120

31 december 2003

Nee heus, ik was echt van plan om een beetje afstand van het schrijven aan mijn weblog te nemen. Het schrijven aan het verhaal tussen 16 en 23 december heeft me geleerd dat een weblog ook met je aan de haal kan gaan. Alsof je de controle een beetje kwijtraakt. Dus wilde ik een tijdje pas op de plaats maken. Bovendien vond ik dat ik ook wat tijd moest besteden aan de voorbereiding voor het Corus Toernooi waaraan ik in januari meedoe. Ondertussen krijg je allemaal ideeën voor je log waar je niets mee doet. Nee, nog even niet hield ik mezelf voor. De websitekeuring glipte als grapje tussen mijn vingers door.

Wat is de reden om alweer het stilzwijgen te verbreken? Een film. Gisteravond was er een mooie film op televisie: Kundun van Martin Scorsese. Geen bijzondere film, maar een charmante film. Een film ook over een vergeten geschiedenis. Er zijn zoveel vergeten geschiedenissen, zoals de genocide op de Armeniërs door de Turken in de Eerste Wereldoorlog. De bezetting van Tibet door de Chinezen is ook zo'n geschiedenis. Tibet had geen enkel verweer tegen de communisten. De wereld keek een andere kant op, wilde geen conflict met de Chinezen en natuurlijk waren 'onze belangen' niet in het geding. Het is ook maar de vraag of de Tibetanen een militaire interventie hadden gewild, maar meer openlijke en diplomatieke druk op Mao had op z'n minst het gezicht van de wereld een beetje gered. De weg van de geweldloosheid duurt lang, wordt er ergens in de film gezegd en deze duurt nog steeds voort. Het ziet ernaar uit dat de inlijving van Tibet voor de wereld een voldongen feit is en dat de Dalai Lama nooit zal kunnen terugkeren. De Chinezen zijn flink tekeer gegaan in Tibet. Het weinige geweldadige Tibetaanse verzet is hardhandig de kop in gedrukt. Veel Tibetanen zijn door de Chinezen vermoord en veel Tibetaans erfgoed is vernield of vernietigd. Meteen vanaf de bezetting heeft China een bevolkingspolitiek gevoerd om Tibet Chinees te maken: veel Chinezen moesten naar Tibet verhuizen om te zorgen dat er een Chinese meerderheid zou komen.
De film van Scorsese gaat in feite over het leven van de veertiende Dalai Lama tot zijn vrijwillige ballingschap in India. Hoe geromantiseert en betrouwbaar het levensverhaal in de film wordt neergezet weet ik niet. Wel denk ik dat de persoonlijkheid van de Dalai Lama een bijzondere is. Ik heb boeken van hem gelezen en was er zeer van onder de indruk. Ook herinner ik mij een interview met hem bij Hier is … Adriaan van Dis. Niet dat het interview veel opleverde, het gesprek ging heel moeizaam, maar het was genoeg om een indruk van de persoonlijkheid van de Dalai Lama te krijgen. Ik bewonder die man zeer en ik geloof dat voor velen deze man nog steeds een groot inspirator is. Ook voor mezelf, want ik noem mezelf nog steeds een pacifist. Het streven naar geweldloosheid vind ik zeer belangrijk.
Ik mag hopen dat Tibet ooit bevrijdt zal worden van de Chinese overheersing en ik hoop dat er dan nog iets over is van de Tibetaanse cultuur. Meer dan Iraakse olie zou deze cultuur eens op waarde geschat moeten worden.

119

23 december 2003

Het was voorbij. Ook zaterdag wilde ze en kreeg ze ruimte van mij. Ik had er begrip voor, maar het deed pijn, heel erg pijn. Ik heb geen idee hoe ik die dag ben doorgekomen, ongetwijfeld liep ik de hele dag met vedriet achter mijn ogen. 's Avonds kwam daar een emotie bij die ik nog nooit zo intens gevoeld had. Ik zag haar terug bij Oyak en ze sprak met een andere jongen en ik was verschrikkelijk jaloers.
Zondag was wisseldag. Ik ging die dag met mijn groep naar Cormatin om daar op een gemeentelijke campeerterrein met de groep de belevenissen van de afgelopen week door te spreken. Zij zou met een aantal mensen in haar groep nog verder op vakantie gaan in Frankrijk. We zagen elkaar 's ochtends bij de kerk, allebei onmachtig om afscheid te nemen. De magie was weg en ik was niet in staat om een houding aan te nemen. We gingen uitelkaar, allebei in de veronderstelling dat we elkaar niet meer zouden zien. Wat zo mooi was begonnen was ineens voorbij. Kort maar krachtig, ik kon het niet geloven. En zoals in elke film op een dramatisch hoogtepunt: het begon te regenen.
Toen mijn tent en bagage was ingepakt liep ik nog wat met mijn ziel onder de arm door Taizé. Ik ging met mijn dagboek onder het afdak tegenover de afwasruimtes zitten. Toen ik alle ellende van me afgeschreven had deed ik mijn dagboek dicht, keek op en zag haar lopen bij het Yellow House met twee groepsgenoten A. en L. Toen A. alleen bij hun bagage achterbleef liep ik naar haar toe om nog even afscheid te nemen van haar. We raakten in gesprek en opeens stond ze weer naast me met een pak chocalademelk in haar hand. Ik glimlachte, zij glimlachte. Ze had gedacht dat ik al weg was en dat we die ochtend wel op een zeer banale manier afscheid hadden genomen. Ze wilden nog het middageten meemaken. Ik paste op hun bagage en zij haalden de lunch op. Ze kwam terug met de lunch voor mij, de spanning was geweken en terwijl het regende aten we onder de bomen. Na het eten gingen ze weg, ze wilden nog de route bekijken in de tent. Ze draaide zich nog even om en zwaaide, dat was de laatste maal dat ik haar zag.

De laatste maal?
Taizé was voorbij. In september ging ik op kamers wonen en studeren. Ik moest nu snel volwassen worden. We schreven, het contact bleef. Nadat ik in 1987 weer naar Taizé was geweest besloot ik haar op te zoeken in H., ze woonde nog thuis. Het was fijn om elkaar te zien, maar ook onwennig. Buiten Taizé was de wereld anders. Toen ik in de trein zat naar huis wist ik het: godverdomme, ik ben verliefd … en ik wist dat het geen enkele kans maakte. We bleven elkaar zien, ook toen zij op kamers woonde. We bleven elkaar schrijven, ik heb zelfs nog tegen beter weten in een liefdesbrief geschreven. Ik had veel vrienden, maar zij bleef een bijzondere plek innemen. Ik was niet onmisbaar voor haar. Ik bewaar veel dierbare herinneringen aan die tijd. De keer dat we zo gelachen hebben tijdens een uitvoering van de Johannes Passion. De keer dat ik me in de bioscoop bijna misselijk had gegeten aan een pond Engelse drop terwijl we naar A fish called Wanda keken. De keer dat ze in café De Tap tegen mij zij dat ze niet verliefd wilde worden op goede vrienden want als het zou mislukken was ze niet alleen een geliefde kwijt maar ook een goede vriend. Op 21 maart 1989 voltooide ik een muziekstuk wat ik destijds in Taizé was begonnen. Drieenhalfjaar had ik er met enige regelmaat aan gewerkt. Het vierdelige werk voor piano duurde ongeveer een uur. Ik copieerde het stuk in het net met potlood en droeg het aan haar op.
In de zomer van 1990 – we zagen en spraken elkaar steeds minder – belde ze me op, midden in de film Gandhi. Ze wilde me vertellen dat ze een nieuwe vriend had. Ik probeerde blij voor haar te zijn, maar ik was het niet. Ik nodigde haar in oktober nog uit voor mijn verjaardag, maar ze kwam niet opdagen en ze had niet afgezegd. Ik was diep teleurgesteld en schreef een woedende brief. Of ik haar toen diep gekwetst heb of dat ze blij was met de gelegenheid om er een punt achter te zetten, ik ben er niet meer achter gekomen. Radiostilte. Ik heb later nog wel eens aan haar verjaardag gedacht en een felicitatie gestuurd. Ik heb er zelfs in een onbewaakt ogenblik nog gebeld, maar voor de rest was er alleen maar ruis. Ik had me voorgenomen om haar na 10 jaar weer te zoeken. Mijn blik was echter bij iemand anders blijven steken, ik trouwde, werd vader van een zoon en vergat de tijd.
Soms denk ik nog wel eens aan haar, bij een enkel muziekstuk, een passage in een boek of een gedicht. Of gewoon zomaar, wanneer ik dromend uit het raam kijk. Wat zou er van haar geworden zijn? Op zulke momenten realiseer ik me dat ik haar nog steeds mis. Dan komt er een melancholie over mij en denk ik terug aan die dagen in Taizé. Op zulke momenten heb ik last van my beautiful demon. Ik zal altijd nieuwsgierig naar haar blijven, maar ik weet dat die bijzondere dagen in de zomer van 1986 nooit meer terugkomen.

'Wel,' zei Poeh, 'we zoeken nu almaar naar ons huis en we vinden het maar niet, en nou dacht ik, als we nou eens naar deze Kuil zochten, dan vonden we die vast ook wel niet en dat zou al een Mooi Ding zijn, want dan konden we misschien wel eens iets vinden waar we niet naar zochten en dat was dan misschien juist iets waar we wel naar zochten.'

Benjamin Hoff Tao van Poeh, 23

118

22 december 2003

De vrijdagavond is in Taizé een speciale avond. De evening prayer gaat over Goede Vrijdag, alsof het elke week Pasen is in Taizé. De avond wordt afgesloten met een prayer around the cross. Aan het eind van het programma wordt het kruis (een icoon) naar het midden van de kerk gedragen en ietwat verhoogd neergelegd. Als de broeders van Taizé bidden rond het kruis vormt iedereen een grote kring eromheen. Als de broeders vertrokken zijn mogen zij die dat willen naar het kruis gaan, bidden en symbolisch dat wat ze kwijt willen overgeven aan het kruis. Voor velen een heel emotioneel moment. Mooi, maar ook zeer beangstigend. Nu, ruim 17 jaar later, zie ik ook de problematische kanten van Taizé. De vrijdagavond is voor mij altijd de afsluiting geweest van de week, de rest was blessuretijd. Voor anderen was de zaterdagavond en zondagochtend minstens zo betekenisvol.
In de loop van de week had ik me steeds vaker afgezonderd. Het ging niet goed met mij. De gesprekken en de emoties hadden mij uit balans gehaald. Emoties die ik niet kende en waar ik niet mee om wist gaan. Ik kon mijn gevoelens niet plaatsen. Ik was op een zolderkamer aanbeland en ik keek met verwondering om me heen. Overal kisten en koffers die geopend waren en met bevreemding zag ik, voelde ik, wat er in zat. Wat met zorg verborgen was kwam langzaam maar zeker uit het stof omhoog.
Bovendien merkte ik dat de ontmoetingen met H. voor mij ingrijpender waren dan voor haar. Er sloop een asymetrie in. Genoot zij met volle teugen van Taizé, ik werd steeds somberder. Ik wilde me niet opdringen, ik zocht haar soms bewust niet op, maar werd altijd weer verrast door haar plotselinge aanwezigheid. In plaats van te genieten van die momenten werd ik onzekerder, ik wist niet wat ik ermee moest. Ik probeerde me op iets anders te concentreren. Ik was het vergeten, maar in die tijd hield ik me met iets bezig waar ik me al jaren niet meer mee bezig houd. Ik lees met een glimlach in mijn dagboek: Mijn compositie gaat niet erg snel. Deels door tijdnood en deels door onverwerkte indrukken die de inspiratie in de weg staan. Ondertussen weer wat gecomponeerd en is de orgelmuziek in de kerk begonnen. Het is waar ook: ik schreef muziek in die tijd! Een paar dagen later schrijf ik treffend: (…) mijn hart is nog steeds een warboel. Het was ondertussen vrijdagmiddag, stiltemiddag. Geen meetings, maar de opdracht aan iedereen om de middag in stilte door te brengen.
Dat jaar en de jaren daarna maakte ik op vrijdagmiddag een wandeling naar het dorpje Ameugny. Dat dorpje heeft één van de sfeervolste kerkjes die ik ken. Daar zocht ik de stilte op en kon ik schrijven in mijn dagboek: Er wonen zelfs zwaluwen ín de kerk. De stilte die de eeuwenoude vervallenheid van dit kerkje kenmerkt is zo indrukwekkend, daar kan men niet aan voorbijgaan. (…) Maar wat nu?

Die avond vonden we elkaar weer en gingen samen naar de evening prayer. Emotioneel was ik helemaal stuk. Maar ik was blij dat zij zo dichtbij was. Een moment in de dienst dat ik nooit zal vergeten, is in de jaren daarna altijd hét moment van herinnering geweest. Het is een fragment uit het Evangelie van Mattheus. Het werd in het Duits gelezen: Dann spricht er zu ihnen: Meine Seele ist sehr betrübt bis zum Tode; bleibet hier und wachet mit mir. Er brak iets, dieper kon ik niet gaan. We gingen samen naar het kruis, maar aan het kruis kon ik niets kwijt. We verlieten uiteindelijk samen de kerk. Ik stelde voor om een stukje te wandelen, naar Ameugny. Na een aarzeling stemde ze toe en we liepen in het donker naar Ameugny. Tijdens die tocht ging op zolder de kist open die ik met veel kettingen had afgesloten. Ik dacht dat de sleutels onvindbaar waren maar soms zijn er geen sleutels nodig. Ik vertelde haar het grote geheim. Zwijgend zaten we in het kerkje van Ameugny, ik was nog nooit zo dicht bij iemand geweest. Of we nog gesproken hebben op de terugtocht naar Taizé weet ik niet. Toen we terug waren wilde ze graag nog naar de kerk, ze wilde graag alleen zijn, ze moest nadenken. Ik wist dat het voorbij was.

De kerk in Ameugny blijkt uit 1055 te zijn. In de kerk ziet men links en rechts fresco's met letters: LX DI VRA ST. Ik heb me indertijd wel eens afgevraagd waar ze voor zouden staan. Het geheim zit 'm erin dat men de letter E moet toevoegen. Dan staat er: LEX DEI VERA EST, wat zoiets betekent als 'Gods wet is waarheid'.

117

21 december 2003

Een half uur voor de evening prayer zat ik op een muurtje tegenover de kerk. Hier kon ik goed overzien wie er allemaal voorbij kwamen. Natuurlijk wachtte ik op één iemand in het bijzonder. Ondertussen dacht ik aan de meeting van die middag. Het kennismakingsrondje, voertaal Engels. Hoe zij mij gevraagd had waarom ik een tweede keer naar Taizé was gegaan. Hoe het gesprek vreemd genoeg op militaire dienst was gekomen. Misschien dat één van de groepsleden vertelt had dat hij na de zomer het leger inging. Dat je in Taizé al zo snel je persoonlijke zieleroerselen blootlegt voor anderen. En dat ik dus vertelde dat ik die zomer de beslissing had genomen om dienstweigeraar te worden, dat ik me er desnoods voor zou laten opsluiten. Probleem was echter dat mijn vader beroepsmilitair was en dat ik bepaald niet gelukkig was met de gespannen situatie thuis. Vrij snel bleek zij en ik op precies dezelfde golflengte te zitten. Dat had ik nog nooit meegemaakt, in ieder geval niet op deze manier. Alsof ik in een spiegel keek, alsof we elkaar altijd al gekend hadden. Er zijn mensen die geloven in reïncarnatie en dat het zo zou zijn dat je in dit leven mensen kunt tegenkomen met wie je in een vorig leven in een hechte band zou hebben gehad en dat je die mensen ogenblikkelijk zou herkennen. Dat gevoel. We waren uit hetzelfde jaar, zij twee maanden jonger. We gingen allebei studeren: ik muziekwetenschappen in Utrecht, zij Engels in Amsterdam. Ik kwam uit het saaiste dorp in Friesland, zij uit de Hollandse stad waarvan wordt aangenomen dat het ABN daar is uitgevonden. Terwijl ik zo de middag zat te overdenken en de mensen observeerde die voorbijkwamen had ik niet gemerkt dat er iemand naast me was komen zitten. Waar zit jij zo aan te denken? Lafaard die ik ben! Dat was het moment geweest! Ik had moeten zeggen: ik wachtte op jou, maar ik had de moed niet. Ik vertelde dat ik somber was door de meeting van die middag en ze was als een vriendin voor me. We gingen samen naar de evening prayer. We zaten naast elkaar en ik kreeg een hand op mijn schouder. Er ging een siddering door mij heen. Dat had nog nooit iemand gedaan! Hoe zo'n klein gebaar een wereld van verschil kan maken.
Vanaf dat moment hebben we gepraat en gepraat en gepraat. We zochten naar verschillen tussen ons, maar we konden ze ternauwernood vinden. Ik herinner me de avond bij Oyak, waarbij de rest van Taizé niet leek te bestaan, alleen wij tweeën waren op de wereld. Ik herinner me een wandeling buiten Taizé naar de spoorbaan, we spraken over Literatuur en literatuur, ik herinner me het gesprek aan tafel tegenover de afwasplaats toen we adressen uitwisselden, ik herinner me hoe we de kampwachten omkochten met een colafles waar wijn in zat, ik herinner me de maaltijden dat we naast elkaar zaten en we niet spraken … ik herinner me … zoveel! en als ik ooit dood ga en mijn leven aan mij voorbij trekt, laat dan deze dagen in slow motion langs komen! Wij waren als twee stemmen in een fuga van Johann Sebastiaan Bach: elkaar herhalend, omdraaiend, spiegelend, met gevoel voor de dissonanten en altijd terugkomend in de goede harmonie.
En toch … Vaak werd er in de kerk voor de prayer een bandje met orgelmuziek gedraaid. Een orgelwerk van Bach is altijd met die week verbonden gebleven: de Fuga in g klein BWV 578. Het klonk altijd zo mooi in die ruimte, het werd zo evenwichtig gespeeld. Het is een kwetsbaar stuk. Het moet licht gespeeld worden met heldere klanken. Ik heb het zelf zo vaak gestudeerd, maar juist dit stuk kreeg ik nooit goed in mijn vingers. Zo lang de twee handen tweestemmig spelen gaat het wel, de twee stemmen die ik altijd zie als twee vogels die om elkaar heen fladderen. Maar dan … dan zet het pedaal het thema in en moet de rechterhand matenlang een triller spelen en daar gaat het altijd fout. Uren heb ik erop zitten studeren, langzaam, langzamer, om een tempo te vinden dat het lukte en dan opbouwen, steeds sneller. Ik heb het nooit voorelkaar gekregen. Het was onvermijdelijk.

