij jou komen via de televisie. En als ik suggereerde dat het geen schande zou zijn om met een rollator …, dan keek je me aan met een blik van een 84-jarige die geen twijfel wilde laten bestaan: jíj met een rollator, je was toch zeker niet bejaard? Nee, je wilde het huis niet meer uit. Nee, je hoefde niet naar Franeker voor nieuwe schoenen, maar toen mama een verjaardagscadeau suggereerde wilde je wel samen met haar dat boek kopen in Franeker. Ik hoor het je zeggen 'ik zal vast de auto uit de garage rijden' en ik zie je het doen. En als je even later weer binnen komt, loop je moeizaam achter mama langs die bij het aanrecht staat in de keuken. Je zegt iets als 'ik moet nog even naar de wc' en je zegt dat je wat pijn voelt op de borst. Je loopt de gang in en je zakt in elkaar. Eerst denkt mama nog dat je gestruikeld bent, maar toen ze zag dat je buiten bewustzijn was, rende ze naar de buren - die fantastische buren die, als er een Nobelprijs voor goed nabuurschap zou bestaan, zij die zouden verdienen. Buurvrouw reanimeerde, buurman belde 112. Twee ambulances, politiewagens en de huisarts spoedden zich naar je toe. Het mocht allemaal niet meer baten. Het onvermijdelijke, de dood die bij je geboorte al was ingebakken (en ik denk dat deze beeldspraak je wel zal bevallen), had zich aangediend. Het lichaam dat exact 84 en een half jaar had gefunctioneerd, hield ermee op. Het was dinsdagmiddag, 26 augustus 2014.

Toen ik later op de middag even alleen was met je levenloze lichaam in het ziekenhuis, heb ik het tegen je gezegd: papa, je hebt het goed gedaan, dank je wel. En als je het niet erg vindt, blijf ik niet te lang, want zoals je weet, zal ik spreken op je crematie en ik moet de tekst nog schrijven.

Papa, ik zal eindigen met een fragment uit een gedicht. Een gedicht van mijn favoriete dichteres Miriam Van hee, die naam zal je waarschijnlijk niks zeggen. Bij dat gedicht moet ik vaak aan onze wandelingen in de bergen van Oostenrijk denken en dan zie ik je hijgend staan uitrusten in een bocht van een paadje, sigaret in je mond, fototoestel op je buik, om je heen kijkend en genietend van een prachtig panorama.

stapvoets

(…)

wij klommen langs smalle en stenige paden
en ook de zon klom steeds hoger zodat wij
de wereld beneden ons konden aanschouwen

er moest een meer zijn daarboven
er moesten zonnige graasplaatsen zijn
een plek aan de rand van het water
waar we vrij zouden zijn om te doen
of te laten, we konden er praten of
wachten tot onze huid zo dun werd als lucht
en wij elkaars gedachten raadden

er was geen andere weg daarvandaan
dan terug naar beneden, met zere voeten
met honger en dorst, maar toch als vanzelf,
in het avondlicht, met onze schaduwen nu
aan de andere kant

[Dankwoord]

Lieve mensen,

Namens mijn moeder, maar natuurlijk ook namens M*, H*, J*, W* en ikzelf dank ik u allen heel hartelijk dat u hier bent om samen met ons afscheid te nemen van vader, opa, broer, vriend, buurman … van Loek. Ach, zei papa vaak, begrafenissen en crematies, altijd van die reünies bij de koffie en een plakje cake erbij en dan gaat het leven weer gewoon door. Nou, laten we hem daar dan maar niet in teleurstellen zo meteen en geniet u ook vooral van de broodjes kaas, u weet wel die kaas, die hij zogenaamd niet mocht eten van de doktor. En als ik straks in de auto stap, zal ik onwillekeurig kijken waar papa nu weer het geld voor de benzine heeft verstopt … maar ditmaal zal ik het niet vinden.

B*, Y*, S*, R*, S*, M* en M*. Jullie opa is er niet meer, maar hij heeft het leven doorgegeven en jullie kunnen de herinnering aan hem levend houden. Want zolang iemand herinnerd wordt, is hij niet werkelijk dood. Het verdriet en het gemis zal nog wel even duren, maar ik denk dat opa nog trotser op jullie zal zijn als jullie straks met opgeheven hoofd verder gaan met het leven dat hij doorgegeven heeft.

31.8.2014

1312

Waarom nog boeken lezen? Word ik er wijzer van? Nee. Word ik er een beter mens van? Zeker niet. Leidt het uiteindelijk ergens toe? Nee. Dus houd ik de schijn op en koester de illusie.

20.8.2014

1310   zonder context (24)

Voordat de 'homo digitalis' transformeert in een van Plato's grotbewoners – die met boeien is vastgeketend aan zijn tablet en alleen 'maar zwijgend voor zich uit kan kijken' en zijn beeldscherm voor de werkelijkheid houdt – is het tijd tot enige bezinning te komen.
Joke J. Hermsen Kairos, 30

Als we op een dag geen boeken meer zouden lezen of geen kranten meer zouden openslaan, zou er van ons vermogen tot enthousiasme weinig overblijven.
Joke J. Hermsen Kairos, 40

Een vleugje cynisme en ironie weet onze gedachten te kruiden en pittig op smaak te brengen, maar een overdosis voert al snel naar een lethargisch en vreugdeloos bestaan.
Joke J. Hermsen Kairos, 51

We zijn ons bewust van ons gescheiden zijn, en daarom weemoedig van nature, maar diezelfde melancholie houdt in ons het verlangen wakker om over die kloof heen te reiken.
Joke J. Hermsen Kairos, 155

We kunnen de zin 'in den beginne was het woord' dus net zo goed omdraaien: 'in het woord schuilt het beginnen'.
Joke J. Hermsen Kairos, 159

6.8.2014

1309

Er lag een groot vel papier op de grond. Daarop twee vloeiende lijnen getekend die een weg moesten voorstellen. Wat er verder nog op getekend stond, dat weet ik niet meer. Misschien een boom of een kerk, een stad of een dorp. We moesten onszelf ergens op het papier tekenen om aan te geven waar wij in het leven wilden staan. Daarna natuurlijk de uitleg en het gesprek.
Ik tekende mezelf niet op de weg, maar op een flinke afstand ervan. Ik distantieerde me en wilde slechts toekijken. Laat iedereen maar passeren, ik groet wel en ik heb mijn gedachten, ik hoef die weg niet te gaan.
Het zat er al vroeg in, dat afstand willen nemen tot de wereld. Als tiener kon ik nog naïef zijn daarin en dromen. Het is me nooit echt gelukt, want alleen verlangde ik naar mensen en onder de mensen verlangde ik naar alleen.

Het leven wordt vaak met een weg vergeleken die we allemaal zouden moeten gaan. De toekomst ligt voor ons, het verleden achter ons.
Vrienden wijzen me er wel eens op dat ik teveel in het verleden leef, dat ik met de rug naar de toekomst sta en zo nu en dan slechts over mijn schouder kijk. Keer om, wordt me dan gezegd, blijf niet zo hangen in je persoonlijke geschiedenis, ga op pad, ga je eigen weg, de weg die je wilt gaan.
Het lijkt wel een ideaal van deze tijd, een vorm van vrijheid waar we recht op menen te hebben: je eigen weg willen en kunnen gaan. Soms ook: je eigen weg moeten gaan en als het dan niet zo loopt als we zouden wensen, moet het schijnbaar zo gegaan zijn en was er vast een goede reden voor. Als onze weg maar naar geluk en succes leidt.

Ik heb in toenemende mate het gevoel dat ik niet een weg ga, hoezeer ik ook wandel in tijd en ruimte. Ik heb evenmin het gevoel ergens op een heuvel te zitten en slechts toeschouwer te zijn. Steeds vaker betrap ik mezelf op de gedachte, dat ik niet een weg ga, maar dat er een weg door mij gaat. Of is het geen weg (schiet de beeldspraak hier niet eenvoudigweg tekort?), maar iets dat stil beweegt? Of iets dat bewogen wordt, in mij? Herinnering en verwachting komen er samen.

Het waren niet de vloeiende lijnen, maar het tekenen van de lijnen. Het was niet dat poppetje ver in de periferie dat mij moest voorstellen, maar het tekenen van dat poppetje. En het gesprek. Nu zou ik mezelf overal en nergens kunnen tekenen, het ligt eraan waar ik me naar toe laat bewegen.

2.8.2014

1307

'Menselijkheid'. – Wij beschouwen de dieren niet als morele wezens. Maar denken jullie dan dat de dieren ons als morele wezens beschouwen? – Een dier, dat kon spreken, zei: 'Menselijkheid is een vooroordeel, waaraan wij dieren in elk geval niet lijden.'
Friedrich Nietzsche Morgenrood, 253

De mens, een complex, leugenachtig, gekunsteld en ondoorzichtig dier, dat de andere dieren minder door zijn kracht als wel door zijn list en slimheid onbehagen inboezemt, heeft het goede geweten uitgevonden om ook eens van zijn ziel te kunnen genieten als van iets eenvoudigs; en de hele moraal is een moedige, lang volgehouden vervalsing, bij de gratie waarvan genot onder de ogen van de ziel pas mogelijk wordt. Zo bezien valt er misschien veel meer onder het begrip 'kunst' dan men gewoonlijk denkt.
Friedrich Nietzsche Voorbij goed en kwaad, 203

28.7.2014

1306

Wit: Jos Meijer
Zwart: Jan-Willem Lubbers

SGS 2C (8) Oud Zuylen 5 - Rivierenland 3, 22 april 2014

Deze partij is op de website van schaakclub Oud Zuylen na te spelen.