Habet acht!
Habet acht!
Bald entweicht die Nacht.

Richard Wagner Tristan und Isolde Akte II, 2

116

20 december 2003

Ik weet niet hoe het tegenwoordig toegaat in Taizé, maar in mijn tijd (de laatste keer dat ik er kwam was zomer 1989) was er een weekprogramma. Zondag was wisseldag. Als je een beetje vroeg kwam zag je mensen tenten inpakken en tenten opzetten. Je zag mensen afscheid nemen en mensen rondkijken 'waar ben ik nu in terecht gekomen'. Bij de mensen die afscheid namen zag ik dat er vele vriendschappen ontstaan waren. Zien we elkaar nog? Schrijven we elkaar? Omhelzingen en knuffels. Verdriet ook. De mensen die nog een week bleven zorgden voor het avondeten. Het avondeten betekende dat je je aansloot in een rij met nog onwennig kijkende mensen. De uitdeelplek was overdekt, je loopt langs met je dienblaadje en het eten werd er met een vriendelijke glimlach opgekwakt. Dan zocht je een plekje ergens in de buitenlucht, soms bij je eigen groep, later in de week natuurlijk vooral bij de mensen die je hebt leren kennen.
Zomer 1986 was mijn tweede maal in Taizé, dus ik wist een beetje hoe het eraan toeging. Vreemd genoeg herinner ik me bijna niets van 1985, dat jaar is helemaal in de schaduw van 1986 terecht gekomen. Misschien dat ik Taizé teveel geïdealiseerd had, dat mijn verwachtingen ditmaal te hoog gespannen waren. Ik hoefde niet te wennen, ik wist wat er ging komen. Uit mijn dagboek maak ik op dat de aankomst en de volgende ochtend wat tegenviel, maar waarom wordt me niet duidelijk. Ongetwijfeld zal ik – evenals de jaren erna – de eerste avond veel in de kerk gezeten hebben. 's Avonds na de evening prayer eerst naar Oyak. Oyak lag ietwat los van Taizé achter een grote parkeerplaats. Daar kon je wat drinken en eten kopen en 's avonds kwamen de musici tevoorschijn, vooral gitaristen en werd er veel gezongen, gelachen en gepraat. Even wat drinken en dan weer terug naar de kerk waar het nu stil was. Gedempt licht, bijna geen mensen. Ik zocht dan een plekje ergens op de grond (stoelen en banken stonden alleen langs de kant, verder zat iedereen in het centrale gedeelte op de grond) en liet de stilte binnenstromen. Ik heb daar vele uurtjes gezeten, genietend van de stilte. En denken, veel denken. Maar ook het denken stilzetten. Ogen dicht en je concentreren op je ademhaling. Het rustpunt zoeken in mezelf noem ik dat in mijn dagboek.
Maandag begon dan het programma. In mijn zwarte doos zat tot mijn verrassing nog een plattegrond van Taizé met op de achtergrond een kort overzicht van de dagelijkse routine.
8.00 am morning prayer
9.00 am breakfast
10.00 am meetings
12.20 am midday prayer
1.00 pm lunch
2.00 pm song practice
3.30 pm meetings
5.00 pm snack
6.00 pm meetings
7.00 pm supper
8.30 pm evening prayer
followed bij evening silence
De meetings om 10 uur was verzamelen bij één van de broeders ergens op het terrein die dan een bijbelintroductie gaf. Meestal ging je dan naar de broeder in je eigen taal. Ik vond het vaak niet de meest aardige kant van Taizé. Dit duurde dan ongeveer een uur en je kreeg dan een briefje met teksten uit de bijbel en vragen erbij. Het was de bedoeling dat je na dat uur een stil plekje ging opzoeken om over die vragen na te denken. Op maandagmiddag werden er groepen gevormd en dan was het de bedoeling dat je de rest van de week onder leiding van een animator van gedachten ging wisselen over de vragen die je 's ochtends had overdacht.
In de loop der jaren heb ik me steeds meer vrijheid veroorloofd in het programma. Vooral toen ik later zelf als animator optrad begon ik vaak met de vraag of er iemand nagedacht had over de vragen en er nog iets over wilde zeggen en zoniet waar zullen we het dan eens over hebben.
Die middag werden er groepen gevormd. We zaten met z'n allen in een grote kring. Hoeveel waren er, 50?, 70? ik weet het niet meer. Eén van de animators nam de leiding en stelde voor om gewoon te gaan tellen. Als er vijf groepjes gevormd moesten worden heeft hij ongetwijfeld steeds van 1 tot 5 geteld en een ieder met hetzelfde nummer zat natuurlijk in hetzelfde groepje. Spannend, want door deze vorm van toeval werd bepaald met wie je de rest van de week ging optrekken.

Ik keek de kring rond. Mijn blik bleef bij één iemand steken. Waarom? Vond ik haar mooi, lachte ze, wat was het … wat heb ik op dat moment gedacht? Ik kan het niet meer terughalen. Ik herinner me slechts dat ze me opviel en dat het anders was dan anders. Het zou nu zo makkelijk zijn om het liefde op het eerste gezicht te noemen, maar er sloeg geen bliksem in, dat niet, maar wat het wel was … Ondertussen kreeg ik mijn nummer. Iedereen stond op en zocht zijn animator met het nummer die hij of zij vertegenwoordigde. Ik herinner me de animator niet eens meer, maar ik was stomverbaasd dat zij naast me kwam zitten. We zaten in hetzelfde groepje. Ongemerkt had toeval een loopje met me genomen.

115

19 december 2003

Het verhaal dat ik hier opschrijf heb ik al zovaak willen opschrijven. Het is er nooit van gekomen. Zoals ik het hier opschrijf is het ook nog niet goed, maar ik moet ergens beginnen. Het boek Portret van een jongeman heeft als katalysator gewerkt. Coetzee durft onomwonden zijn waarheid te schrijven op een wijze waar ik alleen maar jaloers op kan zijn. Als je je eigen verhaal wilt vertellen moet je het dus zo doen. Ik zou willen dat ik mijn verhaal zo zou kunnen verliteraturen, maar voor het schrijven van literatuur heb ik nooit het heilig vuur gehad. Bij mij ligt geen roman in de bureaula. Bovendien boeit ego-literatuur mij vaak niet, het is vaak zo pathetisch; een valkuil waar Coetzee niet ingevallen is.
Hoe kijk je terug op jezelf? Het is als met oude foto's van jezelf: je weet dat het ooit jouw lichaam is geweest dat daar gefotografeerd is, maar wat er allemaal in dat hoofd omging weet je niet meer. Veel gedachten kan ik terugvinden in mijn dagboeken, maar dagboeken zijn verraderlijk. Ze vertellen maar het halve verhaal, de grote gebeurtenissen en de kleine gebeurtenissen, maar nooit de ruis daartussenin. Onlangs heb ik de zwarte doos weer eens tevoorschijn gehaalt waar naast de correspondentie met vrienden en vriendinnen ook de dagboeken inzitten. De zwarte doos moet naast vrouw en kind, naast de foto-albums en familievideo's, als eerste gered worden mocht het huis in vlammen opgaan. In de zwarte doos zitten de gesprekken van lang geleden, gesprekken met mezelf en met dierbaren. Helaas zijn de brieven maar halve gesprekken: alleen de antwoorden, mijn aandeel ligt – hoop ik – in de zwarte doos van iemand anders.
Maar wie was ik toen ik achttien was. Als ik mijn dagboeken teruglees moet ik wel diep ongelukkig geweest zijn, maar zo herinner ik mezelf niet. Ik was meer de jongen die net niet als laatste overbleef als er groepjes gekozen moesten worden. Ik was de jongen waar maar zelden iemand bij ging staan als hij aankwam op school, behalve dan door de jongens die in hetzelfde schuitje zaten. Jongens, nooit meisjes natuurlijk. Meisjes waren grote mysteries op afstand. Ik kon naar ze kijken, ik zou contact met ze willen, maar ze zagen mij niet. Begrijpelijk, want ik was geen opvallende verschijning, eerder saai. Ik was niet vlot of populair. Ik had vreemde hobby's: ik speelde kerkorgel en piano en ik hield van klassieke muziek en ik las vrijwillig moeilijke boeken. Dat wisten ze niet, maar dat straalde ik uit. In grote groepen had ik een schuchtere, onzekere uitstraling. Ik voelde me alleen veilig bij een paar vrienden en vooral thuis. Natuurlijk wilde ik er wel bij horen, natuurlijk wilde ik een leuke vriendin die mij zou begrijpen. Aangezien dat toch niet zou gebeuren kon ik mijn eenzaamheid maar beter cultiveren en maakte ik er iets bijzonders van. Ooit zou iemand wel doorhebben hoe bijzonder ik was. Ooit … en ondertussen koesterde ik mijn illusies. Ik was gelukkig op mijn manier in mijn wereldje. Wel een wereld dat nodig doorgeprikt moest worden.

Im Treibhaus

Hochgewölbte Blätterkronen,
Baldachine von Smaragd,
Kinder ihr aus fernen Zonen,
Saget mir, warum ihr klagt?

Schweigend neiget ihr die Zweige,
Malet Zeichen in die Luft,
Und der Leiden stummer Zeuge
Steiget aufwärts, süßer Duft.

Weit in sehnendem Verlangen
Breitet ihr die Arme aus,
Und umschlinget wahnbefangen
Öder Leere nicht'gen Graus.

Wohl, ich weiß es, arme Pflanze;
Ein Geschicke teilen wir,
Ob umstrahlt von Licht und Glanze,
Unsre Heimat ist nicht hier!

Und wie froh die Sonne scheidet
Von des Tages leerem Schein,
Hüllet der, der wahrhaft leidet,
Sich in Schweigens Dunkel ein.

Stille wird's, ein säuselnd Weben
Füllet bang den dunklen Raum:
Schwere Tropfen seh ich schweben
An der Blätter grünem Saum.

Mathilde Wesendonck Wesendonck-Lieder

114

18 december 2003

Vanaf het Gare de Lyon neemt men de trein naar Chalon-sur-Saône. Een mooie treinreis dwars door Frankrijk. Ik heb niet zoveel met Frankrijk, maar het landschap is mooi.
In Chalon moet worden overgestapt op de bus naar Taizé. Die bus gaat niet vaak en met een beetje pech moet je soms wel een paar uur wachten. Met een groep van 30 man laat je dan je bagage achter in de stationshal, stelt een paar bewakers op en je gaat een terrasje pakken ergens in de stad. Chalon heeft geen indruk op me gemaakt, ik herinner me er de zeer kleine balcons aan de flats en dat het een troosteloze stad was. Als je terugkomt om de bus te halen blijken er nog meer groepen gearriveerd om de lange reis naar Taizé te ondernemen. Een uur nog minimaal, in een bus met teveel jongelui met rugzakken en andere te grote tassen, holderdebolder door het Franse landschap. Als je pech hebt dan sta je de hele reis. Als je geluk hebt wordt er halverwege geruild om het leed te delen.
De aankomst ergens aan de rand van een weg is een opluchting. Je kunt het dorpje Taizé zien liggen op een heuvel en je weet dat je met je bagage nog die heuvel over moet. Het dorp Taizé is erg klein, je vindt het op bijna geen enkele kaart. Als het honderd inwoners bevat zou het mij verbazen. De smalle weg maakt een paar haarspeldbochten en dan ben je in het midden van het dorp, nog een stukje doorlopen, ontspannen naar beneden, het dorp uit en je bent er. In vele talen word je welkom geheten en je stapt een andere wereld binnen. Een wereld met allemaal doorelkaar lopende jonge mensen, honderden.
Op 29 juni 1986 was het de tweede maal dat ik die wereld betrad, ik kwam thuis. Ik kon nauwelijks wachten om de mij zo vertrouwde plekjes te gaan zoeken, maar eerst moesten we als groep aangemeld worden, tenten opgezet enzovoort. Tijdens het wachten kon ik nog niet weten dat die zomer in die week mijn wereld enorm zou veranderen.

113

17 december 2003

Dagboekfragmenten

Trein Roosendaal – Parijs, zondag 29 juni 1986

Ben ik eergister geslaagd voor het Atheneum, nu op dit moment al onderweg naar mijn vakantiebestemming Taizé, samen met zo'n 30 anderen. Ik verheug me er erg op en de trein kan niet snel genoeg gaan.. Het is nu nacht en erg rumoerig, een erg warme droge lucht, de lichten zijn nog aan, van slapen zal wel niet veel komen. Ik probeer mezelf tot rust te brengen maar dat lukt niet erg. Ik zal blij zijn als we in Parijs zijn en de metro gehad hebben. Bijna de helft ligt nu op de grond te slapen. Hoe kan men slapen terwijl men in ijltempo kilometer na kilometer aflegt. (…)

Gare de Lyon ±9.00 u.

Wat is ontroerender dan op het perron zitten en naar mensen kijken en je overgeven aan overpeinzingen.

 

In mijn studietijd had al eens een boek van Coetzee gelezen, een boek dat toen erg veel indruk op mij maakte. Sindsdien heb ik de Coetzee onthouden en in de loop der jaren kwam ik de naam steeds vaker tegen. Er verschenen lovende recensies in kranten, maar ik las zijn boeken niet. De uitzending met Coetzee in Van de schoonheid en de troost van Wim Kaizer zal ik nooit vergeten. Coetzee wilde eigenlijk niet en als hij wat zei was het vreselijk bedachtzaam en deed hij eindeloos over zijn zinnen. Hij wilde precies formuleren. Deze 'mislukte' uitzending vond ik één van de mooiste. Zonder precies te kunnen uitleggen waarom begreep ik die rare Zuid-Afrikaan wel.
Na het lezen van Portret van een jongeman begrijp ik het gevoel van verwantschap. Alhoewel het boek sterk autobiografisch heet te zijn is het niet in de ik-vorm geschreven. Zo autobiografisch zal het dus niet zijn. In hoeverre de overeenkomst tussen Coetzee en de jongeman in het boek gaat weet ik niet en is ook niet echt interessant. Het zal ongetwijfeld meer in de geest zijn dan dat alles precies zo gebeurd is.
Maar de herkenning van mezelf in dit portret is confronterend. Verander Zuid-Afrika in Friesland en London in Utrecht en de werdegang van de jongeman vertroont ontzettend veel trekken die ik herken. Een jongeman die wiskunde studeert maar eigenlijk kunstenaar wil worden (dichter). Hij laat het bekrompen Zuid-Afrika achter en gaat naar London want daar zou het gebeuren (we schrijven eind jaren '50). Zijn beeld van een kunstenaar is bijna lachwekkend clichématig: een kunstenaar moet vooral lijden, veel lijden en wachten op de grote liefde die natuurlijk door zijn saaiheid heen de grote kunstenaar in hem zal herkennen. Het wordt helemaal niks. Hij vindt slechts saaie baantjes en met de vrouwen wil het al helemaal niet. Alhoewel het boek dreigt te eindigen in één grote ellende, gloort er ook wat berusting. In wezen is het een geweldig portret van een onzekere dromende jongen naar zijn volwassenheid. Met die vage ontdekking van de realiteit lijkt het boek te eindigen. Met de schrijver Coetzee is het uiteindelijk goedgekomen.
De stijl van Coetzee is prachtig. Niet iedereen zal zijn spaarzaamheid kunnen waarderen. Het doet ergens zeer hollands aan. Het zijn doeltreffende zinnen zonder franje. Hoe Coetzee het doet weet ik niet, maar hij roept met die zinnen toch een wereld op die vol is van spanning en emotie. Juist die kale zinnen brengen zo goed de onmogelijkheid tot communicatie van mensen tot uitdrukking. Ook in dit boek zijn die relaties gedomineerd door machtsverhoudingen. De hoofdpersoon is in die wereld volkomen machteloos.

Hij is niet gek. Als minnaar heeft hij een geringe staat van dienst, en dat weet hij. Nooit heeft hij in het hart van een vrouw iets ontketend wat hij vurige hartstoch zou willen noemen. Sterker nog, als hij terugblikt, kan hij zich niet herinneren ooit het voorwerp van hartstocht te zijn geweest, werkelijke hartstocht, in welke mate dan ook. Dat moet iets over hem zeggen. Wat de seks zelf betreft, in engere zin, vermoedt hij dat hij nogal weinig te bieden heeft; en wat hij terugkrijgt stelt ook niet veel voor. Als dat iemands schuld is, dan is het wel de zijne. Want als hij zich niet volledig durft te geven, als hij zich inhoudt, waarom zou een vrouw zich dan ook niet inhouden?

J.M. Coetzee Portret van een jongeman, 166

De jongeman is onmachtig zijn leven naar zijn hand te zetten. Van al zijn plannen zal niets terecht komen. Zijn romantische onbereikbare idealen zal hij opzij moeten zetten. Hij zal zich over zijn zelfbedachte misluktheid heen moeten zetten. De jongeman zal burgerlijk moeten worden. Is er bevredigender ellende denkbaar?

112

16 december 2003

Mijn middelbare school heb ik niet vreselijk succesvol doorlopen. De eerste jaren gingen nog wel, maar de laatste twee jaren waren een ramp. De cijfers daalden, ik spijbelde steeds meer. Had ik last van mijn leeftijd? Het examenjaar dreigde een ramp te worden. Ik deed helemaal niets. Uit het schoolonderzoek kwam ik met vijf onvoldoendes. In plaats van de te leren las ik Doktor Faustus van Thomas Mann of lag ik op bed te luisteren naar Tristan und Isolde van Richard Wagner. In de eerste examenronde lukte het mij om twee onvoldoendes voldoende te maken. Bij de herexamens moest ik minimaal nog een onvoldoende ophalen om mijn diploma VWO te halen. Ik koos voor Frans en Aardrijkskunde, Wiskunde was hopeloos. Vrijdagochtend 27 juni 1986 werd er 's ochtends rond 10.30 u gebeld, ik lag uiteraard nog op bed en sliep nog half. Mijn vader nam op en even later kwam hij mijn slaapkamer binnen. Jongen, je moet opstaan, we gaan vanmiddag je diploma halen, je bent geslaagd. Ik hees mezelf uit bed.
Heb ik het toen beseft? Keerpunten in je leven gaan soms ongemerkt voorbij. Trok ik me iets aan van het verschil tussen nog een jaar Atheneum of eerstejaars Universiteit? Nog een jaar thuis of op kamers?
De diploma-uitreiking herinner ik me nog vaag. De wiskundeleraar die me kwam feliciteren met de opmerking dat hij het nooit had verwacht dat ik nog zou slagen. Hoe had ik dat voorelkaar gekregen? Ik antwoorde dat je gewoon moet doorgaan. De godsdiensleraar zou ik twee dagen later weer ontmoeten, maar ik bedankte hem met nadruk: D. bedankt voor die geweldige godsdienstlessen, maar ik vrees dat ik nu niet meer geloof. Dat was een halve waarheid en dat wist hij. Twee dagen later zaten we namelijk met een grote groep in de trein naar Taizé.

111

15 december 2003

Je zou de beschaving van een samenleving kunnen afmeten aan de wijze waarop die samenleving omgaat met de mensen die buiten de samenleving vallen. Mensen die door wat voor oorzaak ook geen sociaal netwerk hebben, geen baan hebben, misschien zelfs geen onderdak, inkomen, eten. Je zou de beschaving van een samenleving ook kunnen afmeten aan de wijze waarop we met misdadigers en met verdachten van misdaden omgaan.
Moet je mensen die onze wijze van samenleven, de wijze waarop we onze maatschappij hebben ingericht, ontkennen en soms zelfs bestrijden, moet je die dan volgens een rechtssysteem behandelen die zij liever niet hadden gezien?
Is Saddam Hoessein nog wel een verdachte?
Verdient hij een proces die hij anderen onthield?
Ik zag een man op de televisie waarvoor het concept duivel verzonnen lijkt. Een man die een regime met anderen in stand heeft gehouden waarbij vele mensen zomaar vernietigd zijn. Zomaar!
Ja, hij moet een eerlijk proces krijgen. Ik schrijf het met heel veel moeite.
En daarnaast.
Ik krijg een vieze smaak in mijn mond als ik me realiseer dat het Iraakse regime zo lang zijn misdaden heeft kunnen begaan terwijl de wereld toekeek. Pas toen Koeweit werd binnengevallen en dus 'onze belangen' in het spel kwamen, pas toen grepen we in.
Heeft u dat wel eens meegemaakt? Een groep jongeren slaat iemand in elkaar. Niemand durft in te grijpen. Niemand belt de politie, want dat heeft iemand anders al gedaan toch?
Als Saddam Hoessein voor de rechter komt voor misdaden die altijd oogluikend zijn toegestaan, zijn dan de omstanders ook niet schuldig aan nalatigheid? Wir haben es nicht gewusst.
Naar Westerse maatstaven: hoe correct was het om een verdachte te tonen tijdens een medische keuring?
Een generaal b.d. vermoedde voor de Nederlandse camera dat Sadam Hoessein wellicht naar een eiland overgebracht zou worden en daar volstrekt geïsoleerd zou worden. Geen contact meer met de buitenwereld, geen nieuws, geen vrienden (heeft hij die?), geen familie, geen advocaat (?). Dit alles om hem mentaal te breken. En dan beweerd die generaal dat ze hem niet zullen martelen. Is iemand volstrekt isoleren ook geen vorm van marteling? Hoe dom moet je zijn om generaal te worden in Nederland?
Begrijp me goed, ik heb absoluut geen medelijden met Saddam Hoessein. Ik had het liefste die man meteen een kogel door zijn hoofd gejaagd. Of misschien hem langzaam laten zakken in een vat met een dodelijke chemisch middel waardoor er niets van je overblijft, zoals hij dat met gevangenen heeft laten doen. Soms wens je iemand een zeer langzame en zeer pijnlijke dood toe.
Maar we zijn zo beschaafd, zoiets doen wij niet, wij laten dat aan anderen over … zolang ze onze belangen maar niet schaden.

110

14 december 2003

Chess is ludicrously difficult Stephen Fry
Chess is a waste of brains Sir Walter Scott
Chess ia a beautiful mistress Bent Larsen
(Chess problems are like masturbation but) playing chess is like making love George Steiner
Chess is as much a mystery as women Cecil Purdy
Chess is life Bobby Fisher
Chess is like life Boris Spassky
Chess is indeed like life Stephen Fry
Chess is my life Viktor Korchnoi
Chess is most certainly not my life Tony Miles
Chess is just a game Lajos Portisch
Chess is beautiful enough to waste your life for Hans Ree
Chess is a game of bad moves Andy Soltis
Chess is me Salvador Dali

Mike Fox & Richard James The Even More Complete Chess Addict

109

13 december 2003

HOERA! Het ziet ernaar uit dat ik ben ingedeeld!! YES!!! Vroeger stond het bekend als het internationaal vermaarde Hoogovens Schaaktoernooi, tegenwoordig heet het het Corus Chess Tournament. Ik speel natuurlijk niet bij de goden maar bij de amateurs, en ik sta op de lijst! Het wordt de vierde maal dat ik meedoe. Vorig jaar wist ik eindelijk een groepje van 4 te winnen en dus speel ik dit jaar een niveau hoger. Dat zal wel afzien worden, maar wie maalt daarom. 9 januari sta ik er weer helemaal klaar voor.

108

12 december 2003

Het is weer vrijdag en op vrijdag loop ik vaak in mijn middagpauze even naar het Spui waar dan een boekenmarkt is. Ik heb daar altijd net genoeg tijd voor. Waarom ik dat doe weet ik niet zo goed, want ik koop er eigenlijk nooit wat. Misschien omdat ik een lijstje boeken in mijn hoofd heb en die boeken hoop ik daar tegen te komen, maar dat gebeurd maar zelden. Boeken die (bijna) niet meer nieuw te vinden zijn. Zo heb ik daar eens een exemplaar van Politicus zonder partij van Menno ter Braak gekocht. Zijn boeken zijn zolangzamerhand alleen nog maar antiquarisch te vinden. Schande! Maar ja, wie leest hem nog?
Ik hoop daar ooit nog eens een bepaald exemplaar van Eenzaam avontuur van Anna Blaman te vinden. Ik weet niet welke kunstenaar de voorkantjes van die uitgave gemaakt heeft, maar ik vind ze erg mooi. Ooit heb ik daarvan een exemplaar gezien, maar toen had ik niet genoeg geld bij me. Ik was lui, ik had geen zin om naar een geldautomaat te lopen om het geld te pinnen. Het boek staat er volgende week ook wel weer, dacht ik nog. Niet dus. Nu weet ik dat als ik op zoek ben naar een boek en ik kom het tegen, ik niet moet aarzelen om het mee te nemen. En ik moet zorgen dat ik altijd geld genoeg bij me heb.
Straks ga ik weer, ik weet niet waarom. Ik koop toch niks. Alsof ik naar het café ga, maar ik ga niks drinken. Misschien omdat ik tussen de boeken nog meer een luchtje kan scheppen. Zoiets.

107

11 december 2003

Vrijheid is zo'n conceptueel onbekend begrip, net als liefde, god, vriendschap enz. Iedereen schijnt te weten wat het betekent, maar iedereen geeft een andere omschrijving. We hebben het idee te weten wat vrijheid is, maar als het op een uitleg aankomt dan zijn de meningen zeer verdeeld.
Als iets in het liberalisme me heeft aangesproken dan is het wel het begrip vrijheid. Vrijheid van meningsuiting, vergaderen, ontplooien en ga zo maar door. Veel mensen willen dat graag en het is gemakkelijk om er voor te zijn. Het liberalisme is belangrijk geweest voor de ontwikkeling van democratie zoals we dat nu kennen. Aanvankelijk was liberalisme progressief: de vrijheid die de liberalisten wilden bestond niet en dat wilden ze veranderen. Daarbij moesten we vooral ons verstand gebruiken en vertrouwen op de wetenschappelijke vooruitgang. Als we dat in vrijheid zouden doen, als de staat zich daar dan ook zo min mogelijk mee zou bemoeien, dan zou het wel goed komen met de wereld. Ik kan dat best volgen en als de mens aanleiding gaf om te vertrouwen op zijn goedheid dan zou ik mezelf misschien nog wel liberaal noemen. Ik heb dat vertrouwen in de goedheid van de mens, maar dat vertrouwen wordt tamelijk in evenwicht gehouden door mijn 'vertrouwen' in de slechtheid van de mens. Het lijkt bij iedereen een dubbeltje op z'n kant, voortdurend, en zo nu en dan helt deze de ene kant op en het volgende ogenblik de andere kant. Bij sommigen is de zwaartekracht aan de ene kant wel erg sterk, het muntje valt en lijkt met geen mogelijkheid meer op z'n kant te krijgen. Nee, zo naief en idealistisch als de liberaal ben ik niet.
In de westeuropese wereld lijken de idealen van de liberaal bereikt: we hebben democratie en de idealen zijn verankert in de grondwet. Toch is de wereld er niet mooier op geworden. De liberalen hebben daar een nieuwe oplossing voor verzonnen: de vrije markt. Als iedereen zijn eigenbelang nastreeft maken we winst, economische winst. Dan verdienen we geld en dat leidt tot welvaart. Dan kunnen we consumeren om onze behoeften te bevredigen, behoeften waarvan ik me afvraag waar ze toch vandaan komen. Hier wreekt zich het liberale vertrouwen in de mens. Mensen zijn tot veel in staat om hun eigenbelang na te streven. Het is competitie, het gaat niet alleen om de winst, het gaat om het winnen. Een bloeiende economie bereik je vooral door schraapzucht, ijdelheid, jaloezie, hebzucht, trots, agressie enz. enz. Het is als met voetballen: als er niet gewonnen wordt dan is er naast de goedwillende supporter altijd wel een groep die de tegenstander inelkaar trimt. Vrijheid voor iedereen blijkt anno 2003 nogal eens: vrijheid om liberaal te zijn. De gedachte dat het communisme is verslagen en daarmee het einde van de geschiedenis is ingeluid is vooral de gedachte van de liberaal die zo graag wil winnen. De val van het liberalisme komt nog wel en hopelijk een beetje snel. Wie ziet hoe George Bush zijn eigen principes van de vrije markt verkwanselt om de staalindustrie te beschermen die ziet een man die niet kan winnen, die weet dat hij in Irak nooit gewonnen heeft en thuis ook niet. Liberalen zijn altijd zo bezig met het verslaan van De Ander, De Vijand, dat ze vergeten naar zichzelf te kijken. Het gaat er niet meer om wie of wat wint, maar dat er gewonnen wordt. Maar wat economisch wint is vaak juist geen kwaliteit. Liberalen zijn niet voor niets zo dol op debatteren. Het zijn niet de beste argumenten die winnen, maar de beste debater. Het is allemaal retoriek, het is sofisterij.

Ik zie in het liberalisme, het vrije markt denken en de globalisering hiervan een groot gevaar. Een leer dat gebaseerd is op concurentie, strijd en winnen kan alleen maar leiden tot het tegendeel van wat de liberaal beoogd: onvrijheid. De liberaal zit gevangen in zijn eigen vrijheid.

106

10 december 2003

Het zou een goed voorstel zijn om in het vervolg extra voorwaarden te stellen aan huidige en nieuwe rechts-liberale politieke partijen. Dit omdat deze partijen de achterlijkheid van kamerleden bevordert. Deze partijen zouden niet meer gefinancieerd moeten worden als ze louter achterlijke politici met foute stropdassen en lelijke mantelpakjes aantrekken.

105

9 december 2003

Een bezoek aan de bibliotheek is voor mij altijd een feest. Ik maak altijd aantekeningen van wellicht interessante boeken en cd's. Dat wordt weer een lijst en die lijst gaat mee. Soms doe ik voorbereidend werk door via internet in de catalogus van de bieb te kijken wat wel en niet uitgeleend is. Voor vandaag had ik dat niet gedaan. Waarom bepaalde boeken op De Lijst staat, dat weet ik vaak nog wel. Meestal lees ik die boeken niet echt – de non-fictie althans. Ik leen ze meer om ze wat door te bladeren, wat te lezen en te kijken of het wat is. De fictie probeer ik altijd wel te lezen. De cd's die op De Lijst staan zijn vaak maanden uitgeleend. Ze zijn nieuw en er zijn meer kapers op de kust. Tegen de tijd dat ik er een kan bemachtigen weet ik vaak niet eens meer waarom de cd op de lijst staat en dat maakt het extra spannend.
De oogst van vandaag:

De boeken:
J.M. Coetzee. Portret van een jongeman. Behoeft naar ik hoop geen toelichting.
Rachel Seiffert. De donkere kamer. Geen idee meer waarom dit boek op de lijst staat.
Peter Verhelst. Tongkat. Een verhalenbordeel. Verhelst is een intrigerend dichter, ik ben ook nieuwsgierig naar zijn proza.

De cd's:
Muzio Clementi. Sonatas. Gespeeld door Andreas Staier op fortepiano. Een keer op de radio gehoord (Klara) en leek me de moeite waard.
Ervin Schulhoff (1894-1924). Hot music. Kathryn Stott, piano. Ook een keer een stuk van hem op de radio gehoord (ook bij Klara). Rare muziek, daar wil ik meer van horen.
Beth Gibbons & Rustin Man. Out of season. Is zij niet de zangeres van Portishead? Of was het nou The Cardigans? Ik weet het niet meer. Staat al heel lang op mijn lijst.
Madrugada. Grit. Wegens succes gepronlongeerd.
Fuzué. Forró na brasa. Geen idee. Het is Latijnsamerikaanse muziek. Deze en de volgende cd voor mijn vrouw geleend. Ze heeft een tijdje een cursus Zuidamerikaans drummen gedaan en kwam met een lijst.
Tupi Nagô. do Brasil. Geen idee.