1.c4 Oh no! Bacon and eggs! 1… g6 2.e3 f5 3.d4 Pf6 4.Pc3 Lg7 Sjostakovitsj, Zevende Symfonie. 5.Pf3 d6 6.Le2 O-O 7.O-O c6 8.d5 Pa6 9.dxc6 bxc6 10.Tb1 Tb8 11.Pd4 Ik keek naar deze stelling en dacht: wit en zwart hebben duidelijk een ander temperament. 11… Dd7 12.Lf3 Lb7 13.g3 Die zag ik niet aankomen! Na Tb1 verwachtte ik iets met b4 of a3, b4. 13… e5 14.Pde2 Pc5 15.b3 g5 Ik twijfelde tussen verschillende mogelijkheden, direct e4 kon ook. 16.Kh1 Probeert wit mij hier zand in de ogen te strooien? 16… e4 17.Lg2 Pg4 18.h3 Pe5 Een paardenspan met de dame op de bok. 19.Ld2 Pcd3 Hop, paardje hop. 20.Pc1 Df7 Twijfel, hoe nu verder. Ergens moet ik 20… d5 spelen, maar ik aarzelde, het lukte niet om alles te overzien. 21.Pxd3 Pxd3 Jammer dan, ik heb er nog een! 22.Pe2 Dh5 Ook hier was d5 de aangewezen zet en 22… Dh5 is niet de beste, maar ik hoopte op 23.Pc1 Pxf2. 23.Kg1 Dg6 24.Pc1 Pe5 Mispoes! 25.Kh1 Koning Jojo. 25… Pf3 26.Lxf3 exf3 Pak aan: 27.Dxf3 c5 maar helaas. 27.Pd3 Tsja, wat anders, wit heeft goed beschouwd niet veel mogelijkheden. 27… f4 28.exf4 Dxd3 Iedereen zou toch dat stuk pakken, nietwaar? Iedereen, behalve Fritz natuurlijk, die weet het weer beter: 28… Dh5 29.Kh2 Lc8 30.h4 gxh4 31.Th1. 29.fxg5 Df5 30.g4 De5 31.De1 Dxe1 32.Tfxe1 Tfe8 33.Lf4 Te2 34.Kg1 Tbe8 35.Le3 Txa2 35… T8xe3 was sneller geweest: 36.fxe3 f2. 36.Ted1 Le5 37.b4 en hier stopt mijn notatie, ik had minder dan vijf minuten op de klok, ik moest nog even mijn hoofd koel houden. Toen een zwarte pion dreigde door te lopen, gaf wit het op. 0-1

26.7.2014

1305   zonder context (23)

Als de filosofie er onder andere ook eens aan zou denken dat een mens op het idee zou kunnen komen om te handelen in overeenstemming met haar leer, dan zou daar een merkwaardige komedie uit kunnen voortkomen.
Søren Kierkegaard Vrees en beven, 105

De natuur, mild, vriendelijk en lieflijk, heeft met gulle hand het genot rondgestrooid; door ons met verrukkingen te overstelpen bereidt ze ons voor op een nog grotere voldoening: onze kinderen, die ons als het ware opnieuw geboren doen worden.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 262

Soms wordt met zwijgen meer uitgedrukt dan met alle gepraat.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 267

Ik kan alleen 's nachts schrijven, in de eenzaamheid en de stilte, als mijn ziel brandt.
Isaak Babel Verhalen, 44

Alse ons de bloemen van den somere comen sijn, / daerna sijn wi der vrocht in waen.
Hadewijch Liederen, 178

Ze vervelen, onze duivels.
Isaak Babel Verhalen, 63

23.7.2014

1304   dagboekzinnen

Ik heb God ooit gesmeekt een romanticus te mogen zijn: dat heb ik dus geweten.
Bosch en Duin, maandag 6 april 1987

Dat betekent veel alleen zijn, momenten van eenzaamheid, niet vroeg op kunnen staan, de hele dag mijn tijd verdoen.
Bosch en Duin, vrijdag 1 mei 1987

Ik ben begonnen aan het boek "The Darker Side of Genius" van Jacob Katz.
Bosch en Duin, maandag 4 mei 1987

De serveerster in Ouddaen was ook al zo vermoeid chagrijnig.
Bosch en Duin, woensdag 6 mei 1987

Vanmiddag een klavieruitreksel [sic!] van het Pianokoncert in A van de componist Edward Grieg [gekocht].
Bosch en Duin, donderdag 7 mei 1987

Het hertentamen van gisteren heb ik maar genegeerd.
Bosch en Duin, donderdag 14 mei 1987

Vanavond ga ik naar een concert met Indische muziek.
Bosch en Duin, vrijdag 15 mei 1987

22.7.2014

1303

Er is iets dat er uit moet. Misschien wel dat wat mensen zeggen. Misschien ook niet. Maakt het uit? Wil het uit? Kan het er uit? Wie zal het zeggen. Roept u maar, voordat het door stilte in grijze brij van hersenen is opgelost. Verweekt wellicht? Ikzelf zal het zeggen, moeten of willen. Moeten en of willen dan. Of helemaal niks nada niente

20.7.2014

1302   zonder context (22)

Aangezien, ten slotte, in een democratie het volk min of meer lijkt te doen wat het wil, heeft men de vrijheid gekoppeld aan deze staatsvorm, en heeft men de macht van het volk verward met zijn vrijheid.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 217

Het gaat er niet om dat wordt aangezet tot lezen, maar tot denken.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 253

Zowel het religieuze denken – dat overigens een te gecompliceerd phenomeen is om in enkele woorden af te doen – als de astrologie, de magie, de chiromancie, zijn veelal niet iets dat op de duur "overwonnen" wordt, integendeel, zij vormen een blijvend, zij het in menig opzicht ook twijfelachtig bezit der mensheid.
Simon Vestdijk De glanzende kiemcel, 30-31

Een "wetenschappelijke", philosofisch onaantastbare definitie, – die trouwens ten aanzien van de poëzie even onmogelijk is als ten aanzien van alle andere fundamentele levensverschijnselen: probeert u maar eens de liefde te definiëren, of het leven, of de schoonheid, of de vrouw! – een zogenaamde wetenschappelijke definitie dus zet onze verbeelding stop: wij zoeken niet meer, omdat wij gevonden menen te hebben.
Simon Vestdijk De glanzende kiemcel, 35

Alle soorten monomane, hartstochtelijk op één enkele idee gerichte mensen hebben mijn leven lang mijn interesse opgewekt, want hoe meer iemand zichzelf inperkt, hoe meer hij aan de andere kant dicht bij het oneindige is; juist zulk schijnbaar van de wereld afgekeerde mensen bouwen voor zichzelf in hun eigen materie als termieten een merkwaardige en volkomen unieke verkleinde weergave van de wereld.
Stefan Zweig Schaaknovelle, 15

2.7.2014

1301   zonder context (21)

Dit heimwee naar eenheid, dit verlangen naar het absolute brengt het essentiële van het menselijk drama aan het licht.
Albert Camus De mythe van Sisyphus, 30

Want zonder begeerte, en door stilte, / zal de wereld spontaan tot rust komen.
Lao Zi Het boek van de Tao en de innerlijke kracht, 95

Zoeken naar het ware wil niet zeggen zoeken naar het wenselijke.
Albert Camus De mythe van Sisyphus, 58

De rede is het instrument van het denken en niet het denken zelf. Het denken van de mens is vóór alles zijn verlangen.
Albert Camus De mythe van Sisyphus, 66

Een mens is meer een mens door de dingen die hij verzwijgt, dan door de dingen die hij zegt.
Albert Camus De mythe van Sisyphus, 111

22.6.2014

1300

Vraag mij naar mijn mooiste schaakpartij en ik kom op de proppen met mijn partij tegen Galeh Khongaloos tijdens het open schaaktoernooi in Leuven in 2003. Niet omdat de partij foutloos was, integendeel, maar om de herinnering aan de spanning en de strijd. En, om de anekdotische waarde van het slot.

Ik was de partij kwijt, maar onlangs vond ik een geannoteerde versie terug. Ik geef het hier een plekje.

Wit: Jan-Willem Lubbers
Zwart: Galeh Khongaloos

Leuven Open 2003 (6), 10 november 2003

Galeh Khongaloos was een jonge knul van een jaar of zeventien. Fanatiek tot op het bot. Hij was zeer beweeglijk en straalde een grote vastbeslotenheid uit om te winnnen. Het zou een partij worden die ik nog steeds koester.

1.e4 c6

Caro-Kann? Ik kon dit niet rijmen met zijn uitstraling. Caro-Kann is niet een opening die ik associeer met een agressieve route naar winst.

2.d4 d5 3.Pc3 dxe4 4.Pxe4 Lf5 5.Pg3 Lg6 6.h4 h6 7.Pf3 Pd7 8.h5 Lh7 9.Ld3 Lxd3 10.Dxd3 Pgf6 11.Ld2 e6 12.0-0-0 Dc7 13.Th4 …

Normaal is hier 13.Pe4 O-O-O. Ik wilde een ander idee uitproberen.

13… Ld6 14.Pe4 Pxe4 15.Dxe4 Pf6 16.De2 0-0-0 17.g4 …

Het ideetje achter 13.Th4, met ondersteuning van de toren de pionnen laten oprukken. Eigenlijk hoort die toren op e1, maar op deze wijze kan de toren ook over de vierde en derde rij spelen. De komende zetten had ik aan zien komen en voor lief genomen.

17… Le7 18.g5 Ph7 19.Lf4 Da5 20.gxh6 Lxh4

Galeh voerde deze zet uit met een veelbetekenende blik. De kwaliteit pakken lag voor de hand, ik maalde er niet om. 20… gxh6 21.Th3 Pg5 was ook een optie. Ik denk dat Galeh nu op winst rekende en objectief gezien is dat misschien ook wel terecht.