104

8 december 2003

Met verbazing heb ik veel reacties in mijn omgeving aangehoord over de geboorte van de prinses. Zo hoefde ik alleen maar 'nog gefeliciteerd hè' tegen mijn chef te zeggen en ik bleek een beerput opengetrokken te hebben. Natuurlijk gunt hij het paar een prachtige mooie baby enz. enz. maar het 'geneuzelkut' van de media enz. enz. En ook Balkenende schijnt zich weer eens ouderwets vergist te hebben door te spreken over een eeuwenoude band die 'we' zouden hebben met het koningshuis (het koningshuis is nog geen 2 eeuwen oud). Nu vind ik het ook storend dat Balkenende zich aanmatigt te spreken namens het Nederlandse volk, wat denkt die vent wel. Hij is voorzitter van het kabinet van de koningin en niet de voorzitter van de volksvertegenwoordiging. In mijn ogen is dit uiteindelijk allemaal bijzaak, onbelangrijke details. We zitten nu eenmaal opgescheept met een kwalitatief zwak kabinet en we mogen hopen dat ze snel vervangen zal worden. Vergissingen van Balkenende omtrent een geboorte van een prinses valt voor mij in het niet bij de vergelijking met zijn kloterige omgang met de minima. Daar zouden we ons nou eens boos over moeten maken en daar zou de media wel eens wat enthousiaster als wolven op mogen springen. Wat hebben we toch een tamme pers in Nederland. Met hetzelfde gemak waarmee ze op de geboorte van een prinses springen zouden ze ook onze politiek kritisch moeten volgen. Het is allemaal zo onderdanig en zeurderig.
Nee, in mijn omgeving wordt stekelig gereageerd op alles wat met Oranje te maken heeft. Ze schieten in een soort kramp en de geprikkelde reacties zijn zo voorspelbaar dat het eigenlijk zielig is. Het doet me nog het meest denken aan mensen die hun geloof hebben opgegeven en nu een jihad hebben afkondigd tegen alles wat nog met kerk en geloof te maken heeft. Zoals ook de grootste rookhaters recent gestopte rokers zijn. Het is allemaal rancune.
Begrijp me niet verkeerd, ik ben geen voorstander van het instituut koningshuis. Ik ken de leden van het koningshuis niet, misschien zijn ze best aardig. Maar daar gaat het dus niet om. Ik heb ook niet zoveel met het oranjegevoel. Zolang er desalniettemin mensen zijn die wel graag bij tijd en wijle een oranje waas voor hun ogen willen dan is dat hun vrijheid. Het is wel eens irritant als je je er niet meer aan kan onttrekken omdat je het overal tegen komt, maar om je daar nou zo verschrikkelijk boos om te maken.
De geboorte van een kind is altijd iets bijzonders. Dat de Nedelandse media daar vervolgens weer zo plat mee omgaat … ja zucht. Er zit een knop op de televisie en de voorpagina van de krant is snel omgedraaid. Laten we iedereen zijn plezier gunnen zonder het te verpesten door nutteloos gekanker. Laten we onze boosheid bewaren voor zaken die er echt toe doen.

Ik feliciteer iedereen die deze dagen een kind krijgt. Welkom in de wereld van luiers, huiltjes, gebroken nachten, melkflesjes of borstvoeding getob en wat niet allemaal. Uit ervaring weet ik dat het hebben van een kind niet altijd gemakkelijk is. Ik ben geen rose-wolkjes-vader geweest. Toch hoop ik dat iedereen ervan kan genieten. Uiteindelijk zijn we allemaal als baby begonnen.

Maar jwl, wat ben je toch mild geworden?
Ja, erg hè? Het zal de Kerstgedachte wel zijn.

103

7 december 2003

Vroeger kon ik me daar zo aan storen. Het idee dat als iets heel veel verkocht het dus kwaliteit was en dus het beste. De Top-40-filosofie. Strontvliegen kunnen zich ook niet vergissen, zoiets. Ik maakte mezelf dan schuldig aan het omgekeerde. Een kunstwerk wat bijna geen aandacht kreeg moest dus wel heel erg goed zijn. Ooit eens meegemaakt in het filmtheater 't Hoogt in Utrecht: tot de aanvang van de film zat ik alleen in de filmzaal (het was zomer, dertig graden en maandagavond). Op het laatste moment kwam er nog een stel binnen, hanekammen. Ik zal ze nooit vergeten. De jongen maakte lachend de opmerking: hé, er is er nog maar één, dat moet wel een goede film zijn! Het was een komische film van Ingmar Bergman en we hebben een zeer gezellige avond gehad.
Soms zie je ineens steeds hetzelfde hoofd in de krant. Door iedereen wordt dat hoofd geïnterviewd en in de etalages hangen posters met het hoofd. De boeken van dat hoofd liggen in stapels op tafels in de boekhandel. Schijnbaar leest iedereen dat boek en je denkt: als iedereen dat boek al leest, dan hoef ik niet zo nodig. Je hebt nog steeds last van de Top-40-filosofie. Je wilt juist niet met de hype meedoen en laten zien dat je een onafhankelijke smaak hebt.
Maar dan op een dag is er een hoofd waar je goede herinneringen aan bewaard. Je hebt ooit van dat hoofd een boek gelezen waar je helemaal kapot van was. Je leefde met dat boek totdat het uit was. Tot je grote schrik lees je een interview met dat hoofd in het NRC, in Trouw, in Filosofie Magazine en er staat een groot stuk in De Groene Amsterdammer. Je wilt dat boek lezen. Dan kom je in de boekhandel en o gruwel en walg, de boeken liggen in stapels op de tafels. Mijn god, hij zal toch niet populair zijn? Niet iedereen zal hem in deze donkere dagen in zijn schoen krijgen? Het is een filosoof, die kan toch niet populair zijn, dat kan toch geen Top-40-filosoof zijn, dat moet toch wel iemand zijn die tot de aanvangsttijd maar één belangstellende trekt. Hoe kan ik met goed fatsoen nu een boek van de stapel pakken, naar de kassa lopen zonder de verdenking op me te laden dat ik met de mode meedoe? Ok, dan kopen we het boek maar niet. Het is bovendien nogal duur, ik kan ook wachten totdat de paperback verschijnt.
Ja, dat hou je een tijdje vol, maar de herinneringen aan Kritiek van de cynische rede houden je in een greep. Stel je nou niet aan, koop dat boek! Wat kan het jou schelen wat andere mensen daarvan denken.
Toen liep ik langs die andere boekhandel en zag die mooie verkoopster weer staan. En ik dacht weer aan dat boek. Ik liep terug, ging de winkel binnen, zag dat het boek daar niet in stapels op tafels lag (maar 3 exemplaren!). Hier kon ik veilig het boek kopen. De verkoopster glimlachte me vriendelijk toe. Een rib uit mijn lijf dat boek. Maar het is weer geweldig! Sferen van Peter Sloterdijk, misschien nog iets voor onder de Kerstboom?!

102

5 december 2003

Goedemorgen!!
Goedemorgen!?
Jij hier! Ben je aan het lezen? Godverdomme, dat je niet meer mag roken in de trein!
Nou ja, je mag tenminste nog lezen …
Haha, jij bent onverbeterlijk, lezen! Was lees je … De Trouw? Man, je kunt gratis de Spits of de Metro lezen, hoef je alleen maar op het station mee te nemen.
De Trouw wordt thuis bezorgd ..?!
Heb je dat gelezen, die Duitsers eten nu al mensen op. Ze worden zenuwachtig voor Portugal. HAHAHAHAHA!
Dat staat in de Spits?
Nee hoor, zelf verzonnen, goed hè! HAHAHAHA!!
(zucht)

Heb je dát trouwens gelezen: het schijnt dat vrouwen eerder volwassen zijn dan mannen. Dat moet wel hè, want als ze vruchtbaar zijn dan motten ze voor zo'n baby kunnen zorgen. Ovulationair nut, of zoiets.
Eerder volwassen, maar daar komen ze ook nooit meer over heen.
Huh …
Dan vraag je je af wat het e-vo-lu-tio-naire nut is van het aanrecht.
Haha, ovulationaire nut van het aanrecht haha!
Bovendien krijg ik stellig de indruk dat als het mis gaat in een gezin de man totaal instort en de vrouw juist heel sterk is.
Staat dat in die krant van jou? Man, je moet de Metro lezen, die is gratis en best goed. In ieder geval een stuk relaxter dan die Spits.
De Metro komt uit Zweden, het land van Bergman en Strindberg …
God ja, die hebbe ze vermoord hè.
Nou …
Maar wij Nederlanders kenne daar niks meer van zegge, want wij hebben die homo, euh, … die Fortuyn vermoord hè?
Nou … wij?!
Die Zalm doet het wel goed, gaat ie eindelijk die islamieten eens aanpakken. Die lui teren ook maar op onze cente. Goed dat ze daar ook eens iets aan doen.
Gaat je goed af.
Wat?
Een achterlijke rechtse eikel zijn.
…?!
Lees je dat allemaal in die Metro?
(Over enkele ogenblikken station Amsterdam Centraal. Amsterrrrrrdam Centraal)

Een prettige dag nog verder.

101

4 december 2003

Ik had mijn twijfel over de verstopplaats al eens geuit, maar volgens mijn vrouw kwam S. daar nooit en was het dus veilig. Totdat ze onlangs hoorde: hé mam, daar liggen allemaal cadeautjes.
Nu hebben ze samen een geheimpje. Dat Sinterklaas alvast de cadeautjes bij mama had gebracht en dat hij het aan niemand mag doorvertellen. Toch geloof ik dat het rotsvaste geloof barsten begint te vertonen.
Misschien is dat wel het nut van deze oude folklore die we nog met z'n allen manmoedig in stand proberen te houden tegen de imperialistische Santa Claus uit de Verenigde Staten. Een eerste oefening in het verkrijgen van illusies. Hoe meer we deze leren zien, hoe volwassener we worden. Want illusies zijn zeer nuttig, ze maken de werkelijkheid draaglijker.

100

2 december 2003

ZeroHero stelde mij gisteren een interessante vraag: vind jij of muziek een verhaal vertelt of is het voor jou puur muziek. Wel, je kunt de vraag op verschillende manieren opvatten, maar ik zal proberen een antwoord te geven.
Vaak hangt er aan de muziek al een verhaal. Er is tekst, een titel of de maker heeft een buitenmuzikale inspiratie gebruikt. Als je dat weet is dat vaak moeilijk uitschakelen. Maar bij veel instrumentale muziek van bijvoorbeeld Bach, maar ook Stravinksy, ligt dat niet zo voor de hand. Dat zou je 'puur muziek' kunnen noemen, muziek om zichzelf en niet gerelateerd aan iets buitenmuzikaals.
Toch kun je bij de 'pure' muziek ook spreken van een verhaal, maar dan ligt het accent niet zozeer bij het ontstaan van de muziek, maar bij degene die het tot leven wekt. Je kunt daarbij de analogie van tekst gebruiken. Als we een tekst voorlezen dan lezen we die niet monotoon voor, maar leggen we accenten. We moeten adem halen, we wisselen van klanksterkte. Als het een verhaal is proberen we het natuurlijk spannend te maken. Muziek heeft dat ook. Een pianist zal proberen de muziek spannend te maken voor zijn toehoorder. Ook hij laat het stuk ademen, legt accenten, wisseld van dynamiek, fraseert enz. enz. Alhoewel er geen verhaal is door middel van woorden, zou je toch kunnen spreken van een verhaal. De ene musicus is daar beter in dan de ander. Het verhalen vertellen door middel van muziek gaat door de moderne geluidsdragers verloren. Veel mensen kennen muziek alleen nog van de cd. Je gaat anders naar bijvoorbeeld een symfonie van Beethoven luisteren als je het zelf probeert te spelen op een piano uit een pianouittreksel. Dan leer je het stuk van binnenuit en krijg je gevoel voor het verhaal in klanken.
Dit is in het kort een antwoord op je vraag: ja, ik geloof dat muziek een verhaal vertelt. Puur muziek komt op mij over als iets autonooms, iets wat op zichzelf staat, iets wat aan zichzelf genoeg heeft, iets wat niet communiceert en waarbij geen publiek cq uitvoerder is. Dit is een interpretatie en er valt heel veel meer over te zeggen, want ik ga hier wel erg uit van een westeuropese, traditionele benadering. Over zo'n vraag moet je eigenlijk een avondje ouwehoeren in de kroeg.

99

1 december 2003

Mijn werk brengt met zich mee dat ik veel naar muziek kan luisteren. Met een walkman dat wel. Thuis sta ik dan voor de keus welke muziek ik zal meenemen. Wat wordt het: pop, jazz, oude muziek?
De keus van vandaag:
1. Joseph Haydn (1732-1809). Symfonieën nr. 46, 47 en 45, allen uit het jaar 1772. Geweldig gespeeld door The Hanover Band olv Roy Goodman. Heerlijke, energieke muziek. Haydn weet zijn luisteraar altijd subtiel op het verkeerde been te zetten. Eigenlijk is het een simpel procédé en ik heb wel eens het idee dat het de hedendaagse luisteraar ontgaat. Het komt eigenlijk hierop neer: je doet twee keer hetzelfde, daarmee creëer je een verwachting voor de derde keer, maar dan doe je het dus anders. Simpel en effectief, het houdt de luisteraar bij de les. Symfonie nr. 45 is de beroemde "Abschiedssinfonie". Het verhaal gaat geloof ik als volgt: Haydn vond dat zijn broodheer het orkest maar eens vrijaf moest geven, want de orkestleden hadden hard gewerkt en waren moe (de arbo had je toen nog niet). Haydn schreef een symfonie in de zeer lastig speelbare toonsoort fis-klein – iets wat zijn muzikale broodheer niet kon ontgaan. In het slotdeel liet hij de orkestleden één voor één de kaars op de lessenaar doven en het podium verlaten, zodat er steeds minder orkest overbleef. Aan het einde was iedereen natuurlijk vertrokken. De broodheer begreep de hint en stuurde iedereen op vakantie.
2. Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791). Pianokoncerten nr. 20, 21 en 23. Gespeeld door Malcolm Bilson op fortepiano en het orkest wordt gedirigeerd door Gardiner. Ik houd van de aanpak door Gardiner (niet bij Bach overigens). Het is boers, grof en juist niet zo fout romantisch kabbelend zoals pianokoncerten van Mozart zo vaak gespeeld worden. Het mag lekker puberaal. De klank van de fortepiano (voorloper van de vleugel) geeft daar ook alle ruimte toe. De klank is verfrissend, je hoort alles, de houtblazers worden niet verstopt onder een deken van strijkers.
3. Franz Schubert (1797-1828). Strijkkwartetten D87 en D804. Gespeeld door het Quator Mosaïques. Met strijkkwartetten heb ik altijd moeite gehad, vooral de klank van zo'n ensemble. Teveel gevibreer en vaak vals(ig). De klank van Quator Mosaïques is strak en klinkt als een ensemble (in plaats van vier solisten).
4. Franz Schubert. Pianosonate D874. Gespeeld door Maria Joao Pires. Somber en donker. Pires vertelt een mooi, maar somber verhaal. Op dit bandje staan ook nog twee andere helden: de pianiste Martha Argerich en de violist Gidon Kremer. Zij spelen Vioolsonate nr. 1 van Sergey Prokofjev. Argerich is mijn favoriete pianiste. Ik heb het geluk gehad haar ooit te zien spelen in het Circustheater in Scheveningen. Eén van mijn mooiste koncerten die ik heb bijgewoond. Superieure techniek, zeer muzikaal, strak en helder, en vooral: niet te lief en niet te zeikerig. De combinatie met Prokofjev is perfect. Prokofjev is een geweldig recalcitrante en onacademische componist en daar houd ik van.
Wordt een klassiek weekje, geloof ik.

98

30 november 2003

Soms verbaas ik me achteraf over wat ik geschreven heb, zoals dat kleine stukje 'Bijna' van gisteren. Lezen en een baby vasthouden moet wel bijna hetzelfde gevoel geven. Wat een onzin dacht ik later, hoe kom je erbij. Toen viel het me in dat er waarschijnlijk een aardige associatie aan ten grondslag ligt.
Toen mijn zoontje nog baby was kon hij slecht inslapen overdag. Hij was een zeer heldere baby die graag de wereld ontdekte en slapen paste daar duidelijk niet bij. De manier om hem toch in slaap te krijgen was de kinderwagen en lopen door het park (we hebben een groot park om de hoek). En als het regende ging hij in een draagzak en dan liep ik door het huis en dan sliep hij meestal wel in. Soms duurde dat erg lang en dan pakte ik een boek en ging ik al lopende lezen. Soms las ik daarbij hardop voor. Mijn zoontje viel dan in slaap. Dan moest ik vooral nog even doorgaan, want meteen stoppen was vragen om een huilende baby die weer wakker was. Ik heb vele kilometers afgelegd op die wijze … en vele boeken gelezen.

97

30 november 2003

Soms zat er chaos in mijn hoofd. Dan was ik met teveel tegelijk bezig. Gezin, huishouden, werk, schaken en de website voor de schaakclub, tijdschriften, de krant, boeken enz. enz. Ik ontdekte dat het hielp wanneer ik ging schrijven. Ik hield al jaren een dagboek bij en daarnaast had ik een aantekeningenboek voor gedachten en andere zaken die ik wilde onthouden. De chaos verplaatste zich op het papier.
Toen ontdekte ik het fenomeen weblog. Ik wist toch al niet wat ik met die homepage wilde. Bovendien houd ik van schrijven en met een weblog heb je op z'n minst de illusie dat je publiek hebt. Dat schrijft anders. Uiteindelijk kan ik ermee stoppen wanneer ik wil.
Ik ben geen weblogschrijver die eindeloos schaaft aan zijn dagelijkse stukje. Het wordt op het beeldscherm gekwakt, even doorgelezen en dan huppake de digitale pijpleiding door. Met die stukjes wil ik erachter komen wat ik vind, hoe ik over bepaalde onderwerpen denk. Ik heb bijvoorbeeld geen talent voor poëzie of beeldende kunst, maar toch houd ik me er graag mee bezig. Ik wil niet alleen de chaos verplaatsen, maar ook orde scheppen in de chaos. Ik wil ook experimenteren met gedachten. Ik wil eindeloos ergens omheen draaien, het van alle kanten bekijken. Ik ben namelijk niet iemand die recht op zijn doel afgaat, het moet eerst eindeloos overdacht worden. Lastig.

96

29 november 2003

Het leven is van zichzelf goed noch kwaad: het is de plaats waar goed en kwaad geschieden in zoverre u het er naar maakt.
En als u één dag geleefd hebt, hebt u alles gezien; één dag is gelijk aan alle andere. Er is geen daglicht, geen andere nacht: deze zon, deze maan en sterren, deze hele constellatie is dezelfde als waarvan onze voorouders genoten hebben en die onze nakomelingen zal bezighouden:

Non alium videre patres: aliumve nepotes Aspicient.

Uw voorvaderen hebben niets anders gezien en uw nazaten zullen niets anders aanschouwen (Manilius, I, 522-523).

Michel de Montaigne Essays, 118-119

Waar uw leven eindigt, daar eindigt het ook helemaal. Het nut van het leven ligt niet in de lengte ervan, maar in wat u ermee doet: sommigen hebben lang, maar weinig geleefd; zolang u er bent moet daar op letten. Het hangt van uw wil af, niet van het aantal jaren, of u voldoende hebt geleefd. Dacht u dan dat u nooit aan zal komen waar u onophoudelijk naar op weg bent? Toch heeft iedere weg zijn einde. En als gezelschap u kan troosten: gaat niet de hele wereld dezelfde gang als u?

Michel de Montaigne Essays, 120

95

28 november 2003

Een boek is lezen is één ding, maar er een mening over kunnen geven is wat anders. Althans, een mening die wat verder reikt dan 'wel een leuk boek' of (nog dodelijker) 'het was wel onderhoudend' (vooral gehoord na het bezoeken van een film; er wordt eigenlijk mee bedoeld: het was niks). Ik kan allerlei gedachten hebben bij een boek, associaties hebben met andere boeken en schrijvers. Ik kan zinnen mooi vinden of lelijk en dat misschien ook nog wel uitleggen. Maar als het erop aan komt om bijvoorbeeld op deze plek een goede bespreking te schrijven dan haper ik. Dat komt omdat ik een klankbord nodig heb om mijn indrukken op een rijtje te zetten. Nu heb ik een goede vriend bij wie ik dat kan. Hij is schrijver en we delen een bepaalde blik op het leven. We kunnen het hebben over boeken en schrijvers en tijdens het gesprek kan ik erachter komen wat ik nu eigenlijk vind. Niet dat ik het altijd met hem eens ben, maar hij kan zo goed formuleren met zoveel humor dat het mij prikkelt om ook mijn gedachten onder woorden te brengen.
We hebben het gehad over Michel Houellebecq. Ik had zo mijn reserves na het lezen van Elementaire deeltjes, maar hij wist me enthousiast te maken om ook De Wereld als Markt en Strijd (alleen die titel al!) en Platform te gaan lezen. Het eerste boek heb ik hier al eens besproken, ik vond het een goed boek. Het tweede boek heb ik nu al weer een tijdje uit en ik wil er wat over schrijven … maar wat?
Het gaat te ver om het een slecht geschreven boek te noemen. Toch leest het alsof je over een betonnen weg rijdt, waarbij de naden tussen het beton steeds een korte explosie teweeg brengt. Houellebecq ontregelt, je moet allert blijven. Mooi vind ik dat niet, maar het past bij het verhaal. Het verhaal ga ik hier niet vertellen, alleen dat ik de hoofdpersonen totaal niet interessant vind. Wel als personages, maar niet als mensen. Al lezende kwam het in mij op dat ze desalniettemin erg op mensen van vlees en bloed lijken. Geld verdienen, genot zoeken, doorleven, doorjakkeren, niets heeft zin en er wordt niet eens moeite gedaan om er enige zin aan te geven. Iemand noemde het boek in een reactie op een citaat een zwart boek. Ik snap dat, maar dan is een groot deel van de wereld een zwarte wereld, want veel mensen leven in essentie zo. Dat is het wrange, wellicht cynische, van het boek: het besef dat het een portret is van een westerling die ik elke dag om mij heen zie. En tegelijk weten dat het een vooroordeel is. Misschien is het een grijs boek.
Het eigenaardige is dat het drama aan het slot van het boek mij deed opveren. Ha drama, wordt het toch nog mooi! Achteraf vind ik dit drama ook weer het zwakke punt. Had Houellebecq dit nodig om er een slot aan te breien? Ondanks alle cynisme was er toch sprake van een heuse echte liefde tussen de hoofdpersonen. Een liefde die ik niet begrijp en daarmee juist levensechter. Er sloop zin in het boek en dat wordt hardhandig de nek omgedraaid. Ik had het meer in de stijl van het boek gevonden als deze liefde subtiel was doodgebloed. Dit drama is een cliché. Maar misschien is het leven wel een cliché.
Het is een cynisch boek dus zit er veel humor in het boek. Dat moet wel, want cynische mensen hebben meer gevoel voor humor dan blijmoedige optimisten (misschien een onderwerp voor een toekomstige log). Het kostte me veel moeite om deze humor te herkennen, de humor zit namelijk in de stijl en niet in het verhaal. Toen ik besefte dat je veel fragmenten ook met een glimlach kan lezen, toen werd het boek een stuk amusanter. Tip voor de toekomstige lezer.
Ik moet tot de conclusie komen dat ik het een goed boek vind, maar ik heb er moeite mee om dat te erkennen. Ik denk omdat ik de hoofdpersonen zo onaangenaam vind en door het boek te waarderen ook de hoofdpersonen te accepteren. Dat blijft wringen. Waarschijnlijk is het probleem wel dit: alles wat ik negatief aan dit boek vind kan ik door te redeneren een positieve draai geven. Ik moet er dus heel erg moeite voor doen.
Heeft u nu enig idee wat ik van het boek vind? Het wordt weer eens tijd voor een goed gesprek.

94

27 november 2003

Sommige vrienden plaagden mij ermee. Ze maakten er soms een spelletje van en ik speelde het goedmoedig mee. Ze waren nieuwsgierig hoe lang ik erover zou doen om erachter te komen. Vaak zag ik het al in mijn ooghoeken als ik met de koffie uit de keuken kwam. Dan probeerde ik mij te beheersen, er niet aan toe te geven, net te doen alsof ik het niet zag. Dan probeer ik het weer terug te veranderen als ze even niet opletten, de etterbakken. Meestal gunde ik ze de lol en probeerde ik heel terloops, zo laconiek mogelijk, de grote 'misdaad' weer recht te zetten. Het arme boek dat achterstevoren, ondersteboven of wat ze ook met het boek hadden gedaan, moest weer in de juiste houding, op de juiste plaats in de boekenkast staan.
Zo dwangmatig als toen heb ik het nu niet meer; dat zijn de verworvenheden van huwelijk en gezin. Maar als kind had ik het al. De Pinkeltjes en aanverwante boeken moesten van groot naar klein in de kast staan. Het mooiste was de grootste boeken aan de uiteinden en de kleinste boeken in het midden. Het probleem was wel eens de diepte van het boek. Dan was het boek wel kleiner, maar stak het teveel uit. Dan kwam de overweging of het misschien wel of niet op zijn kant gezet moest worden. Op de lagere school vonden de leerkrachten het best. Vrijwillig 'beheerde' ik het bibliotheekje van de school. Ik mocht de boeken weer alfabetisch zetten en op onderwerp (te herkennen aan de stickertjes), het hoefde niet meer op grootte, er waren nu belangwekkender criteria.
Van de middelbare school herinner ik me weinig. De boekenkasten werden natuurlijk vervuild door die vreselijke schoolboeken. Ik vermoed dat ik in die tijd een obsessie begon te krijgen voor seriewerken: boeken met hetzelfde uiterlijk, maar inhoudelijk anders. Aanvankelijk ging mijn zakgeld naar de blauwe bandjes van Jules Verne. Het zijn de oudste boeken die ik nog heb (naast wat Pinkeltjes, maar die zijn nu van mijn zoon). Later begon ik de kleine pockets van Prisma Klassiek te verzamelen. Die hadden nog een extra verleiding: ze waren genummerd en de hang naar compleetheid was geboren. Uit die tijd stammen mijn eerste grote leesliefdes: De huid van chagrijn van Honoré de Balzac heb ik ontelbare malen herlezen. Later ging deze jeugdige romantische dweperij over in De Russische Bibliotheek en dan vooral Toergenjev.
In mijn studietijd werd ik koopziek op het gebied van boeken. De verzamelwoede werd thematisch gericht. Zo verzamelde ik tientallen boeken over Richard Wagner. Ik kwam kasten tekort en in mijn studiekamer stonden ze overal: in de vensterbank, op het bureau, op de grond, waar het maar kon. Werd ik verliefd op een auteur, dan wilde ik ook alles lezen van deze auteur. Vooral Jeroen Brouwers was mijn Grote Voorbeeld. Ooit nog met een vriend overwogen om hem op te zoeken in De Achterhoek met een grote slagroomtaart. Het is er nooit van gekomen. En wat voor boeken gold, gold ook voor muziek en film.

Het is uiteindelijk allemaal tot rust gekomen. Ooit heb ik een kennis uitgenodigd die handelde in tweedehands boeken. Ik maakte een selectie en bijna de helft van de boeken is met hem meegegaan. Vooral de New Age-troep en veel Wagnerboeken zijn zo op zoek gegaan naar een nieuwe eigenaar. Het was heerlijk om opruiming te houden en erachter te komen wat bevlieging was en wat echte liefde. De indeling van de boekenkasten heeft nu meer willekeur gekregen. Ik vind de boeken die ik wil lezen toch wel. De kast is nu zo geordend dat ze rust uitstraalt. Een beetje thematisch, een beetje alfabetisch, een beetje op grootte. Met sommige boeken heb ik een geschiedenis achter de rug, andere zijn nieuwkomers en moeten hun plekje nog veroveren. Ze hebben allemaal iets gemeen: ik wil niet zonder.

93

26 november 2003

Ik ben geen filosoof. Op het gebied van de filosofie ben ik absoluut een autodidact, met alle gevolgen van dien. Er zijn filosofen die mij intrigeren, ik lees de boeken, maar begrijp er weinig van. Wittgenstein is zo één, maar ook Heidegger. Het zijn van die filosofen die monumentale panden hebben opgericht. Ik ga graag de drempel over van die panden en ik wil alle kamers, trappen, zolders, kelders bezoeken en worden verrast door wat ik om elke hoek tegenkom. Soms kan ik uren bij de kapstok twijfelen als ik lees in huize Wittgenstein dat "De wereld is alles, wat het geval is". Maar het filosofisch huis van Wittgenstein is een doolhof, ook al ziet het er op de plattegrond zo overzichtelijk uit. De filosoof die vond dat filosofie geen antwoorden gaf, maar moest verhelderen en dat de vragen juist gesteld moest worden, heeft wellicht een helderheid voor academische filosofen, maar ik ben de weg al snel kwijt.
In mijn jeugd kwam ik in aanraking met Friedrich Nietzsche en het is een liefde geworden die altijd is gebleven. Soms zijn we elkaar even uit het oog verloren, maar we vinden elkaar weer terug. Nietzsche heeft geen vaste woon- en verblijfplaats. Zijn filosofie is er een van een dakloze. De weg vinden in zijn boeken is als de weg vinden in het leven. En het leven is hard en vol tegenslagen.
Soms ben ik blij dat ik in Huize Wittgenstein weer de uitgang vind en terwijl ik mijn jas aantrek lees ik "Wovon man nicht sprechen kann, darüber muß man schweigen". Dan hang ik mijn jas weer op en ga het pand weer in.

92

25 november 2003

Als sommige delen van Ambon de toestand van de kruidnagelplantage erop wijst dat de oogst schamel zal zijn trekken de mannen 's nachts naar de plantages en proberen daar de bomen vruchtbaar te maken zoals zij een vrouw zouden bezwangeren terwijl zij tegelijkertijd 'meer kruidnagelen!' roepen. Hierdoor zullen de bomen naar zij geloven overvloedig vrucht dragen.

Sir James George Frazer De gouden Tak, 184-185

Als het slecht gaat met de tuinbouw in Nederland dan weten we wat ze vergeten zijn te doen.

91

24 november 2003

Ik was zelf even verbaasd over mijn plotselinge uitval naar Kopspijkers. Ik beschouw mezelf politiek als behoorlijk links (maar niet kritiekloos) en ik kan linkse satire zeer waarderen. Maar met Kopspijkers heb ik keer op keer moeite. Waarom? Omdat het me te goedkoop is. Je laat je publiek tips opsturen en je maakt daar een programma omheen. Lekker publiekelijk mensen voor dom en achterlijk uitmaken. Nu gaat dat vaak ten koste van mensen voor wie ik ook niet altijd een grote sympathie koester, maar ik zoek ze ook niet op en daarmee stoor ik me er vaak ook niet aan. Kopspijkers krijgt met de filmpjes algauw iets van 'hahahah, kijk nou eens wat dom!' – wij kijken – 'hahahaha, dom hè? stuur ook uw tips als u zoiets doms op televisie ziet'. Nou, ik heb wel wat anders te doen. En dan dat item Dit Was Het Nieuws. De mensen worden knap verkleed en hun imitaties zijn soms heel treffend. Maar tekst en gedrag is zo ongelofelijk plat en goedkoop. Wie maakt zich hier nou belachelijk? Hoe dom ik ooit in mijn leven nog mag doen, ik mag hopen dat ik nooit zo doelbewust voor paal gezet mag worden. Ik zou het als zeer kwetsend ervaren. Nee, ik sluit me niet aan bij minster-president Balkenende, maar dat wil niet zeggen dat ik dit soort satire dan dus maar geweldig moet vinden. Ja, ik moet er ook om glimlachen, maar … Ik vind het zo makkelijk om andere mensen zo voor schut te zetten en ik begrijp niet waarom. Omdat we onszelf zo geweldig intelligent vinden? Bah, van linkse arrogantie wil ik niets weten.
Gelukkig zit er een knop op mijn afstandsbediening.

90

24 november 2003

Madrugada, zo schijnen de Spanjaarden de blue hour voor zonsopkomst te noemen. Madrugada is ook de naam van een band uit Nordland (Noorwegen) een stad ten noorden van de poolcirkel. De zon zal daar minder vaak opkomen. Het is een mooie naam voor een band die vooral sad rock produceert: zwaarmoedig, treurig, maar ook warm en berustend. Ik houd van deze muziek, zoals ik ook van The Unbelievable Thruth en Ben Christophers houd. The Nightly Disease is de cd die ik keer op keer draai. Ik word vooral geraakt door de prachtige klank van de basgitaar van Frode Jacobsen en de diepwarme stem van Sivert Høyems. De gitaar van Robert Burås geeft het blueskarakter, soms wat country. De drumms van Jon Lauvland Pettersen is slepend. Het geheel is sfeervol en verveelt me niet. Luistert!

89

23 november 2003

Wat heeft die film toch dat ik er steeds met plezier naar kijk, keer op keer: Four weddings and a funeral? Ik ken alle grappen zolangzamerhand. Ik weet hoe het afloopt. Is het het spel van de acteurs die op alle fronten goed is? Is het de overzichtelijke en ondanks de lengte van de film toch beknopte indeling? Is het omdat de film iets prettigs british uitstraalt waar ik zo van hou? Ik weet het niet, ik weet het niet. Deze film is een prettige uitzondering. Gisteravond zapte ik door na een vreselijk tegenvallende Kopspijkers (begint zolangzamerhand walgelijk pretentieus te worden) en besloot in ieder gaval weer even te genieten van het begin van de film en voordat ik het wist had ik de film alweer uitgekeken.
Vanochtend trof ik bij mij digitale post een bericht van iemand die de film ook had bekeken en zond me het gedicht van W.H. Auden op. Het is een prachtig gedicht. Elke keer als het gedicht wordt voorgedragen in de film neem ik me voor het gedicht eens op te sporen. Het is er steeds niet van gekomen. Wel, hier is het dan:

Stop all the clocks, cut off the telephone,
Prevent the dog from barking with a juicy bone,
Silence the pianos and with muffled drum
Bring out the coffin, let the mourners come.

Let aeroplanes circle moaning overhead
Scribbling on the sky the message He Is Dead,
Put crepe bows round the white necks of the public doves,
Let the traffic policemen wear black cotton gloves.

He was my North, my South, my East and West,
My working week and my Sunday rest,
My noon, my midnight, my talk, my song;
I thought that love would last for ever: I was wrong.

The stars are not wanted now; put out every one:
Pack up the moon and dismantle the sun;
Pour away the ocean and sweep up the woods:
For nothing now can ever come to any good.

88

21 november 2003

Tijdens mijn studie muziekwetenschappen heb ik er een tijdje mee geëxperimenteerd. Ergens had ik gelezen dat het veel beter is om het slapen te verdelen over twee periodes per dag in plaats van aan één ruk door te slapen. Ik studeerde toch al het liefste vanaf een uur of tien 's avonds tot 's nachts twee uur, dus nam ik het besluit om het eens uit te proberen.
Ik ging uit van 8 uren slaap per dag. Dat wilde ik in gedeelten opsplitsen. Ik bedacht het volgende: 1 periode van 3 uur 's nachts tot 8 uur 's morgens. Dan kon ik nog op tijd op college zijn als deze (officieel) om 9 uur zou beginnen. De overige 3 uur kreeg dan een plekje in de middag.
Ik weet niet meer hoe lang ik het heb volgehouden, maar zeker meer dan een week. En het beviel me uitstekend, vooral het late tijdstip 's nachts. In de nacht is de wereld zo heerlijk stil, dan kan ik me uitermate goed concentreren op wat gelezen moet worden. Ik stond na 5 uur slaap ook veel fitter op dan na 8 uur slaap. En 's middags nog even wat bijslapen was ook heerlijk, want dan ging je weer uitgerust de avond in.
Maar het bleek zeer onpraktisch. Op een gegeven moment schoten de 3 uurtjes van overdag er steeds vaker bij in. De maatschappij is er niet op ingesteld. Ik ken mensen die met heel weinig slaap toekunnen, maar slechts 5 uur per dag houd ik niet vol. Misschien is het kwestie van gewenning, misschien houd ik te veel van slapen.