21.hxg7 Thg8 22.Pxh4 Txg7 23.h6 …

De vraag is niet hoe gevaarlijk deze pion is, maar hoe vervelend mijn jonge tegenstander deze pion zou vinden. Galeh was er onzeker over, zou blijken. De enige functie die deze pion had was een psychologische.

23… Tgg8 24.Dd3? f5?

Zwart ziet het niet. Met 24… Tg4 25.Le3 (25.Lg3 Dg5+ 26.Kb1 Tgxd4; 25.Dxh7 Txf4 is ook geen optie) 25… Pg5 had hij de partij naar zich toe kunnen trekken. Het paard op h4 komt dan ernstig in de problemen.

25.De2 Tde8 26.Pf3 Pf8 27.Pe5 Te7

Zwart blijft angstvallig rekening houden met die pion op h6, terwijl wit al met hele andere zaken bezig is. Waarom probeert zwart niet meteen 27… Dxa2?

28.Pc4 …

Fritz geeft hier 28.Dc4!? Th7 29.Pxc6 bxc6 30.Dxc6+ Tc7 31.Da8+ Kd7 32.d5 en wit wint.

28… Dxa2

Galeh en ik staken veel tijd in de stelling. Tijdnood lag nu al om de hoek.

29.Pd6+ Kd7

À tempo gespeeld door Galeh. Hij wilde blijkbaar niet dat de pion op b7 met schaak genomen zou worden. Nu is de toren op de 7e rij afgesloten van de damevleugel. Toch ziet 29… Kd8 30.De5 er ook speelbaar uit voor zwart.

30.Pxb7 Da1+ 31.Kd2 Dxb2 32.Pc5+ …

Ik was nu in tijdnood en Galeh gaat daar op spelen. Ik was tevreden over de velden van mijn stukken, maar een directe winstweg zag ik niet. Galeh straalde een zelfvertrouwen uit alsof de partij al gewonnen was voor hem. Geen fouten maken was voor mij het parool.

32… Ke8 33.Dh5+ Tf7 34.Le5 Db4+

Galeh zoekt tegenspel, maar durft nog steeds niet zijn stukken uit de buurt van h6 te laten. Met 34…Tg4 was het voor mij moeilijker geweest.

35.Kc1 Ph7??

Galeh begint te panieken. Ik zie hem steeds naar het hoekje rond g7 kijken. Tijdnood is er nu aan beide kanten. 35… Da3+ 36.Kb1 Tg2 ziet er actiever uit voor zwart.

36. Pxe6? …

Een beroerde zet in tijdnood (minder dan een minuut op de klok). Deze zet maakt het veld vrij voor de toren op b7. Beter was geweest 36. Dh1! gevolgd door bijvoorbeeld 36… Te7 (op 36… Db5 kan wit 37.Td3 gevolgd door Tb3 proberen) 37.Dxc6+ Kf7 38.d5 Dh4 39.dxe6+ en wit staat gewonnen.

36… Dc4?

Met 36… Da3+ 37.Kd2 Tg2 kan zwart het wit moeilijker maken.

37.Pg7+ Kd8 38.Dg6 Pf8

38… Dd5 was noodzakelijk, zwart staat verloren al had ik tijdens de partij geen tijd om me dat te realiseren. Ik deed alleen nog maar zetten om de tijdcontrole te halen, in de hoop geen fouten te maken.

39.Dd6+ Td7 40.Db8+ Ke7

Na deze zet constateerden we beiden dat de 40e zet gehaald was. Galeh stelde voor om de wedstrijdleider te halen om de klok terug te laten zetten. Ik probeerde me ondertussen te ontspannen, de adrenaline gierde door mijn lijf. Toen wierp ik een blik op de stelling en zag ineens een geweldige zet. Galeh kwam terug met de wedstrijdleider. Deze zette rustig de klokken terug, vroeg of we akkoord gingen en wie er aan zet was. Toen mijn klok weer liep besloot ik even heerlijk van het moment te genieten. Met een grote glimlach keek ik naar het bord. Galeh was nog één brok spanning. Toen strekte ik langzaam mijn hand uit, pakte de dame en langzaam voerde ik de volgende zet uit. Zelden met zoveel binnenpret een schaakzet uitgevoerd.

41.De8

Galeh veerde op en keek met geagiteerde ogen naar het bord. Toen zakte hij ineen van ellende. Mat! Hij gaf me een hand om me te feliciteren, maar of hij het geloven kon…

17.6.2014

1297   zonder context (20)

Hoe opmerkelijk toch: in hoe groter veiligheid dergelijke staten verkeren, des te meer zijn ze aan bederf onderhevig, als stilstaand water.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 171

Iemand die niet meer bij je is, is vaak penetrant aanwezig.
Wouter Godijn Hoe ik een beroemde Nederlander werd, 79

Het leven, zonder dat het in slaap wordt gewiegd door een ideologie, een religie, of een mengsel van die twee, is eigenlijk niet te verdragen.
Wouter Godijn Hoe ik een beroemde Nederlander werd, 177

Zo is mijn definitie van het veroveringsrecht: een noodzakelijk, wettelijk en ongelukkig recht, dat altijd een onmetelijke schuld creëert jegens de menselijke natuur, een schuld die moet worden gedelgd.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 202

Als er in een mens geen eeuwig bewustzijn is, als aan alles wat er is slechts een wild gistende macht ten grondslag ligt, die alles, zowel het grote als het onbetekenende, voortbrengt door zich in duistere hartstochten te kronkelen; als onder alles slechts een bodemloze, niet te verzadigen leegte schuilgaat, is het leven dan iets anders dan vertwijfeling?
Søren Kierkegaard Vrees en beven, 20

Maar in een wereld die plotseling van illusies en van licht beroofd is, voelt de mens zich een vreemdeling.
Albert Camus De mythe van Sisyphus, 16

Maar op zekere dag rijst het 'waarom' op, en met deze moeheid, waarin zich verbazing mengt, neemt alles een aanvang.
Albert Camus De mythe van Sisyphus, 25

8.6.2014

1296   dagboekzinnen

Ben ik zo ondoorgrondelijk?
Bosch en Duin, donderdag 19 maart 1987

Gisteravond naar een koncert geweest in de kleine zaal van Muziekcentrum Vredenburg met oude muziek uit India.
Bosch en Duin, zaterdag 21 maart 1987

Wat zal ik over 10, 20, 30 enz. jaren denken van wat ik hier neerpen? Zal ik geamuseerd glimlachen? Mijn beste Jan Willem bedenk dan wel, dat dit dagboek in volle ernst is geschreven!
Bosch en Duin, zondag 22 maart 1987

Het college verliep snel; daarna snel vertrokken en dat heb ik de laatste tijd wel meer, dat ik liefst na het laatste college snel vertrek.
Bosch en Duin, maandag 23 maart 1987

In de trein naar Utrecht opnieuw weer Heinrich Heine zitten lezen.
Bosch en Duin, dinsdag 24 maart 1987

Komt het omdat het voorjaar is (of door haar kleine voeten in die rode sokken?)?
Bosch en Duin, maandag 30 maart 1987

Vandaag was het trouwens ook redelijk weer en ik vind het heerlijk om het raam dan open te hebben en de geluiden van de levende wereld naar binnen te laten stromen.
Bosch en Duin, donderdag 2 april 1987

8.6.2014

1295

ik ga naar binnen
naar mijn denken en mijn hart en wat nog eenvoudig is
te vinden tussen het decembergras van de herinnering

ik ga naar binnen zonder de mensen
naar de dromen die verlangens werden en languit
op mijn lever lagen tot ze als vrienden konden dienen

ik ga naar binnen
naar de stilte van de witte woorden
die onmerkbaar verschuiven in de sneeuw
zo wil ik onthouden wat de winter ons leert
en bewaren wat wij misschien kunnen delen

ik ga naar binnen onder de mensen

Roel Richelieu Van Londersele Een mens op de bodem, 45

1.6.2014

1292   zonder context (19)

De grootste vijand van zelfhandhaving en zelfredzaamheid aan de hand van de rede is de verdwazende liefde.
Herman Pleij Het geveugelde woord, 678

ik weet dat er dingen zijn die wegen / ook al worden ze niet gedragen
Roel Richelieu Van Londersele Een mens op de bodem, 14

ik trek mijn stamelende spoor / door het tere slib van de tijd
Roel Richelieu Van Londersele Een mens op de bodem, 29

De weelde treedt altijd op in combinatie met een ongelijke verdeling van bezittingen.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 149

Hoe meer mensen er in dichte concentraties wonen, des te groter wordt hun ijdelheid en des te sterker ook wordt hun drang om zich in kleinigheden te onderscheiden.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 150

Wie de impulsen van het hart geen beperkingen oplegt, kan toch evenmin iets uitrichten tegen de zwakheden van de geest?
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 163

Het beginsel van democratie wordt niet alleen aangetast wanneer de geest van gelijkheid verloren gaat, maar evenzeer wanneer de geest van gelijkheid tot in het extreme wordt doorgevoerd en iedereen gelijk wil zijn aan degene die hij kiest om gezag over hem uit te oefenen.
Charles de Montesquieu Over de geest van de wetten, 167

29.5.2014

1290   dagboekzinnen

In mijn dagelijks leven ben ik steeds meer bezig met het Geheim van het Leven.
Bosch en Duin, dinsdag 27 januari 1987

Vorige week woensdag heb ik de werken van Friedrich Nietzsche gekocht en sindsdien sluimert er in mij de wens al zijn werken van a tot z te lezen.
Bosch en Duin, woensdag 4 februari 1987

Min of meer als vervolg op Nietzsche heb ik ook werken in 6 banden van Goethe gekocht.
Bosch en Duin, zondag 22 februari 1987

De laatste dagen zit ik wat te lezen in "Zarathoustra" (sic!), eigenlijk moet ik tentamens leren, maar daar komt het niet van en het kan me eigenlijk niets schelen.
Bosch en Duin, dinsdag 24 februari 1987

Lezing van Van Nierop over "Schopenhauer, Nietzsche en Wagner".
Bosch en Duin, maandag 2 maart 1987

Toch behoud ik denk ik mijn twijfels ten aanzien van de invulling van het onderwijs op de universiteit.
Bosch en Duin, zondag 8 maart 1987

Bij de post een brief van H(…), een snelle reactie ditmaal.
Bosch en Duin, maandag 16 maart 1987

27.5.2014

1289

Ze kwam thuis met een gedicht, een gedicht op plastic. Een raamposter dat met zuignapjes aan het glas bevestigd kon worden. Het gedicht ging over de zee en het had haar meteen getroffen, ze moest het kopen.

Verrast las ik het gedicht. Alhoewel het beeld van de zee mij evenzeer aansprak, werd ik getroffen door de poëzie van de tijd.

Daar hangt het nu, voor het keukenraam. Elke keer als ik het huis verlaat zal ik het mij herinneren.

EB

Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat:
iedre minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door 't ogenblik.
Zuigende eb van het gemoed,
dat de minuten trekt en dat de vloed
diep in zijn duisternis bereidt.

Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?

M. Vasalis Vergezichten en gezichten, 42

23.5.2014

1288

Ten blijtsten tide van den jare,
dat alle voghelen singhen clare
ende die nachtegale openbare
ons maket hare blijscap cont,
soe hevet de herte meest sware
die edele minne hevet ghewont.

Hadewijch Liederen, 132

20.5.2014

1286   zonder context (18)

Ik ben een optimist, maar waar ik inderdaad somber van word, is dat, terwijl de westerse wereld de wonderen van de genen onderzoekt, de geheimen van het atoom ontrafelt, naar de sterren reikt en de leeftijd van de oudste stenen berekent, sommigen in de moslimwereld debatteren over het belang van het laten staan van je baard en over de vraag of nagellak de vrouw ervan weerhoudt volledige rituele wassingen uit te voeren.
Ismail Serageldin in: Nexus 65. De universiteit van het leven, 169

Tijdgenoten van het intellectuele type zijn individuen die na een reeks mislukte pogingen om tijd en wereld te ontvluchten er publiekelijk over beginnen na te denken wat het betekent hier te horen en een eigen aandeel aan het gewicht van de wereld niet langer af te wijzen.
Peter Sloterdijk Mediatijd, 39

Het behoort tot de grondervaringen van de natuurlijke telepathie dat menselijke individuen in hun gehoor de stemmen meedragen van afwezige, mogelijkerwijs zelfs dode voorouders en leraren, die zich bij acute problemen vanuit het cerebrale geluidsarchief laten horen en als raadgever of psychagoog in een actuele besluitprocedure ingrijpen.
Peter Sloterdijk Mediatijd, 78-79

Een samenleving is zolang een samenleving als ze zich met succes inbeeldt een samenleving te zijn.
Peter Sloterdijk Mediatijd, 83

Het is best mogelijk dat bezoekers van een andere planeet na hun landing op Terra tot de conclusie zouden komen dat de religie van de huidige mensheid bestaat uit een rampencultus waaraan de leden van de soort zich eenmaal of meermalen per dag thuis voor hun flikkerend rechthoekig huisaltaar overgeven.
Peter Sloterdijk Mediatijd, 89

Alleen wat niets zegt, zegt allen iets.
Peter Sloterdijk Mediatijd, 92

16.5.2014

1285

Ihr sagt mir: "das Leben ist schwer zu tragen." Aber wozu hättet ihr Vormittags euren Stolz und Abends eure Ergebung?

Das Leben ist schwer zu tragen: aber so thut mir doch nicht so zärtlich! Wir sind allesamt hübsche lastbare Esel und Eselinnen.

Was haben wir gemein mit der Rosenknospe, welche zittert, weil ihr ein Tropfen Thau auf dem Leibe liegt?
Friedrich Nietzsche Also sprach Zarathustra KSA 4, 49

U zegt tegen mij: "Het leven is zwaar om te dragen." Maar waarom zou u 's morgens uw trots hebben en 's avonds uw berusting?

Het leven is zwaar om te dragen: maar wees dan ook niet zo kleinzerig! We zijn allemaal uitstekende pakezels en -ezelinnen.

Wat hebben wij gemeen met de rozenknop, die trilt omdat er een dauwdruppel op zijn lijf ligt?
Friedrich Nietzsche Zo sprak Zarathoestra, 39

14.5.2014

1282   zonder context (17)

Vrijheid betekent dan ook: het egoïsme van de anderen te kunnen aanvaarden.
Peter Sloterdijk Sferen. Schuim, 561

In alle maatschappelijke lagen straalt tegenwoordig het welkome kind in de ogen van zijn verwekkers kostbaar als een met de mond geblazen, vergulde piek van een kerstboom.
Peter Sloterdijk Sferen. Schuim, 580

Tallozen strijden met amateuristische en professionele middelen om het voorrecht zich op de diverse bühnes als slachtoffer te mogen presenteren – beter nog als superslachtoffer, als aangevallene der aangevallenen, als jood der joden, als paria der paria's, als verworpene der verworpenen van deze aarde.
Peter Sloterdijk Sferen. Schuim, 583

In elk geval is met de rondheid van de Arthur-tafel een begin gemaakt: die geeft aan dat het recht van ieder individu op zijn eigen avontuur en de gedeelde eer kunnen samengaan.
Peter Sloterdijk Sferen. Schuim, 616

8.5.2014

1281   dagboekzinnen

Een wondervol opgewekt ochtendhumeurtje.
Bosch en Duin, woensdag 1 december 1986

Ik heb een bron van inspiratie en van optimisme gevonden.
Menaldum, donderdag 1 januari 1987

Ik bewaar ze en maak er geen heiligenbeeldje van.
Bosch en Duin, vrijdag 2 januari 1987

De ochtend begon met wat zon, de dag was koud, maar dat gaf niets: ik kan dichter bij de kachel gaan zitten.
Bosch en Duin, zaterdag 3 januari 1987

Vandaag bij De Slegte het boek "De Geheime Leer" van mevrouw H.P. Blavatsky gekocht.
Bosch en Duin, maandag 5 januari 1987

Soms heb ik een moment, dat ik denk, dat ik blaak van zelfvertrouwen.
Bosch en Duin, donderdag 8 januari 1987

Muziek en literatuur zijn niet wezenlijk verschillend.
Bosch en Duin, donderdag 15 januari 1987

7.5.2014

1280   zonder context (16)

Velen hebben een nederlaag geleden; weinigen zijn ertoe uitverkoren de nederlaag in een bijzonder soort overwinning om te buigen.
Peter Sloterdijk Sferen. Schuim, 509

Er is een aanbod van een miljoen overbodige dingen, maar de wezenlijke dingen zijn ze vergeten.
Jordi Savall in: Nexus 65. De universiteit van het leven, 23

Het begrip idealisme (…): het verwijst noch naar een superieur en soeverein zelfbewustzijn noch naar de overtuiging van het primaat van de ideeënsfeer, maar naar een syndroom van aan elkaar gekoppelde illusies, die een onleefbare realiteit achter een gordijn van interpretatie en verheerlijking verbergen.
Peter Sloterdijk Sferen. Schuim, 537

Niet de welvaart alleen zou eerlijk verdeeld moeten worden, maar ook de schaarste.

De gemoderniseerde schaarste is de door gezichtsbedrog verkleinde overvloed (…).
Peter Sloterdijk Sferen. Schuim, 558

De kunst zich welgemoed in het wereldwijde labyrint van woonboulevards, attractieparken en internetsites te bewegen, verlangt dan ook van individuen dat ze de banaliteit van het comfort voortdurend doorbreken door het uitvinden van nieuwe irritaties.
Peter Sloterdijk Sferen. Schuim, 572

5.5.2014

1278   La grande bellezza

Waarom … heeft u nooit meer een boek geschreven?

Ik zocht de grote schoonheid. Maar … die heb ik niet gevonden.

Ik betreed langzaam de wereld van Jep Gambardelli, hij is zojuist vijfenzestig geworden. Het is de mondaine wereld van Rome, een wereld van feesten, drank en sex. Hij is de koning van deze wereld, een wereld die onwillekeurig doet denken aan het Italië van Berlusconi. In deze schijnwerkelijkheid volg ik Jep in zijn nachtelijke wandelingen, in zijn ontmoetingen met oude vrienden. Dit alles tegen het stille en zwijgzame decor van het oude Rome, de architectuur, de beelden, de schilderijen en prachtige muziek.
Wanneer Jep verneemt dat zijn jeugdliefde is overleden breekt er iets, er gaan luiken open, oude verborgen herinneringen komen boven. Langzaam maar zeker ga ik vermoeden dat achter deze charmante verleider een grote tragiek schuil gaat. Al die feesten, al die vrouwen, was dat niet een hang naar vergetelheid?
Aan het einde van de film gaat Jep terug naar de plek uit zijn jeugd. Ik zie hem staan, ik zie hem herinneren, zijn gezicht vertrokken van smart. Ik snap hem, ik kan hem navoelen, het grote verlies. Wie dat heeft meegemaakt, zal altijd op zoek zijn of altijd op de vlucht. Maar is het grote verlies niet ook de bron van de grote schoonheid?