Een ander experiment vond ik nog veel moeilijker terwijl het zo simpel lijkt. Probeer eens een hele nacht niet te gaan slapen zonder afleiding te zoeken. Het enige wat ik mezelf toestand gedurende zo'n nacht was lezen, drinken en eten. Geen muziek, geen televisie enz. Ik heb het één keer volgehouden zonder in slaap te vallen, maar het was erg moeilijk.

87

21 november 2003

Door mijn werk heb ik me er wel eens in tijdje in verdiept: dyslexie, een zeer vervelende leeshandicap. Met je ogen is niets aan de hand, met je hersens is niets aan de hand, maar het schijnt onderweg ergens niet goed te gaan. Er wordt veel onderzoek verricht, maar ik krijg de indruk dat de onderzoekers het niet bepaald eens kunnen worden.
Mijn vrouw kwam onlangs met de Methode De Haan. Het wordt op de school waar zij werkt met succes toegepast. Kinderen met dyslexie zijn in korte tijd 2 à 3 leesniveaus gestegen. De methode schijnt terug te grijpen op het leesonderwijs van vroeger. De theorie is dat het aantal gevallen van dyslexie zo is toegenomen door een andere methode van leren lezen. Vroeger leerde je het alfabet en beer schrijf je als b ee r (denk aan het leesplankje). Nu leer je als het ware dat je beer spelt als buh ih rr. Taalverwerving gaat zeer onbewust en het is niet onmogelijk dat kinderen door spellend leren lezen onbewust regels maken die niet overeenkomen met de praktijk. Als je leert dat beer buh ih rr is, dan is het toch niet vreemd dat je het wil schrijven als bir in plaats van beer?
Mijn inzicht in de methode De Haan is beperkt, maar ik ben onder de indruk van de resultaten.

86

20 november 2003

FÜNFTE SZENE

Strasse vor Mariens Tür. Heller Morgen. Sonnenschein.
Kinder spielen und lärmen. Mariens Knabe
auf einem Steckenpferd reitend.


DIE SPIELENDEN KINDER
Ringel, Ringel, Rosenkranz, Ringelreih'n!
Ringel, Ringel, Rosenkranz, Rin …

(unterbrechen Gesang und Spiel,
andere Kinder stürmen herein)


EINS VON IHNEN
Du Käthe! … Die Marie …

ZWEITES KIND
Was is?

ERSTES KIND
Weisst' es nit? Sie sind schon Alle 'naus.

DRITTES KIND
(zu Mariens Knaben)
Du! Dein Mutter ist tot!

MARIENS KNABE
(immer reitend)
Hopp, hopp! Hopp, hopp! Hopp, hopp!

ZWEITES KIND
Wo is sie denn?

ERSTES KIND
Drauss' liegt sie, am Weg, neben dem Teich.

DRITTES
Kommt, anschaun!

(Alle Kinder laufen davon.)

MARIENS KNABE
(reitet)
Hopp, hopp! Hopp, hopp! Hopp, hopp!
(zögert einen Augenblick
und reitet dann den anderen Kindern nach.)


ENDE

Dit is het slot van een opera. Een paar jaar geleden ging deze opera ook in Amsterdam in de Stopera in produktie. Ik kende het stuk al goed en was voorbereid op dit slot. De uitvoering was zo overweldigend goed, dat het wel moest gebeuren aan het einde. Tranen. Soms voel ik me dan zo'n sentimentele klootzak, maar ik kan er niets aan doen. Misschien leef ik me teveel in, ik weet het niet. Misschien is het omdat er kinderen meespelen. Misschien is het ook wel goedkoop van de componist en de librettoschrijver om aan het eind van zo'n extreem expressieve opera te eindigen met het simpele gegeven van een spelende peuter die op harde wijze te horen krijgt dat zijn moeder dood is. En dan gewoon doorgaat met spelen en … doek! Hoe dan ook, het werkt.
Mocht u ooit in de gelegenheid zijn en mocht u beschikken over oren die wel wat gewend zijn: beluister die opera en lees de tekst mee: Wozzeck van Alban Berg. Zorg voor een pak tissues binnen handbereik.

85

18 november 2003

Een paar weken geleden hadden we een vriendin met haar drie kinderen op bezoek. Heel gezellig. 's Middags kwam haar man erbij, hij had een congres gehad in de buurt. Ze bleven eten en gingen in de loop van de avond weg. De kinderen waren al hangerig van de slaap. Ze rijden weg, nemen de eerste drempel en het is duidelijk dat er iets niet in orde is met de auto. Er blijken twee banden lek gestoken. Gelukkig waren ze goed verzekerd, ze konden zelfs met een grote taxi thuis gebracht worden. Voor ons was het nieuw dat er in de straat dit soort dingen gebeuren en eigenlijk hebben we nooit eerder gemerkt dat er banden lek gestoken worden.
Vanochtend … u raadt het al. Mijn vrouw wil met de auto naar haar werk gaan en … precies … banden lek gestoken. Je gaat er bijna iets van denken. Je gaat het bijna als iets persoonlijks opvatten. Het zal wel toeval zijn. Vrolijk worden we er niet van.

84

17 november 2003

Waarmee kan God worden vergeleken? Allereerst natuurlijk met het poesje van een vrouw; maar ook, misschien, met de stoom van een Turks bad. In ieder geval met iets waarin de geest zich kan verwezenlijken omdat het lichaam is verzadigd met tevredenheid en genot, en omdat elk gevoel van onbehagen is uitgebannen. Voor mij staat nu vast dat de geest nog niet is geboren, dat hij geboren wil worden, dat het een zware bevalling zal zijn en dat we er totnogtoe alleen een ontoereikende, kwalijke voorstelling van hebben. Wanneer ik Valérie naar haar hoogtepunt bracht en haar lichaam voelde trillen onder het mijne, had ik soms het kortstondige maar onweerstaanbare gevoel dat ik een volkomen ander bewustzijnsniveau bereikte, waar ik alle kwaad was uitgebannen. In die tijdloze, bijna stilstaande momenten, terwijl haar lichaam opklom naar het genot, voelde ik me net een god, heersend over de stilte en de stormen. Dat was de eerste – onbetwistbare, perfecte – vreugde.

Michel Houellebecq Platform

Goh, heeft u dat ook wel eens?

83

14 november 2003

In De Groene Amsterdammer van afgelopen week staat een prachtig artikel over de Venus van Urbino (1538) geschilderd door Titiaan (1485-1576). Het schilderij intrigeert mij enorm. Niet alleen omdat het een naakt is, maar ook omdat het schilderij rust en sereniteit uitstraalt terwijl er iets anders gesuggereerd wordt. Natuurlijk is het schilderij ook een pin up: dit is niet de godin Venus alleen. Kijk maar naar de wijze waarop ze 'in de camera' kijkt, kijk maar naar de houding van de hand en vingers van haar linkerhand. Nee, hier is een vrouw van vlees en bloed afgebeeld en geen godin; een courtisane wellicht. Misschien dat ze voor de huidige maatstaven te mollig is, maar ik vind dat juist wel mooi. Titiaan heeft hier een begeerlijk lichaam geschilderd en het schilderij bevat in mijn ogen ook een erotische spanning.
Vanwaar dan ook die rust en sereniteit? Misschien door de blauwe schemerlucht wat nog net door het raam te zien is. Misschien door het slapende hondje. Misschien door de evenwichtigheid van de compositie? U mag het zeggen. Ik vind het een geweldig schilderij.

82

13 november 2003

Het is vrijdagavond 7 november. De eerste ronde van het schaaktoernooi is net begonnen. Ik kijk links naar het notatieformulier van de schaker die naast mij zit. Bovenaan het formulier heeft hij een aantal muzieknoten geschreven met daarachter 'repeat and fade'. Daaronder staat 'Elvis lives!'. Tsjonge, denk ik nog, die schakers hebben soms rare vormen van bijgeloof. Denkt hij nu echt dat het helpt om dit op je formulier te schrijven? Maar dan kijk ik verder. De witspeler heet De Geest en de zwartspeler … Elvis Costello?? Huh, De Geest Elvis Costello?? Ik knijp in mijn arm, maar ik blijk al wakker te zijn. Later kan ik op de ranglijsten alleen maar een Colin Costello terugvinden.

81

12 november 2003

Gisteravond thuisgekomen van het schaaktoernooi in Leuven. Ik voelde me wel enigszins moe, maar het viel nog mee. Vanochtend weer vroeg op om naar mijn werk te gaan en nu voel ik pas hoe moe ik ben.
Leuven is een aangename stad om te vertoeven en eigenlijk weet ik er niet veel meer over te vertellen. Als je zo'n stad vergelijkt met de Nederlandse steden dan valt op hoe schoon het daar nog op straat is. Geen daklozen, geen junkies, geen patserig vervelend gedrag. Misschien is het er wel, maar ik heb het niet waargenomen. Ik kon maar niet wennen aan de auto's die voor je stopten als je wilde oversteken! Elke keer aarzelde ik, wilde ik de auto voorlaten, maar vervolgens wachten ze tot ik ging oversteken. Na vijf dagen was ik nog niet aan dit prettig onhollandse gedrag gewend. Verder heb ik niet veel tijd gehad om Leuven te bekijken. Er zullen ongetwijfeld interessante musea, gebouwen en dergelijke zijn, maar ik heb ze niet echt opgezocht. De route van hotel naar de speelzaal lag door het centrum, dus de karakteristieke gebouwen in het centrum heb ik wel gezien en bewonderd. (Opmerking voor de hollanders: mocht u ooit met de auto naar Leuven gaan en een aantal dagen blijven houd ik dan er rekening mee dat onbetaald parkeren niet te vinden is en dat je je dus blauw betaald aan parkeergelden).
Er waren 112 deelnemers aan het toernooi en het was een sterk bezet toernooi. 88 deelnemers hadden een rating boven mij (1643) en dan nog voornamelijk boven de 1800. Ik heb slechts één keer een tegenstander gehad die een (beduidende) lagere rating had. Dus mag ik bepaald niet ontevreden zijn met een score van 50%: vier gewonnen partijen, één remise en vier verloren partijen. In alle partijen heb ik hard moeten vechten en ze duurden zo tussen de 3 tot 4 uur. Dan valt het spelen van 2 partijen op een dag heel zwaar. Als je 's middags een moeizame partij gespeeld hebt die je wint en je krijgt daardoor 's avonds weer een sterkere tegenstander die je dan ook nog met zwart moet bevechten, dan is het geen wonder dat om 10 uur 's avonds de boel in je hoofd begint te zwemmen en de slechte zetten als vanzelf komen. Vaak was ik blij dat ik weer in mijn bed lag.
Er valt veel over zo'n schaaktoernooi te vertellen. De schaaktechnische kanten ga ik hier niet uit de doeken doen. Eén ding heeft indruk op mij gemaakt en houdt me in zekere zin nog steeds bezig. De sterkste aanwezige speler en beoogd winnaar was Vladimir Epishin, een typisch voorbeeld van vergane glorie. Vroeger een gevierd schaker waarmee aan de top rekening werd gehouden. Nog steeds een sterke schaker, maar één die aan de top niet meer meetelt en zijn geld verdiend met het aflopen van het mindere toernooiencircuit. Hij heeft het postuur van een walrus. Hij heeft tijdens het toernooi volgens mij maar een setje kleding gedragen (donkere broek, geel overhemd onder immer dezelfde trui) en in het voorbijgaan rook hij niet prettig. Sociaal totaal afgesloten. Je zag hem met niemand praten. Stond hij op de gang een sigaretje te roken dan stond hij me de rug naar de mensen, hoofd naar beneden en enigszins wiegend met het bovenlichaam (als voor de Klaagmuur in Jeruzalem). Achter het bord in opperste concentratie. Twee houdingen: de eerste rechtop zittend, handen in de schoot, hoofd licht omhoog, naar het bord kijkend en voortdurend prevelen zonder geluid. Of: met de ellebogen op de tafel, zijn hoofd ondersteunend met zijn handen als het moeilijk werd, maar dat kwam zelden voor. Het moet een totaal vereenzaamde man zijn. Hij fascineerde me volkomen. Ik vraag me af in wat voor wereld hij leeft. Heeft hij vrienden, geliefden? Hoe komt hij zijn dagen door? Is hij gelukkig? Of vraagt hij dat zichzelf al niet meer af. Hoe was hij als jongetje? Soms zat hij aan de bar voorafgaand aan de partij een kop koffie te drinken en als een bezetene zijn sigaret te roken en dan kreeg ik wel eens de neiging om naast hem te gaan zitten, ook een sigaret op steken en te vragen 'Mister Epishin, how is your tournament going?' en ik vroeg me af hoe hij zou reageren. Maar ik heb zijn eenzaamheid gerespecteert (als ik al het lef had om hem aan te spreken) en voordat ik het wist stond hij alweer op om naar buiten te lopen. Dan liep hij een stukje over het trottoir alsof hij wat zocht, kwam weer binnen, ging aan de bar zitten om zijn volgende sigaret op te steken. Ongelofelijk tragisch, ik raak er niet over uitgedacht.

80

6 november 2003

In mijn studietijd vierde ik mijn verjaardag altijd uitgebreid. Van de middelbare school in Leeuwarden was ik de enige die in Utrecht ging studeren. Vrienden van de middelbare school woonden relatief ver weg: Groningen, Enschede enz. Toch kwamen ze vaak op mijn verjaardag, ook al moesten ze daar dan kosten voor maken (de OV-kaart voor studenten bestond nog niet). Hun komst beschouwde ik als een cadeautje en als ze niet met legen handen wilden komen had ik een ander ideetje: geef me een cassettebandje (cd-roms had je toen nog niet) waarop jou favoriete muziek staat. Het moet muziek zijn die om wat voor reden dan ook een blijvende liefde heeft opgeroepen. Er mag geen twijfel zijn in je keus, het moet die muziek zijn die zonder twijfel de indrukwekkendste, de mooiste, wat dan ook-ste is die je ooit gehoord hebt. Het heeft prachtige cadeaus opgeleverd.
Als ik zelf zo'n bandje zou moeten maken dan zou dat een marteling voor me zijn. Bovendien zou ik aan één bandje niet genoeg hebben. Soms is het ook niet zozeer een muziekstuk als geheel, maar een stem, een fragment of zelfs maar één noot die me keer op keer raakt. Soms is het niet de muziek maar de associatie die het oproept met een persoon of plek. Ik zou er eindeloos mee bezig zijn, er hopeloos van worden en dus heb ik het nooit gedaan.
De komende dagen schaak in het schaaktoernooi van Leuven. Ik zal dus een tijdje geen weblog bijhouden. Daarom heb ik een vraagje aan u. Wat zou u op zo'n bandje gezet hebben? Wat zijn uw favoriete muzieken waar u niet meer zonder kunt, waar u altijd van ondersteboven raakt? Met of zonder motivatie, dat mag u natuurlijk zelf weten. Ik hoop op veel reacties als ik terug kom en ik ga er zeker iets mee doen.

79

5 november 2003

Maar jwl, wat was dat nou weer voor gekanker en gezeur gisteren? Waarom stond je nou weer met die Nietzsche in de hand de dood van het kapitalisme te propageren? Wat moeten al die lezers daar nu weer mee? Denk aan je bloeddruk jongen! Het kapitalisme vermoorden, hoe kom je d'r op!! En hoe zou dat dan moeten? Wil je soms een nieuwe Rote Armee Fraction? Moeten we weer directeuren van ondernemingen gaan ontvoeren en vermoorden? Moeten we met z'n allen weigeren te betalen voor producten zodat onze economie in elkaar zakt? En wat dan? De rest van de wereld draait gewoon door!

Nou, euh, ik weet niet … euh … maar ik mag toch wel aan de kaak stellen dat het grondig mis is met onze maatschappij, ook al heb ik niet meteen een draaiboek voorhanden om aan te geven hoe het dan wel moet?

Jwl, je moet eens de gedachte loslaten dat de geschiedenis een weg naar boven is vanuit het duister naar het licht. De geschiedenis is een cirkelbeweging. De wereld is niet te verbeteren of te verslechteren. Het zal altijd hetzelfde blijven in een ander jasje. Zorg jij nou maar dat je eet als je honger hebt, dat je rust als je moe bent, dat je ziet als je kijkt, dat je luistert als je hoort, dat je loopt als je loopt enz. Probeer vriendelijk te zijn, streef naar eenvoud en heb een beetje plezier in je leven. Dan draag je veel meer bij aan de wereld dan met dat stupide geouwehoer.