Zo eindigt het altijd.
Met de dood.

Eerst was er het leven … verborgen onder bla, bla, bla, bla, bla.
Alles ligt bezonken onder het gekwebbel en het lawaai.

De stilte en het sentiment.

De emotie en de angst.

De bij vlagen luttele sprankjes van schoonheid.
En dan de akelige naargeestigheid en miserabele mensheid.
Alles bedekt onder de deken van onbehagen over het zijn in de wereld.

Bla, bla, bla, bla, bla.

Elders is het elders.
Ik hou me niet bezig met het elders.

Dus … moge deze roman beginnen.

Tenslotte is het maar een truc.

Ja … het is maar een truc.

2.5.2014

1276

Er hangt een vochtige stilte, druppels liggen nog op bladeren te glinsteren. Het fluiten van de vogels in de bomen geeft de stilte diepte, ik lijk wel het enige menselijke wezen in deze wereld. Verder hoor ik alleen het geluid van mijn stappen op de bodem van het bos, een bodem die meeveert, meebeweegt, ik zou op blote voeten willen lopen om het fysiek te voelen.

Soms, eens in de zoveel tijd, kom je iemand tegen die met een welgeplaatste, goedbedoelde en toch bijna terloopse opmerking, je volledig uit het lood weet te slaan. Aanvankelijk moest ik glimlachen, maar naarmate het innerlijke verzet tegen de boodschap toenam, wist ik, dat er een open zenuw geraakt was. Hier helpt geen analytisch vermogen meer, hier helpt geen slimme retoriek, hier moet ervaren en gevoeld worden en ik moet er dwars doorheen.

Ik neem het pad waarvan ik weet dat er een omgevallen boom ligt. Een stevige boom, maar schijnbaar toch uit zijn evenwicht gebracht door een harde wind of storm. Hij trok zich niets aan van door mensen gebaande paden en viel er eenvoudig overheen. Ik liep eromheen en bekeek de uit de grond getrokken wortels.

29.4.2014

1274   dagboekzinnen

Temeer, omdat ik vroeg was opgestaan en zodoende tijd over had voordat ik de trein zou halen, kon ik genieten van het mooie zachte weer van vanochtend, door het raam goed open te zetten en wat piano te spelen.
Bosch en Duin, woensdag 12 november 1986

Ik nam een wodka om wat op te knappen, maar dat duurde niet erg lang, een dure mislukking.
Bosch en Duin, zaterdag 15 november 1986

Misschien ben ik toch wel een beetje eenzaam.
Bosch en Duin, zondag 16 november 1986

Wat een prachtmens!, wat een muziek! van zulke mensen kan ik houden! zulke mensen begrijp ik! dat zijn de kunstenaars van deze tijd.
Bosch en Duin, maandag 17 november 1986

Ik geloof dat die mensen die zo zwelgend soms over muziek praten, vol frustraties en neurosen zitten en zich troosten met muziek van componisten, die ook bijna verdronken in hun problemen, maar hun hand nog net boven water konden houden.
Bosch en Duin, dinsdag 18 november 1986

Zelf doe ik niet zo graag mee aan al die poeha rond zo'n "oude legende".
Bosch en Duin, woensdag 26 november 1986

Verder waren de gewoonlijke nerveuze psychische wrakken, die altijd onder de Wagnerliefhebbers thuis horen, er ook.
Bosch en Duin, zondag 30 november 1986

25.4.2014

1273   zonder context (15)

(…) het is alsof de zijderups de vrijheid van zijn wil juist in het spinnen zou zoeken.
Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 425

De algemene onnauwkeurige waarneming ziet in de natuur overal tegenstellingen (zoals bijvoorbeeld 'warm en koud'), waar niet van tegenstellingen maar slechts van graduele verschillen sprake is.
Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 454

Wie zich volledig tegen de verveling verschanst, verschanst zich ook tegen zichzelf: de krachtigste laafdronk uit zijn diepste innerlijke bron zal hij nooit te drinken krijgen.
Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 499

In het gewone gesprek denkt ieder de leidende partij te zijn, zoals wanneer twee schepen, die naast elkaar varen en nu en dan licht tegen elkaar botsen, allebei oprecht geloven dat ze door het belendende schip gevolgd worden of zelfs dat ze het op sleeptouw hebben.
Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 515

Deze denker heeft niemand nodig die hem weerlegt: daartoe heeft hij voldoende aan zichzelf.
Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 516

22.4.2014

1271   brieven aan A. (7)

Lieve A.,

Deze brief schrijf ik je vanaf mijn bankje aan de Kromme Rijn. Niet op papier, maar in gedachten. Kijk je mee over het water? Er is nauwelijks wind vandaag, de rivier beweegt sloom en hier in de bocht is het water bespiegelend glad. Alleen een meerkoet weet rimpelingen te veroorzaken door onder te duiken en even later weer boven te komen. Ik kijk er graag naar en zo geniet ik van stilte op een late doordeweekse middag. Hier kan ik mijn zorgen even vergeten en als het meezit laat ik ze er achter.

Niemand heeft erom gevraagd dat deze rivier er is, maar ze is er en gaat haar natuurlijke gang, iets waar ook niemand om gevraagd heeft, het gebeurt gewoon. Zoals de meerkoet niet zijn werk doet, maar onderduikt en weer boven komt, gewoon omdat het in zijn aard zit om te duiken en weer boven te komen, niet omdat een manager dat verstandig vindt.

Ik mis dat soms zo in de mensenwereld, zo'n vanzelfsprekende manier van leven. De mensen overdenken, plannen, ze willen de wereld naar hun hand zetten, ze forceren. Alles lijkt rationeel te moeten zijn, alles moet een doel en nut hebben. Waar is de tijd voor reflectie? Waarom mogen we in onze doelgerichtheid geen omwegen maken om eens goed om ons heen te kijken. Wie weet liggen de oplossingen wel gewoon op straat of drijft er zomaar eentje voorbij. Ik kan me daar soms zo over verbazen als ik onderweg ben. De alomtegenwoordigheid van haast, onrust en lawaai. Natuurlijk ben ik daar zelf ook onderdeel van, al staat het me tegen. Ik vertraag bewust om goed om me heen te kijken. Anderen observeren terwijl ik op de trein sta te wachten is een geliefde bezigheid. Hoe kijken mensen, wat dragen ze, hoe bewegen ze, hoe gaan ze met elkaar om. Niet om er over te oordelen overigens en ik kan je verzekeren dat er schoonheid in al dat gedrag schuil gaat. Kijk die meneer daar, die met z'n telefoon aan z'n oor, geanimeerd in gesprek, ondertussen rondjes draaiend, waarbij hij lichte buigende bewegingen maakt en zo nu en dan een voet in de lucht laat gaan als hij weer een bocht maakt en op zijn schreden terugkeert. Het is bijna een dans.

Zoals je ondertussen weet, ben ik ditmaal niet aan de dans ontsprongen op mijn werk. Opvallend veel lieve en belangstellende mensen komen mij vragen naar mijn plannen. Soms voel ik hun ingehouden verbijstering als ik zeg dat ik me (nog) niet zo druk maak, dat ik stapje voor stapje wil, dat ik rustig wil afwachten, kijken wat er voorbij komt en het juiste moment bepalen (mevrouw Hermsen heeft daar nu een dik boek over geschreven, maar dat heb ik nog niet gelezen). Ik heb altijd een heimelijk, naïef vertrouwen gehad dat alles goed komt, ook als het niet goed komt. Terugkijkend op mijn leventje zie ik allerlei grote en kleine momenten die bepalend zijn geweest, maar waarvan geen enkele gepland of voorzien was en ik weet dat het nu niet anders zal gaan. Niet dat ik lui achterover hang en alleen maar afwacht, dat niet, maar ik weiger om mezelf gek te maken en volledig in een krampachtige stress te schieten. Er moet ruimte blijven voor het onaangekondigde, het onverwachte, het toeval en als het zich aandient, wil ik het niet missen.

Nee, het zijn niet die onzekerheden, mijn dierbare A., die me daar aan het bankje kluisteren om in gedachten jou een brief te schrijven. Nee, het is dat talent dat ik heb, dat talent voor het openrijten van mijn oude wonden, wonden die slechts schijnbaar littekens waren; het talent dat ik heb voor de onbeantwoorde liefde. Dat is de werkelijke reden dat ik troost zoek in het schrijven, in het kijken naar de meerkoet die steeds weer boven komt in die wel eeuwig voortstromende Kromme Rijn. De troost dat jij deze woorden zult lezen en in gedachten een arm om mij heen zal slaan zoals je dat lang lang geleden ook gedaan hebt toen ik het nodig had. En je zult me terugschrijven, toch?, met bemoedigende woorden, met tips voor mooie boeken en muzieken, met een grap, zodat ik weer kan glimlachen, omdat ik weet, ergens ver weg, achter de horizon, daar …

Vaert wel ende levet scone,
je jwl

18.4.2014

1270

Wie vaak genoeg alleen door de bossen wandelt, hoort vanzelf de bomen fluisteren en de schaduwen spreken.

16.4.2014

1268   zonder context (14)

Ten behoeve van de lompen en kwaadwilligen moet echter een keer gezegd worden dat het de auteur hier, zoals zo vaak in dit boek, nu juist om het bezwaar te doen is en dat er heel wat in te lezen valt dat er nu juist niet in geschreven staat.
Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 354

Sommige ideeën zijn als dwalingen en fantasiebeelden in de wereld gekomen, maar zijn in waarheden veranderd doordat de mensen er achteraf een reëel substraat onder hebben geschoven.
Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 361

Ay, wat holpe mine ellende vertelt.
Hadewijch Liederen, 114

Verkeren de media heden ten dage niet in een permanent loos alarm?

Kiest iemand met een ascetisch gemoed bewust voor de eenzaamheid, dan kan hij van de omgang met mensen, zo zelden genoten, een delicatesse maken.
Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 401

13.4.2014

1265   dagboekzinnen

Vandaag moet mijn compositie in ieder geval bij H(…) zijn aangekomen.
Bosch en Duin, woensdag 24 september 1986

Ik zal het aanvaarden, zoals ik zoveel zal moeten aanvaarden.
Bosch en Duin, zaterdag 4 oktober 1986

Ik moet leren haar vergeten.
Bosch en Duin, donderdag 9 oktober 1986

Soms weet ik het niet meer. Soms weet ik niets meer. Soms wil ik niets meer weten.
Bosch en Duin, donderdag 16 oktober 1986

Zal ik nog ooit veranderen of zal ik een luie nietsnut blijven?
Bosch en Duin, vrijdag 31 oktober 1986

Vandaag dan de verrassing: een brief van H(…), eindelijk!
Bosch en Duin, maandag 10 november 1986

Vandaag heb ik me succesvol kunnen inhouden wat betreft het kopen van boeken die ik niet echt nodig heb.
Bosch en Duin, dinsdag 11 november 1986

9.4.2014

1264   zonder context (13)

Dat was het moment dat ik begonnen ben te bestaan alsof ik in beslag genomen werd door een ander mogelijk leven dat niet het mijne was, maar dat ik maar voor me hoefde te zien om er helemaal in op te gaan.
Valeria Luiselli De gewichtlozen, 39

Er bestaan mensen die in staat zijn hun leven te vertellen als een opeenvolging van gebeurtenissen die naar een doel leiden. Geef hun een pen en ze schrijven een doodsaaie roman (…).
Valeria Luiselli De gewichtlozen, 164

Die afgront daer si mi in sende / die es dieper dan die zee, / want hare nuwe diepe afgronde, / die vernuwet mi de wonde.
Hadewijch Liederen, 102

Alle goede dingen hebben iets ontspannends en liggen als koeien in de wei.
Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 329

6.4.2014

1263

winter (1)

zo zal het zijn als zij verlaten
en onvruchtbaar gezeten aan
het raam de uren tot dagen
de kamers tot huizen verzinnen

en tussen hen een stilte
die een hoofd vol dromen nog
verbergt, een stilte die
de keel dichtsnoert en ten slotte
een stilte
onoverkomelijk
als tussen heel oude bergen

Miriam Van hee Het verband tussen de dagen, 70

3.4.2014

1261

De openheid die er is
na koorts   Als de wereld
zijn structuur nog niet heroverd heeft
Ik ben daar in mijn gevoelens voor

jou   Ik zag dat jij er was
voor mij   Ik raak je aan
Wij raken elkaar aan
bijna onophoudelijk   Het is

onbeschrijfelijk   Het speelt zich af
in de stilte   Een specht zit
in de bijna dode esp

een zwarte merel aan de voet, wroetend
in dorre bladeren   Grijze maartse lente
Structuren tijdens hun geboorte

Göran Sonnevi Het geluidenboek , 15

3.4.2014

1260

Het pad is te smal.
Waar ik hem meestal voor mij laat lopen, gebied ik nu te volgen, ik heb geen zin om hem in de rug te kijken. Tegen mijn gewoonte in begin ik sneller te lopen, ik probeer hem af te schudden, maar hij blijft aan me kleven als een slecht geweten. Driftig draai ik me om.

Sodemieter op, ik wil je niet, ga weg!
Ik kan je niet loslaten, al zou ik willen, we zijn tot elkaar veroordeeld als een foetus tot zijn moeder.
Zwijg!
Ik kan niet zwijgen, jíj bent het die me laat spreken!

Waar de rivier een bocht maakt, gaan we op een bankje zitten. Ik steek een sigaret op. Kerkklokken luiden de nacht in. Nog net kan ik in de verte twee schaduwen, een man en een vrouw, gearmd over een witte brug zien lopen. Tot rust gekomen sta ik op. Ik kijk mezelf onderzoekend aan.

Kom jwl, we moeten verder.

2.4.2014

1258   dagboekzinnen

Wel ben ik erachter, dat ik voortdurend te weinig geld heb, omdat er zoveel interessante mooie dingen te koop zijn.
Bosch en Duin, maandag 8 september 1986

Vandaag heb ik mijn compositie "des Cierges blancs" voltooid.
Bosch en Duin, woensdag 10 september 1986

Wanneer vind ik de mens voor het leven, wie houdt van mij?
Bosch en Duin, zondag 14 september 1986

Ik kijk graag naar mensen en probeer hun aard en gedachten te raden.
Bosch en Duin, dinsdag 16 september 1986

Ik studeer te weinig, doe te veel andere dingen, het gaat nu al de verkeerde kant op.
Bosch en Duin, zondag 21 september 1986

In de pauze had ik een gesprek met een jonge vrouw over de muziek.
Bosch en Duin, maandag 22 september 1986

Ik geloof dat ik in alle opzichten erg vermoeid ben.
Bosch en Duin, dinsdag 23 september 1986

29.3.2014

1256

De cirkel is rond. Waar het ooit begonnen is, daar moet het ook eindigen in een nieuw begin. Als een ensō, de zenboedhistische cirkel die met één vloeiende beweging wordt gekalligrafeerd, maar die zelden gesloten is.

Vanaf dat moment hebben we gepraat en gepraat en gepraat.

In die zomer bereikte de Franse zon haar hoogste stand en begon aan een jarenlange ondergang in mij.

Alhoewel het niet de intensiteit van vroeger had, herinnerde ik me ineens hoezeer het een feest was om eindeloos met elkaar te praten.

In de schemer hoorde ik buiten kinderen lachen, de muziek van het verdwijnende licht achter de horizon. De nacht bracht stilte om te lezen, te schrijven, te mijmeren. Het waren mooie jaren.

En nog steeds, wanneer ik dit opschrijf, voel ik herwonnen ruimte in mezelf, donkere wolken maken plaats.

Heb ik je niet lang geleden gezegd dat je de mooiste ogen hebt? Maar zelfs die laatste herinnering begint op te lossen in het ochtendlicht. Ik heb nu mooiere gezien. De cirkel is rond, maar nog niet gesloten.

26.3.2014

1254   dagboekzinnen

Mensen kunnen elkaar in stilte zoveel te zeggen hebben.
Menaldum, donderdag 7 augustus 1986

De afgelopen dagen heb ik "Le père Goriot" van Honoré de Balzac gelezen.
Menaldum, dinsdag 12 augustus 1986

Ik ben ontevreden over die brief, hij is rommelig en gaat teveel over mijzelf, waarschijnlijk slecht te lezen en zegt niet wat ik wilde zeggen.
Menaldum, maandag 25 augustus 1986

Ik ben bang voor de eenzaamheid, bang dat ik niet zal kunnen studeren, dat ik louter onvoldoendes zal halen, ach, bang voor alles, voornamelijk voor mezelf.
Menaldum, vrijdag 29 augustus 1986

Vandaag definitief verhuisd.
Bosch en Duin, zondag 31 augustus 1986

De eerste dag naar en op de universiteit liep als een trein.
Bosch en Duin, maandag 1 september 1986

Zo nu en dan word ik weer overvallen door een stille weemoed.
Bosch en Duin, dinsdag 2 september 1986

21.3.2014

1251   zonder context (12)

(…) wie niet voor elkaar kan krijgen wat hij zich voornam, moet keer op keer opnieuw beginnen.
Peter Sloterdijk Sferen. Schuim, 355

Zelfverwerkelijking is een camouflagebenaming voor zelfconsumptie.
Peter Sloterdijk Sferen. Schuim, 392

De moeder van de uitspatting is niet de vreugde, maar de vreugdeloosheid.
Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 318

Wil men ooit een personage zijn, dan moet men ook zijn schaduw in ere houden.
Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 319

Onze tekortkomingen zijn de ogen waarmee wij het ideaal zien.
Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 320

16.3.2014

1250

We voeren het gesprek aan tafel en ik kijk in de spiegel. Snel laat ik mezelf veranderen. Oefeningen in zelfbedrog, ik schmink de binnenkant van mijn huid. Waar ben je trots op, waar kun jij jezelf enthousiast voor maken, vragen ze me. Ridi Pagliaccio! Ridi! Denk aan je energieke uitstraling, je lichaamstaal, verhoog de impact van je woorden en lach terwijl het om te huilen is! Vanuit mijn ooghoeken zie ik ze observeren. Ik moet ze over de streep trekken. Maar wie is dat in die spiegel?