78

4 november 2003

Eén van mijn favoriete teksten, nee: mijn favoriete tekst is aforisme 125 uit De Vrolijke Wetenschap van Friedrich Nietzsche. Het is een beroemd aforisme omdat daarin de tekst voorkomt dat God dood is (en ja, ik ken het grapje al dat God gezegd zou hebben dat Nietzsche dood is). De uitspraak wordt Nietzsche vaak aangerekend, maar wie goed leest weet dat het wat genuanceerder ligt. Inderdaad Nietzsche heeft het geschreven, maar legt de uitspraak wel in de mond van een personage: De dolle mens. De dolle mens die op klaarlichte met een ontstoken lantaarn op de markt verschijnt en de mensen uitmaakt voor moordenaars: ze hebben god vermoord. Er klinkt eigenlijk rouw in het stukje. Niet dat Nietzsche de dolle mens laat zeggen dat hij god terug wil, maar wel dat hij het heel erg vindt. Want wat is allemaal verloren gegaan met de dood van god. Is onze hele horizon nu niet uitgewist. Nu we geen refentiepunt meer hebben, vallen we niet alle richtingen? Er is immers geen boven en onder meer.
Ik kan het niet laten deze tekst enorm van toepassing te vinden op onze eigen tijd. De dood van god heeft ons losgeslagen van duidelijke referentiepunten en dan hebben we het vaak over waarden en normen. Er gaapt op de achtergrond een enorme leegte en we willen deze leegte vullen met allerlei surrogaten die onze moderne consumpiemaatschappij ons biedt. En als we het niet betalen kunnen dan jatten we het wel. Het communisme is dood, dus dat staat ons niet meer in de weg. Economie is nu onze god. Alles wordt nu afgemeten aan het criterium of het wel goed voor de economie is zoals vroeger alles werd afgemeten of het wel christelijk was (vandaar dat het CDA zo economisch denkt, ze zijn geoefend in het aanbidden). Het communisme is dood, laten we nu het kapitalisme ombrengen. Laten we moordenaars zijn!

77

31 oktober 2003

Voor mensen die het niet kunnen moet schaken toch wel een enorm saaie sport zijn. Wat is er nu boeiend aan dat eindeloze denken, dat getuur naar die stukken op een bord. Ik zou daar het geduld niet voor hebben volgt er dan meestal.
Ik kan me dat voorstellen. Als je niet weet wat voor een strijd er tussen die twee ego's plaatsvindt, dan moet zo'n schaakpartij wel ontzettend belachelijk overkomen op een buitenstaander.
Ik ben geen kenner van het schaakspel, eerder een liefhebber. Ik ben verzot op het spelletje. Sinds enkele jaren schrijf ik me in voor het voormalige Hoogovens Toernooi in Wijk aan Zee. Niet alleen om zelf te schaken, maar vooral om te gaan kijken bij de spelers die het weten kunnen: de grootmeesters op het podiom. Het is vooral een genoegen om naar die mensen te kijken. Hoe ze zitten, hoe ze lopen … al die lichaamstaal is boeiend om te zien. Juist bij het schaken waarbij je eigenlijk alleen maar hoeft te zitten en te kijken. Want schaken is meer nog een kijksport dan een denksport. Wie meent dat je bij schaken vooral goed moet kunnen denken die heeft het aardig mis. Je moet vooral goed kunnen kijken. Voor een schaker zijn die poppetjes op het bord niet alleen maar stilstaande figuren. Die schaakstukken vertegenwoordigen een enorme dynamiek, een dynamiek die niet zichtbaar is maar plaatsvind in de hoofden van de schakers (en zich weer uit in hun lichaamstaal). In die hoofden worden allemaal zetten overwogen, patronen getoetst, gewikt en gewogen, tactieken bedacht en uiteindelijk moet dat resulturen – als een soort climax – in het uitvoeren van een zet. Daarnaast zijn er natuurlijk de pschychologische aspecten: het balen als je zet toch niet zo goed was als je dacht, maar ook de verblinding als je denkt dat alles voor de wind gaat. Een moment van verkeerde concentratie en je hebt verknalt wat je net met zorg hebt opgebouwd.
Binnenkort ga ik een toernooi spelen in Leuven. Ik heb er vreselijke zin in.

76

30 oktober 2003

Als ik naar de bioscoop ga wil ik het risico lopen een film te zien die mij verrast. Niet zozeer door een spannend verhaal, prachtige acteurs en actrices, indrukwekkende muziek en oorverdovende special effects (al kan dat soms heel mooi zijn), maar eerder door een film die mijn kan vertellen wat film nu zo specifiek film maakt. Want is een film zonder verhaal, zonder tekst, zonder acteurs en actrices, zonder muziek enz. mogelijk? En zo ja, wat blijft er dan over?
Gisteravond ben ik naar de film Hukkle (hikken) van de Hongaarse regisseur György Pálfi geweest. Een film zonder dialogen, ogenschijnlijk zonder verhaal, zonder muziek, zonder acteurs en actrices. 75 minuten beelden van een Hongaars dorpje en haar bewoners, bijna een documentaire. Beelden soms letterlijk dicht op de huid, beelden van machines, beestjes, planten en dieren. En geluiden: van het hikkende oude mannetje op het bankje, van de fiets van de postbode, van de machines of een groeiende plant. Dit alles zo fascinerend achter elkaar geplakt dat ik me geen moment heb verveeld. Wellicht omdat de film toch eenheid vertoonde door een verhaal wat langzaam maar zeker in de film sluipt. Eerst aarzel je of je er niet naast zit: ben ik het die het verhaal in de beelden legt of wordt het bewust gesuggereerd? Dit geeft spanning en je zou bijna met je buurman willen overleggen of hij ook niet het idee krijgt dat … Na de film blijf je met de vraag zitten of er achter de beelden van het eenvoudige Hongaars dorpje niet een moordcomplot schuil gaat.
Zo mag film van mij zijn. Film is een verzameling beelden en daar kun je 'iets' meer mee doen dan het maken van een toneelstuk met uitgebreide mogelijkheden. Film is een zelfstandige kunstvorm met zijn eigen wetmatigheid. Gelukkig zijn er naast de glitter and glamour nog filmmakers die dat willen ontdekken.

75

29 oktober 2003

Ik heb in een studentenflat gewoond. Een gang met 10 kamers, 2 wc's, 2 douches en een keuken. Heel standaard en ik mag wel zeggen: ik heb het getroffen met mijn medebewoners. Natuurlijk waren er irritaties, maar grote problemen leverde dat nooit op.
We lazen samen een krant en deze krant lag altijd in de keuken. Als ik daar in mijn eentje was zette ik de radio uit. Waarom deze altijd aanstond was me een raadsel. Gek werd ik vaak van Radio 3 en aanverwante zenders. Niet zozeer om de muziek maar om het geauwehoer tussendoor. Nee, lekker wakker worden met een mok koffie en een krant … in stilte.
Er was één medebewoner die meteen de radio weer aandeed als hij in de keuken kwam. Hij kon niet tegen die stilte en zeker niet als iemand anders de krant zat te lezen. Je bent dan immers met zijn tweeën in een ruimte en als je dan niet met elkaar praat en het is stil, nou daar word je maar zenuwachtig van. Dus de radio aan.
Op een ochtend was ik schijnbaar vergeten om de radio uit te doen. In ieder geval, ik hoorde de voetstappen op de gang en ik wist: daar komt J. Hij beende de keuken in zoals alleen hij dat kon, zag mij zitten, liep naar de radio, zette de radio uit, was perplex en zei: hé, hij stond al aan. Het was een prachtig moment van verwarring.

74

28 oktober 2003

Men zegt dat Nederland een domineesland is wat graag zijn wijsvingertje opsteekt. Volgens mij zit men daar flink naast, want ik zie toenemende mate een andere vinger in gebruik.
Bea heeft het zeker druk. Toen ik gistermiddag over de Dam liep in Amsterdam zag ik toch duidelijk dat de klok op haar paleisje nog geen uur teruggezet was.
"Hé joh eikel er komt niks aan, je kunt wel doorfietsen!" Ik krijg toch stellig de indruk dat stoppen voor een rood verkeerslicht tegenwoordig een vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid is.
't Is maar goed dat water kan koken anders zat die fluit voor niets op die ketel.

73

27 oktober 2003

We gaan vandaag een oefening doen. Doet u met me mee? Ja? Fijn! Gaat u even goed achter de computer zitten. Pak een vel papier, hoeft niet groot te zijn. Teken daarop een cirkel en schrijf in de cirkel het woord 'zijn'. Maar jwl wat is dit nou weer voor onzin?! Ja, ja, ik weet het, maar het is leuk. Zullen we verder gaan? Ok. Stelt u zich voor dat die cirkel en alles wat daarin verzamelt is staat voor alles wat is. Da's veel, dat snap ik. Interessanter is natuurlijk wat er buiten die cirkel valt, nietwaar? Mmm, laten we daar een symbooltje zetten, maakt me niet uit wat. Waar staat dat symbooltje voor? Als het iets is hoort het daar niet, dan hoort het in de cirkel. Als het niets is, kunt u het weer weghalen, want iets wat er niet is is er niet. Toch? Tada, conclusie: het zijn is absoluut! Hetzelfde kunt u doen met toekomst en verleden. Die zijn er niet, er is alleen maar nu. Conclusie: er is geen verandering, geen 'worden', alleen maar momenten. Zoals bijvoorbeeld in de film: de film zijn foto's die zo snel vertoond worden dat je de illusie krijg naar iets bewegends te kijken, terwijl het alleen maar stilstaande momenten zijn.
Nu denkt u wellicht dat ik gek geworden ben? Misschien, maar het is wel een aardige gekte (Parmenides had er 2500 jaar geleden ook last van). Hoezo er is geen verandering, ik zie het toch voortdurend, ik hoor het toch voortdurend en ik voel het toch? Tsja, dit is wat er kan gebeuren als je denken belangrijker vindt dan de zintuigen. De rede zegt 'het kan niet' de zintuigen zijn illusie. Schijnbaar is men zo'n 2500 jaar geleden zo gaan denken en ik krijg wel eens de indruk dat het voor veel mensen nog steeds zo opgaat. Gebruik je verstand! Ja maar, ik zie toch duidelijk …?!
(Deels gebaseerd op Wat blijft van Paricia De Martelaere blz. 20ev.)

72

26 oktober 2003

Wat mijn eerste muzikale ervaring is geweest dat weet ik niet meer. Wel herinner ik mij een zondagmiddag waarop ik naar een klassiek koncert op televisie zat te kijken. Ik moet 6 of 7 jaar geweest zijn, zo oud als mijn zoontje nu. Het viel mijn moeder op en ze vroeg mij of ik dat ook eens in het echt zou willen meemaken. Ik denk dat het idee dat ik dan heel laat naar bed zo mogen de doorslag heeft gegeven.
Mijn moeder had met een vriendin een abonnement op 't Frysk Orkest dat speelde in De Harmonie in Leeuwarden. Op een avond mocht ik mee. Er is één herinnering dat sinds die avond voor altijd in mijn geheugen gegrift staat. Het moet na de pauze zijn geweest en ik ben waarschijnlijk gaan dommelen, misschien sliep ik. Hoe dan ook, ineens schrok ik op van een enorm lawaai. De militaire troms waren aan het roffelen en het koper had keihard ingezet. Mijn moeder zat naast me te grinniken.
Jaren later ben ik erachter gekomen wat het orkest op dat moment speelde. Het was de Symphonie fantastique van Hector Berlioz en het schrikmoment zat 'm in het deel 'Marche au supplice' (ik weet niet of ik het goed spel), 'Gang naar het schavot'. Nog steeds moet ik met een glimlach naar die muziek luisteren (ik moet altijd glimlachen om Berlioz). Langzaam wordt de spanning in de muziek opgebouwd, de held wordt naar het schavot geleid. Dan klinkt er in de strijkers pling ploing (het hoofd valt eraf) en prompt zijn ze erweer: de militaire trom en het koper. Mijn eerste muzikale ervaring vond plaats onder de guillotine.

71

24 oktober 2003

Welaan, het eerste half jaartje als weblogger zit er op.

When I have fears that I may cease to be
Before my pen has gleaned my teeming brain,
Before high-piled books, in charactery,
Hold like rich garners the full-ripen'd grain;
When I behold, upon the night's starr'd face,
Huge cloudy symbols of a high romance,
And think that I may never live to trace
Their shadows, with the magic hand of chance;
And when I feel, fair creature of an hour,
That I shall never look upon thee more,
never have relish in the faery power
Of unreflecting love; – then on the shore
Of the wide world I stand alone, and think
Till love and fame to nothingness do sink.

John Keats The Poems, 283

70

23 oktober 2003

Van mijn ouders krijg ik altijd een bedrag voor mijn verjaardag. Dat lijkt niet erg creatief, maar ik snap het wel en ik vind het ook niet erg. Ze hebben er goede redenen voor. Maar wat te kopen? Mijn werk ligt vlakbij twee slagroomtaarten van boekhandels in Amsterdam. In mijn lunchpauzes ben ik daar vaak te vinden (ook al voldoen ze niet bepaald aan mijn beeld van ideale boekhandel). Nu heb ik al een paar pauzes besteed aan de vraag aan welke boeken ik dat bedrag zal spenderen. Misschien kunt u het zich niet voorstellen, maar voor mij is dat een zeer ingewikkelde bezigheid. Er is namelijk onzettend veel keus en een keus maken is bepaald niet mijn sterkste kant. Het is me vandaag eindelijk gelukt!
Aankoop 1: Ben Schomakers Oog voor het ene. Over Parmenides van Elea. Afgezien van het onderwerp gaat mijn nieuwsgierigheid naar dit boek uit omdat ik me afvraag waarom iemand een boek schrijft over een warhoofd die in 6e eeuw voor christus leefde en waarvan vooral brokstukken tekst over zijn. En dat het diegene ook nog lukt om een boek af te leveren van ruim 400 bladzijden.
Aankoop 2: Michel Houellebecq Platform. De vaste lezers van deze weblog weet dat ik ondertussen gemengde ervaringen heb met deze schrijver. Dit boek heb ik nog niet gelezen en het moet er maar eens van komen. Wordt vervolgt dus.

69

22 oktober 2003

Ik ben leesverslaafd en al lezende ben ik ook gestuit op het zenboeddhisme. In mijn studietijd ben ik een tijd aanhanger geweest van de New Age gedachte. Dat ging niet verder dan het lezen over eigenaardige onderwerpen als astrologie, numerologie, I Tsjing, channeling, het branden van wierookkaarsjes, mediteren enz. enz. Ik heb me nooit gestort op het cursussencircuit en erg overtuigt van alles wat ik las was ik niet. De New Age werd op een gegeven ogenblik overboord gegooid, maar mijn belangstelling voor zenboeddhisme en taoïsme bleven. En nog steeds: ik ben geen boeddhist of taoïst, het gaat niet verder dan belangstelling hebben voor de ideeën en er grote sympathie voor koesteren. Maar er wringt iets tussen het lezen over en enkele inhoudelijke kanten van deze ismen:

Nan-in, een Japanse leraar uit het Meji-tijdperk (1868-1912), ontving bezoek van een professor van een universiteit die inlichtingen over Zen kwam vragen.
Nan-in serveerde thee. Hij schonk het kopje van zijn gast vol, en bleef toen doorgieten.
De professor keek toe hoe het kopje overliep tot hij zich niet langer kon inhouden. 'Het is allang vol. Er kan niets meer bij!' 'Net als deze kop,' zei Nan-in, 'bent u vol van uw eigen opvattingenn en bespiegelingen. Hoe kan ik u bijbrengen was Zen is als u niet eerst uw kop leegmaakt?'

Paul Reps Zen-zin Zen-onzin, 16

Ik voel me als de professor, maar ik zou soms meer willen lijken op Nan-in. Hoezeer ik me ook volgiet, ik weet dat ik geen stap dichter bij antwoorden kom. Maar ik kan het niet laten.

68

21 oktober 2003

In het voorjaar besloten mijn vrouw en ik om de studiekamer en de kamer van onze zoon om te wisselen. S. sliep op de zolderkamer en vorig jaar was het in de zomer onder het dak eigenlijk te warm voor hem. Hoe meer we er over nadachten, hoe beter het idee werd. We voegden de daad bij het woord en het leek een groot succes te worden, totdat … Totdat ik de computer aansloot en de voeding ontplofte. Later bleek dat er op de een of andere manier een piepklein schroefje in terecht was gekomen. De schade was groot. Ik liet de computer ombouwen om al te grote kosten te voorkomen en al met al heeft het wel een half jaar geduurd voordat de pc weer helemaal in orde was. Ondertussen is het dan zo ver: de studiekamer is in gebruik. De boekenkasten staan, een oude keukentafel dient als bureau en in de hoek staat de computer waar ik nu deze tekst zit te typen. Als ik naar buiten kijk (ramen over de hele lengte van de kamer) zie ik de grauwe achterwerken van U*se huizen, maar iets schuin omhoog de lucht. Naast de computertafel de boekenkast met de schaakboeken en -tijdschriften en studiemateriaal van mijn vrouw. Naast het bureau de boeken over filosofie (in ruime zin) en muziek. Gisteravond zaten we dan eindelijk samen op deze kamer: mijn vrouw verwoede pogingen ondernemend om die studie nu eens af te krijgen, ik achter het bureau oude kranten en tijdschriften die ik bewaard had uit te lezen.