16.3.2014

1249   dagboekzinnen

Vandaag hebben mijn ouders en ik een kamer voor mij gevonden.
Bilthoven, woensdag 23 juli 1986

Ik zal haar nooit vergeten.
Menaldum, zaterdag 26 juli 1986

Vandaag vond ik tijdens het improviseren op de piano een mooi thema, dat ik ogenblikkelijk opgeschreven heb.
Menaldum, zondag 27 juli 1986

Kunst moet beoordeeld worden, zoals men een mens moet beoordelen: let niet op uiterlijke schoonheid, dat is vaak schijn, maar wanneer de mens spreekt, zoals de kunst kán spreken, dan kán men hem op schoonheid beoordelen.
Menaldum, woensdag 30 juli 1986

Hoe kan ik God danken, de brief van H(…) is aangekomen.
Menaldum, zaterdag 2 augustus 1986

Ik kan haar brief slechts met gemengde gevoelens lezen en herlezen.
Menaldum, zondag 3 augustus 1986

Ik kan niet meer schrijven.
Menaldum, maandag 4 augustus 1986

14.3.2014

1244

Wanneer ik aan het einde van de middag nog een wandeling over het Jaagpad langs de Kromme Rijn wil maken, loop ik vaak met de stroom mee. In deze tijd van het jaar ga ik de ondergaande zon tegemoet. Het is stil, veel mensen zijn al met het avondeten bezig. Slechts een enkeling die zijn hond uitlaat of iemand die rent voor zijn gezondheid, maar verder alleen een verre ruis van snelwegen en de geluiden van de natuur. Onlangs hoorde ik dat de spechten weer actief zijn. De kwakende eenden zijn er, naast het roepen van de waterhoen en zo nu en dan een kras van een kraai. Dan moet ik vaak denken aan dat aforisme van Nietzsche: wij zijn zo graag in de vrije natuur omdat deze geen mening over ons heeft (Menselijk, al te menselijk aforisme 508).

Wandelen is voor mij geen sport. Wandelen is een gesprek, met een ander, met mijzelf of met de ander die ik zelf ben – soms met mezelf in de ander, maar dat is lang geleden. Wandelen is vertragen, ik ben altijd een verlangzaamde loper geweest. Het is geen neerzetten van een prestatie, het is geen training om fit en gezond te blijven, het is een vorm van reflectie tussen mij en het landschap. Mijn gedachten zijn de eeuwig voortstromende en golvende Kromme Rijn met al zijn diepten en ondiepten, met het leven aan de oppervlakte en onder de spiegel, met alle vertakkingen en bochten. Veel ongeschreven brieven zijn daar geschreven.

De invallende avond laat het duister van de bomen weerspiegelen in het kabbelende water. In het rode licht boven de horizon zie ik schaduwen van mensen over de witte brug fietsen, ze haasten zich naar thuis, waar wellicht een gezin en een eettafel wacht.

2.3.2014

1243   dagboekzinnen

Fatale gedachten.
Cormatin, maandag 7 juli 1986

Soms zit ik al brieven te bedenken die ik aan H(…) zal schrijven.
Cormatin, dinsdag 8 juli 1986

Ik kwam in een leeg huis thuis.
Menaldum, zaterdag 12 juli 1986

Toen ik haar in de droom vroeg of ik haar nog zou schrijven of nog zou zien, schudde ze van nee, ik meen met een glimlach.
Menaldum, woensdag 16 juli 1986

Ach, hoe waanzinig is dit allemaal.
Menaldum, donderdag 17 juli 1986

Een lege middag, eenzaamheid, verlangend om H(…) te zien.
Menaldum, zondag 20 juli 1986

Ik heb geen zin om alles op te rakelen, wat er zo deze dagen gebeurd, maar er zijn ellendige en ongelukkige momenten, zoals altijd.
Bilthoven, maandag 21 juli 1986

14.2.2014

1241   zonder context (11)

In de supermarkt van de kosmos zou planeet Aarde bij de uitverkoopjes liggen.

De mens is iemand die iemand anders had kunnen zijn.
Paul de Wispelaere Het verkoolde alfabet, 57

Het elitairste wat we kunnen doen is hooghartig zwijgen, voortaan weigeren te antwoorden.
Paul de Wispelaere Het verkoolde alfabet, 128

Nu denk ik dat het goed is je vertrouwen eens helemaal te verliezen, dat het noodzakelijk is te weten dat alles kan instorten, dat je van het ene op het andere moment alles kunt kwijtraken.
Alejandro Zambra Manieren om naar huis terug te keren, 19

Lezen is je gezicht verborgen houden. En schrijven is je gezicht laten zien.
Alejandro Zambra Manieren om naar huis terug te keren, 78

8.2.2014

1239

Zelden een passage gelezen dat zo dichtbij kwam.

Ik zeg haar dat heimwee in praktisch opzicht geen zin heeft, maar niettemin bestaat. Dat het de diepe, vruchtbare grond van mijn wezen is. De vreemde, verlokkende glans van een wereld die is ondergegaan en juist daardoor het verlangen in leven houdt. Wat verdwenen is, roept om te worden teruggevonden. Nee, het kan geen verlangen in concrete zin zijn, het is ook helemaal geen terugverlangen, het is een gevoel dat steunt op een verzonken zekerheid dat er een betere en mooiere wereld bestaat dan die waarin ik nu leef. Ik zeg haar dat dit verlangen een spiegel is die ik die wereld voorhoud, opdat zij haar verfoeilijke eigendunk zou afleggen. Ik zeg haar dat er geen sprake is van een 'terugkeer naar het verleden' zoals verlichte geesten van links en van rechts het zo graag spottend opmerken; dat die uitdrukking op zichzelf geen steek houdt om de eenvoudige reden dat ik nooit meer opnieuw tien jaar kan worden en zelfs de dag van gisteren niet over kan doen. Alle gebeurtenissen en ervaringen zijn volstrekt eenmalig, maar juist om die reden moeten ze in de herinnering blijven voortbestaan. De herinnering is het domein waar het voorbije als voorbij, het verlorene als verloren en het onbereikbare als onbereikbaar moeten worden bewaard. Dat is haar paradoxale functie. Ik zeg dat ik bijvoorbeeld niet terugverlang naar Bérénice, dat ik dat zelfs niet zou kunnen omdat het tegen de wet van het leven indruist, maar dat mijn herinnering aan haar in mij en met mij is meegegroeid zoals een parel in zijn schelp, en dat ik zonder dat kostbare bezit niet de man zou zijn die zij, Ilse, liefheeft.

Paul de Wispelaere Het verkoolde alfabet, 72

2.2.2014

1238   dagboekzinnen

Het is soms erg stil in het dorp, een vredige stilte en wat is er mooier!
Menaldum, donderdag 19 juni 1986

Wat is ontroerender dan op het perron zitten en naar mensen kijken en je overgeven aan overpeinzingen.
Parijs, Gare de Lyon, zondag 29 juni 1986

Ik ben zeer gelukkig hier weer terug te zijn.
Taizé, maandag 30 juni 1986

Gisteravond kreeg ik een spiegel voorgezet met daarin een ander evenbeeld.
Taizé, woensdag 2 juli 1986

Ik heb momenten van geluk gekend, maar dat kwam door H(…).
Taizé, vrijdag 4 juli 1986

Vrijdagavond 4 juli 1986 zal ik me nooit meer vergeten.
Taizé, zaterdag 5 juli 1986

Ik kan geen woorden vinden.
Taizé, zondag 6 juli 1986

2.2.2014

1237

Remedium amoris. – Immer noch hilft gegen die Liebe in den meisten Fällen jenes alte Radicalmittel: die Gegenliebe.
Friedrich Nietzsche Morgenröte KSA 3 §415

Remedium amoris. – Nog altijd helpt tegen de liefde in de meeste gevallen dat oude paardenmiddel: de wederliefde.
Friedrich Nietzsche Morgenrood §415
vertaling Pé Hawinkels

1.2.2014

1231

Al het menselijke verdient wat zijn ontstaan betreft met ironie bezien te worden: daarom is de ironie in de wereld zo overbodig.

Friedrich Nietzsche Menselijk, al te menselijk, 165

Zou Nietzsche dit ironisch bedoelen?

18.1.2014

1229   zonder context (10)

De weg naar de toekomst bijt in zijn eigen staart.

Het tempo van de hedendaagse homo sapiens is een muisklik.

De eeuwigheid duurt wel erg lang, vooral het einde ervan.

De homo sapiens is een gedegenereerd dier.

17.1.2014

1227   dagboekzinnen

De meeste tijd besteedde ik aan improviseren en van systematisch studeren is nooit iets terecht gekomen.
13 mei 1986

Vandaag "Doctor Faustus" uitgelezen.
20 mei 1986

Ik voel me aangetrokken tot het Boeddhisme, maar ook tot het anarchisme en het liefst zou ik een combinatie zoeken (…).
27 mei 1986

Ik schrijf liever over de denkwijze van mensen achter dat grote geheel.
28 mei 1986

Ik haat dit leven!!
29 mei 1986

Mijn leven sleept zich voort van de ene melancholische bui naar de andere.
13 juni 1986

Gisteren definitief het schooljaar afgesloten met het laatste herexamen bestaande uit Franse teksten.
18 juni 1986

17.1.2014

1225

Elke keer wanneer ik een boek van Anjet Daanje lees, vraag ik me af waarom zij geen grotere bekendheid geniet. Doorgaans worden haar boeken goed tot welwillend besproken en ze zijn absoluut de moeite waard. De afgelopen jaren ben ik maar twee mensen tegengekomen die de boeken van deze schrijfster kennen: één slechts van horen zeggen, de ander had enkele boeken gelezen en in de kast staan.
Wat me elke keer weer opvalt aan haar boeken is de vorm, de rangschikking van de hoofdstukken. Gezel in marmer is een grote puzzel, het verhaal is in vele stukken gehakt en doorelkaar geplaatst. Het werkt fantastisch. De vorm van Delle Weel lijkt aan te sluiten bij het onderwerp van het boek. Alles draait om een soap rond de chefkok van een restaurant en de invloed die deze soap heeft op een aantal vrouwen die in meer of mindere mate betrokken zijn bij deze soap. Elk hoofdstuk is gewijd aan het wel en wee van één van deze vrouwen en het boek krijgt daardoor eveneens iets van een soap, zonder de oppervlakkigheid ervan, maar wel met de dwingende behoefte om verder te lezen.
Dit laatste raakt aan een ander kenmerk van de boeken van Anjet Daanje. Het zijn niet zozeer de gebeurtenissen in het verhaal die spannend zijn, maar de wijze waarop deze gebeurtenissen ingrijpen in de personages. Anjet Daanje weet dat zo te beschrijven dat ik elke keer een grote betrokkenheid voel bij haar hoofdpersonen. Je wilt weten hoe hun leven verder gaat, hoe het zal aflopen. Iets wat ook een soap kenmerkt, maar in deze boeken zit meer ernst en geloofwaardige emotie. En de lezer zal een geduldige lezer moeten zijn.
Anjet Daanje schrijft eveneens scenario's, in 2012 was een dramaserie De geheimen van Barslet op Nederland 2 te zien. Ik heb dat helaas gemist. In Delle Weel komt de wereld van de studio's, de filmset, nadrukkelijk voorbij. Maar het is niet alleen de kennis van de filmwereld die zo levendig aanwezig is in Delle Weel, maar ook de techniek van de montage, het scenario, de wisseling van camera enzovoort die ik hier en daar in het boek meen te proeven.
Op de omslag van Delle Weel heeft de uitgever een citaat van Kees 't Hart afgdrukt: Anjet Daanje is goed, zeer goed. Dat is niets teveel gezegd.

Waarheid is het verhaal waarin de meerderheid van de bevolking gelooft. Dat verandert met het jaar, met de dag. En als je handig bent, zorg je dat ze geloven wat jij wilt. Denk je dat jij weet waarom een of andere bekende Hollywoodacteur gaat scheiden, waarom er ineens een broeikaseffect uit de lucht komt vallen, hoeveel moslims ervan dromen om ons op te blazen, waarom we ergens ver weg in een onbekend land oorlog voeren? Ja? Weet je waarom je dat denkt te weten. Omdat je het op de televisie hebt gezien. De televisie bepaalt wat echt is. De kijkers geloven gretig in de onheilsvoorspellingen en drama's die ze iedere avond op hun scherm zien. Dit is een ongekende ramp, het einde van de wereld zoals wij die kennen, nu wordt alles anders. Ja, wat moet je dan? Als iedereen het zegt zal het wel kloppen. Mensen willen geen waarheid, Wina, ze willen iets om in te geloven. Meer niet. En dat ben jij. Wat is daar mis mee? Ze houden van je, van ieder woord dat je zegt, van je adembenemende verschijning, van de vrouw die je naar je evenbeeld hebt geschapen, die zij uit jou hebben geschapen. Je bent een geschenk aan hen. Je maakt hen gelukkig. Zo moet je het zien. Je maakt hen gelukkig, en dat maakt jou weer gelukkig. Weet je hoe zeldzaam dat is? Je bent uitverkoren. Ga heen en zeur niet, geniet van wat je in de schoot is geworpen.

Anjet Daanje Delle Weel, 392

Waar is die grens tussen verzinsel en werkelijkheid waarover hij het heeft? Die bestaat helemaal niet. Hij kent alleen interpretaties van de realiteit, wat zijn zintuigen aandragen, wat hij daarbij denkt, wat hij zich herinnert, wat een ander hem vertelt en hij dan weer op zijn eigen manier duidt. De realiteit is een constructie, in ieder hoofd weer een vernuftige nieuwe, een gammele, een stevige, een sobere, een ingewikkelde, maar allemaal verzonnen. Hij is juist degene die doodsbang is voor de wereld om hem heen, zegt zij, daarom probeert hij hem in een vorm te persen die houvast biedt, waarheid, verzinsel, zijn gelijk, haar ongelijk, zonder dat durft hij niet te leven.

Anjet Daanje Delle Weel, 451

11.1.2014

1223

Eén van de eerste cassettebandjes die ik ooit van mijn zakgeld kocht, bevatte een opname van het tweede pianoconcert van Rachmaninov. Wie de uitvoerenden waren weet ik niet meer, het bandje heeft het vele draaien uiteindelijk niet overleefd. Later heb ik nog vaak andere uitvoeringen beluisterd, maar geen enkele kon tippen aan die ene uitvoering waar ik in mijn jeugd zo mee gezwijmeld heb. Toen ik mijn belangstelling voor dit soort laatromantische muziek begon te verliezen, vergat ik het stuk.

Het is een pianiste die me intrigeert. Ik heb Hélène Grimaud de sterren van de hemel horen spelen, ik heb haar op een wijze horen spelen die me totaal niet boeide. Wat blijft is, dat ze een geheel eigen stijl heeft en soms is dat prachtig, soms niet, maar saai is het nooit. Misschien past haar stijl ook niet bij sommige stukken. Ze heeft een helderheid in haar spel die soms koud overkomt, onderkoeld. Op de cd werkt dat voor mij niet, dan wordt het plastic, maar in de concertzaal wel. Telkens wanneer ik opnamen van haar concerten op YouTube vind, raak ik door haar spel gegrepen. De afstandelijkheid van de cd wordt ineens doorleefd. Anderen zullen het wellicht theater vinden, maar ik krijg toch elke keer weer de indruk dat ze echt opgaat in het moment. Ze maakt een integere indruk op mij.

Zo vond ik dan enige tijd geleden een fantastische uitvoering van het tweede pianoconcert van Rachmaninov met Grimaud als pianiste. Juist in deze muziek werkt die helderheid fantastisch. Geen romantische mist, geen melodramatiek, de muziek is van zichzelf al emotioneel genoeg, daar hoef je als orkest en pianist niet nog een paar scheppen bovenop te doen. In plaats daarvan hoor ik nu details die ik nooit eerder hoorde en nog belangrijker: er wordt een verhaal verteld, een verhaal van verlangen, verdriet, schoonheid en troost.

YouTube: Sergej Rachmaninov Pianoconcert nr. 2 in c mineur, Op. 18 Hélène Grimaud, piano; Lucern Festival Orchestra olv Claudio Abbado

10.1.2014

1222

Ihr Alle, denen die wilde Arbeit lieb ist und das Schnelle, Neue, Fremde, – ihr ertragt euch schlecht, euer Fleiss ist Flucht und Wille, sich selber zu vergessen.
Wenn ihr mehr an das Leben glaubtet, würdet ihr weniger euch dem Augenblicke hinwerfen. Aber ihr habt zum Warten nicht Inhalt genug in euch – und selbst zur Faulheit nicht!
Friedrich Nietzsche Also sprach Zarathuastra
KSA 4, 56-57

Jullie allen, wie de wilde arbeid lief is, en ook wat snel, nieuw en vreemd is, – jullie kunnen jezelf slecht velen, jullie vlijt is een vlucht en wil tot zelfvergetelheid.
Zouden jullie meer aan het het leven geloven, jullie zouden je minder overgeven aan het ogenblik. Maar jullie hebben tot wachten – en zelfs tot luiheid – niet genoeg inhoud!
Friedrich Nietzsche Aldus sprak Zarathoestra
vertaling Wilfred Oranje
Amsterdam 2006, 49

U allen die het verwoede werken liefhebt en het snelle, nieuwe, vreemde, – u kunt uzelf slecht verdragen, uw ijver is een vlucht en de wil om uzelf te vergeten.
Als u meer in het leven geloofde, zou u zich minder overleveren aan het moment. Maar u hebt niet voldoende inhoud in u om te wachten – en zelfs niet om lui te zijn!
Friedrich Nietzsche Zo sprak Zarathoestra
vertaling Ria van Hengel
Amsterdam 2013, 44

9.1.2014

1220

Soms hoor ik pas hoeveel geluid een laptop of pc maakt als ik het uitgeschakeld heb. Of hoezeer het beeldscherm nadrukkelijk mijn aandacht trok, wanneer ik deze op zwart heb laten gaan. Als ik 's avonds laat nog wat wil lezen, zorg ik dat mijn laptop uit is. Dat is het mooie van die virtuele wereld, ik kan het met een muisklik doen verdwijnen. Alleen nog een boek op een leesplank, pen en aantekenschrift ernaast. Dan hoor ik weer vaag de geluiden van de echte wereld buiten, zoals ik dat ook hoorde in mijn studententijd toen ik nog niet over een virtuele wereld kon beschikken. Even zit ik weer in mijn studentenkamer achter mijn bureau waar ik mijn spiegelbeeld in het raam zag als ik opkeek van mijn lectuur. Toen al ervoer ik hoe de wereld groter wordt als je langzaam maar zeker opgaat in het boek dat je leest. Ik weet me dan verbonden met een geschiedenis van lezende en schrijvende mensen. De monnik in zijn cel, de rederijker achter zijn werktafel, de bohemien op zijn armoedige zolder. Zou het een wereld zijn die langzaam maar zeker aan het verdwijnen is? Zou een eeuwenoude lees- en schrijfcultuur verloren gaan of marginaal worden door het gebruik van apparaten? En zou dat erg zijn?

5.1.2014

1218

Misschien was er wel een directe oorzaak, maar die herinner ik me niet meer. Hoe dan ook, ineens realiseerde ik me, dat er iets was veranderd, al wist ik niet precies wat. Een vreemd gevoel van vermoeidheid. Jarenlang had ik volgehouden dat ik weliswaar fysiek ouder werd, maar dat ik me mentaal niet ouder voelde worden. Wellicht hadden de afgelopen jaren sluipend hun sporen nagelaten en was het omslagpunt bereikt: ik ben ouder geworden. Ik heb geen zin meer in de voortwoekerende onwelgevalligheden van het leven. Ik wil het lawaai van de wereld niet meer. Ik wil stilte in mijn hoofd. Stilte om me te kunnen concentreren. Om mijn verplichtingen na te kunnen komen. Om te lezen en te schrijven. Misschien moet ik mezelf opnieuw uitvinden.

2.1.2014