67

20 oktober 2003

'Uit welk donker hol ben jij gekropen?' vroeg de zwarte weeuw. 'Waar kom jij vandaan?'
'Ik kom uit het Waanwoud.'
De zwarte weeuw sloeg bliksemsnel een kruisje.
'Hemelse Goedheid,' zei ze. 'Het Waanwoud. De Duvel zijn huis.'
Haar ogen waren strak op Mariken gericht.
'Wat deed jij in het Waanwoud?'
'Spelen met Sofie en praten met Archibald en van boom naar boom rennen en lezen in DE MENSHEID IS EEN KLUCHT.'

Peter van Gestel Mariken

Toen ik de film Mariken zag was ik meteen verliefd. Laurien van den Broek die Mariken speelde had ogenblikkelijk mijn hart gestolen. Tel daarbij Jan Declair als Archiblad op en ik wist meteen dat deze film ooit op video aangeschaft zou moeten worden. Natuurlijk viel ik als Hollandse kaaskop niet alleen voor hun spel, maar vooral ook voor hun Vlaamse tongval, een geniale vondst van de regisseur André van Duren en zijn team. Na afloop van ik de film wist ik tevens dat het boek van Peter van Gestel gelezen zou moeten, boeken zijn immers beter dan films.
Ik had het boek nu al ruim een jaar in mijn kast, maar het was er nog niet van gekomen. Nu dan wel en ik hoopte dat ik al wat enige afstand naar de film zou hebben. Niets is minder waar, nog steeds hoor ik de stemmen en zie ik de beelden uit de film. Het stoort me niet. Laurien ís Mariken, een beter compliment kan ik niet verzinnen. De verwondering over de Grote Wereld van het meisje Mariken is prachtig. Ze heeft niet voor niets met de geit Sofie gespeeld in het Waanwoud.

Mariken keek om zich heen.
Ik ben in een woud van mensen, dacht ze.
De mannen, vrouwen en kinderen waren niet te tellen. Ze liepen langs haar, sloten haar in of botsten tegen haar op.
Er was een vreemd lawaai.
Ik heb nog nooit zoveel mensen gezien, dacht Mariken.
De mensen spraken of schreeuwden.
Dat was het vreemde lawaai.
Mariken werd duizelig van de rode, paarse, groene, gele en blauwe kleren. Het Waanwoud met zijn dofbruine bomen en zachtgroene bladeren was erg ver weg.

Peter van Gestel Mariken

Dit las ik vanochtend in de trein naar Amsterdam. In Amsterdam keek ik met een andere blik rond, een blik die me niet helemaal vreemd is overigens: wat doen die mensen allemaal hier, waarom doen ze wat ze doen en waarom kijken ze allemaal zo boos? Het is één van de kenmerken van een goed boek dat het je blik op de wereld verandert, tijdelijk of definitief. Mariken heeft iets filosofisch in haar onbevangenheid, ze heeft de blik van de buitenstaander. Dat levert prachtige momenten op.

'Wat is muziek?'
De ezel trok zijn bovenlip op en maakte een geluid dat op lachen leek.
'Muziek is iets,' zei de dikke man, 'dat dieren niet kunnen maken. Tovenarij van mensen, kind.'
'Ik ben een mens,' zei Mariken. 'Kan ik muziek maken?'
'Je moet de hoop nooit opgeven,' zei de dikke man.

Peter van Gestel Mariken

66

18 oktober 2003

We waren al eens eerder op Schiermonnikoog geweest, maar altijd in de zomer. Ditmaal hadden we bij Landal Greenparks iets gehuurd om bij slecht weer in ieder te kunnen zwemmen en ander overdekte bezigheden te hebben voor onze zoon. Was achteraf niet nodig geweest, we hadden een prachtige zonnige week. Veel gewandeld, gefietst en aansluitend naar de sauna en lekker uit eten.
Schiermonnikoog vind ik vooral zo aantrekkelijk omdat het kleinschalig is en er relatief weinig toeristen komen; zeker niet in de puberale leeftijdsklasse. Daarnaast heeft dit eiland vele landschappen tot zijn beschikking: strand, duinen, kwelders, polder, dijk, bos enz. enz. Voor mij het belangrijkste: horizon, iets wat ik letterlijk en figuurlijk zeer mis in de randstad. Het Friese landschap is toch in mijn jeugd mijn innerlijk behang geworden. Weliswaar was ik blij dat ik kon gaan studeren in de randstad, maar ik ontdekte al snel dat men in die zogenaamde grote wereld zijn eigen bekrompenheid heeft. Nu leef ik gevoelsmatig tussen twee werelden: de randstad met zoveel mogelijkheden, maar overbevolkt, bekrompen, luchtvervuiling enz. – Friesland met horizon, schonere lucht, minder mensen, maar minder werk en mogelijkheden. Voorlopig blijven we wel in dit betonnen en geasfalteerde wereldje leven, maar als we op vakantie gaan dan wil ik ruimte en rust. Op Schiermonnikoog loop je een groot risico dat tegen te komen. En ik heb er weer van genoten. Langs het strand lopen en turen in die schijnbaar oneindige ruimte van de zee. Fietsen door de duinen en een ander tijdsbesef hebben. Heerlijk. Ik voel me weer een beetje opgeladen.

65

11 oktober 2003

Als rechtgeaard scepticus ben ik van mening dat we de waarheid niet zullen kennen, als deze al bestaat. Volgens mij heeft het leven, het bestaan geen ingebouwd doel of zin (het lichaam wel: overleven). Desalniettemin heb ik het altijd erg boeiend gevonden om boeken te lezen van mensen die zich daar niet bij wilden neerleggen. Van de Griekse Oudheid tot in de 21e eeuw, men blijft filosofie, theologie enz. enz. bedrijven en dat moet vooral zo blijven. Wat me opviel bij al wat ik gelezen heb is, dat de meeste zoekers er eigenlijk van uitgaan dat het antwoord op de vraag naar de zin van leven, het doel van het leven, iets positiefs zou moeten zijn. Alsof bij voorbaat al uitgesloten moet worden dat het antwoord op dit soort vragen iets verschrikkelijks zou kunnen zijn (bijvoorbeeld: de wereld is geschapen door satan om zich met ons te vermaken).
Opvallend vond ik een passage in een brief van de 21-jarige Friedrich Nietzsche aan zijn moeder. Nietzsche was theologie in Bonn gaan studeren, maar schijnbaar had de twijfel over zijn studiekeuze zijn intrede gedaan:

Kommt es denn darauf an, die Anschauung über Gott, Welt und Versöhnung zu bekommen, bei der man sich am bequemsten befindet, ist nicht viel mehr für den wahren Forscher das Resultat seiner Forschung geradezu etwas Gleichgültiges? Suchen wir denn bei unserem Forschen Ruhe, Friede, Glück? Nein, nur die Wahrheit, und wäre die höchst abschreckend und häßlich.

Arme moeder van Nietzsche. Graag had ze natuurlijk gezien dat haar zoon in de voetsporen van zijn vader trad. Maar dankzij de brieven van Friedrich krijgen we een aardige kijk op de overwegingen die hem bezighielden. Ik verdenk hem ervan dat hij al lang verder was, maar dat hij zijn moeder wilde sparen en stapje voor stapje wilde voorbereiden op de grote teleurstelling.
De laatste zin is een juweel. Het gaat om de waarheid, ook als deze verschrikkelijk zou zijn. Friedrich Nietzsche is deze gedachte trouw gebleven.

64

10 oktober 2003

Ik heb zeker iets van een cynicus en een misantroop in mij, al probeer ik dat niet teveel te laten merken. Met ironie kom ik heel ver. De ergste cynici en misantropen zijn zij die gespeend zijn van elk gevoel van zelfkennis. Het zijn zeer onaangename mensen, rijp voor een baan als manager.
Amobrose Bierce (1842-1914?) had gelukkig wel gevoel voor humor. Zijn zwartgallige 'definities' in Het duivels woordenboek zijn sarcastisch, maar uitermate goed verteerbaar. Die Bierce heeft het begrepen. Mijn verbazing was wel groot toen ik erachter kwam dat het geen nieuw boek was (voordat ik het boek leende uit de bibliotheek had ik nog nooit van die man gehoord). De teksten werden tussen 1881 en 1906 voor het eerst gepubliceerd in The Examiner. Het is vooral een bladerboek en één van de eerste lemma's die ik aantrof was:

PESSIMISME – filosofie waarin de waarnemer gestijfd wordt door de invloed van de optimist met zijn vogelverschrikkers-blijmoedigheid en zijn afzichtelijke glimlach.

Nu was ik nieuwsgierig wat er dan wel bij optimist zou staan.

OPTIMIST – een aanhanger van de leer dat zwart wit is.

OPTIMISME – de leer of overtuiging dat alles mooi is, wat lelijk is incluis, dat alles goed is, speciaal wat slecht is, en dat alles juist is wat verkeerd is. Dit geloof wordt met de grootste overtuiging aangehangen door degenen die het meest gewend zijn aan tegenspoed en wordt bij voorkeur beleden met de grijns die een glimlach moet voorstellen. Aangezien het een blind geloof is, is het niet ontvankelijk voor het licht der bekering – een ziekte van het verstand, die door geen enkel medicijn behalve de dood te genezen is. De ziekte is erfelijk, maar gelukkig niet besmettelijk.

Het boek krijgt vreemd genoeg wel iets aandoenlijks. Waarom weet ik niet. Lees het!

63

8 oktober 2003

Eén van de charmes van jarig zijn is natuurlijk het krijgen van cadeautjes en dan gaat het nog niet eens om de inhoud. Nee, het idee dat iemand moeite heeft gedaan om je verrassen met een cadeau, dat blijf ik buitengewoon waarderen. Gelukkig is het in mijn omgeving nog niet zo materialistisch geworden. Er wordt – zover ik kan nagaan – niet meteen gekeken hoe duur het cadeau was enz. Het gaat gelukkig nog steeds om het gebaar. Mijn zoontje (6) is dol op Garfield en ik vond het dan ook geweldig om gisteren voor mijn verjaardag twee Garfieldboekjes te krijgen. Gescheiden ingepakt natuurlijk, want het is altijd feestelijker om twee cadeautjes uit te pakken dan één. Onlangs had ik me laten ontvallen dat ik zo dol ben op Engelse drop dat ik er bijkans verslaafd aan ben geweest. Dus kreeg ik ook een zak Engelse drop. Altijd welkom in een tijd dat ik aan afkicken ben van roken (gaat overigens erg goed). Van mijn vrouw kreeg ik Stories from the city, stories from the sea van PJ Harvey, wat mij betreft haar beste cd en het stond daarom al lang op mijn verlanglijstje. Via de post kreeg ik nog een cd-bon. De komende tijd wordt het dus genieten van het idee alleen al dat ik een cd zou kunnen uitzoeken! Van mijn beste vriend kreeg ik de Essays van Montaigne, een prachtig cadeau! Daar zal ik de komende tijd vast nog wel op terugkomen alhier. Van mijn collega's kreeg ik Vrije vormen van Joke van Leeuwen, een roman waar ik zeer nieuwsgierig naar ben.
Ik ben verwend. Mijn dank allemaal! En nu ben ik er even niet meer: ik ga lezen, muziek opzetten en Engelse drop naar binnen slaan…

62

7 oktober 2003

Laat ik het maar niet ontkennen: ik heb iets met 7 oktober en ik was vanochtend dan ook ietwat verontrust dat de zon scheen. Zo hoort het niet: op 7 oktober hoort het te stormen en te regenen. Ik stel me zo voor dat het 36 jaar geleden in de vroege ochtend van 7 oktober onweerde. Het bliksemde en donderde en wellicht net als bij Ronja de Roversdochter vlogen de vogelheksen over het dorpje Hardegarijp. Het leek me toen een uitstekend moment om maar eens een kijkje te nemen op deze planeet en aldus werd ik geboren. Zolang ik mij kan herinneren was het altijd slecht weer op mijn verjaardag. En zolang ik mij kan herinneren heb ik altijd gevonden dat ik toch een week te vroeg geboren was. Immers een week later is het altijd Herfstvakantie en was ik altijd vrij geweest op mijn verjaardag. Gelukkig doet het weer zijn best om mij een verjaardag in stijl te bezorgen. De zon sodemietert zo nu en dan op om plaats te maken voor het echte werk. Er is zelfs al onweer geweest! Ik voel me echt jarig vandaag!!!

61

6 oktober 2003

Het Dierenbevrijdingsfront afschilderen als een terroristische organisatie gaat veel te ver. Er lijkt me nog een groot verschil tussen een terroristische organisatie als de Israëlische regering en het Dierenbevrijdingsfront, laten we eerlijk zijn. Stel dat er mensen in dezelfde benarde omstandigheden zouden worden gefokt. Of dat er medische proeven op dergelijke wijze op mensen zouden worden gedaan. Zouden we dan geen sympathie hebben voor zo'n organisatie en zouden we dan niet meer begrip hebben voor het geweld dat ze toepassen. De inval in Irak had uiteindelijk minder edele motieven.
Je begeeft je hier in de discussie of dieren dezelfde rechten als mensen hebben. Nu is dat een oneerlijke discussie. We weten weinig van het bewustzijn van dieren (laat staan van mensen, een nog niet gedetermineerd diersoort), maar we weten wel dat dieren geen rechten hebben uitgevonden. Het idee van recht is door mensen uitgevonden en toont zich in praktijk zinvol in samenlevingen waar gepoogd wordt om iedereen hetzelfde te behandelen. In die samenlevingen worden vaak rechten aan dieren toegekend. Eigenaren van dieren (op zich al eigenaardig: eigenaren van mensen zouden we al weerzinwekkend vinden) die hun dieren slecht behandelen kunnen we tegenwoordig met de wet in de hand aanpakken. Maar zodra het om handel gaat (en daarbij gaat het om proefdieren vaak ook) zijn we algauw een stuk harder.
Laat ik eerlijk zijn, ik lust ook graag een stukje vlees. Mocht ik ooit ernstig ziek worden dan zou ik ook graag dat de dokter er iets aan kan doen. Mijn begrip voor het Dierenbevrijdingsfront is dan ook hypocriet.
Het Dierenbevrijdingsfront is ook hypocriet. Vechten voor de rechten van dieren en die van mensen even vergeten. Het is een veel te lange weg, maar wel de enige: vechten voor de rechten van dieren hoort via discussie, binnen de wet en via de rechter. Als ik beelden zie van acties van het Dierenbevrijdingsfront snap ik soms de typering terrorisme wel, maar het is te kleinschalig om het op die manier aan te pakken. Er is een wezenlijk verschil tussen een vliegtuig in een flat laten vliegen en het in brand steken van een vrachtwagen. Maar met geweldloosheid zal het Dierenbevrijdingsfront meer sympathie creeëren voor hun zaak.

60

3 oktober 2003

Het moet één van de eerste verjaardagen in mijn studietijd geweest zijn. Ik kreeg toen een boek cadeau van een schrijver waar ik nog nooit van gehoord had. Het was nog een Zuidafrikaans schrijver ook. Het boek heette Wachten op de barbaren en de schrijver J.M. Coetzee. Het boek maakte grote indruk op me en alhoewel ik me had voorgenomen om meer van werk van hem te lezen is het er tot op heden nooit van gekomen. Ondertussen kwam ik zijn naam steeds vaker tegen, het bleek geen klein schrijver. De uitzending in Van de schoonheid en de troost met Coetzee vond ik dan indrukwekkend, ook al was het interview problematisch: Coetzee wilde eigenlijk niet spreken. Nu heeft hij dan de Nobelprijs voor literatuur gewonnen. Ik ben maar zelden onder de indruk van prijzenfestivals (Oscars, Emmy's, Gouden Kalven, AKO enz. enz. – ze kunnen me allemaal gestolen worden), toch wil ik Coetzee feliciteren. Zelden heeft iemand een prijs zo verdiend!

59

2 oktober 2003

Een ieder die mij een beetje kent weet het: jwl is verslaafd aan lezen. Met roken kan hij stoppen, maar met lezen …
Ik lees alles doorelkaar. Soms ben ik meerdere boeken tegelijk bezig met daarnaast ook nog allerlei kranten en tijdschriften. Sinds ik een baan heb, getrouwd ben en een kind heb weet ik dat dit niet meer vol te houden is. Er moeten keuzes gemaakt worden in de onderwerpen die ik interessant vind. Eén van de eerste onderwerpen die het veld moest ruimen was beeldende kunst: ik heb daar geen talent voor. Film was weliswaar één van mijn passies, maar om nu steeds alleen maar te lezen over film en er nooit aan toe te komen om de films te gaan kijken werkt ook niet stimulerend. Politiek. Lidmaatschap opgezegd van Vrij Nederland, De Groene Amsterdammer en de krant. Toch heb ik nooit helemaal afstand kunnen nemen. Er is weer een krant in huis (Trouw) en De Groene is te goed om echt afscheid van te nemen: ik krijg hem te leen van een goede vriend. Muziek. Moet men naar luisteren en niet teveel over lullen. Sinds mijn studie Muziekwetenschappen heb ik geen enkele behoefte meer om erover te lezen. Soms koop ik het muziekblad Oor om wat ideetjes op te doen, maar dat is het dan ook. Religie. Ik acht het bestaan van een god niet aannemelijk en ben aldus niet meer kerkelijk. Toch heb ik nog steeds belangstelling voor religieuze levensopvattingen. Taoïsme en Zenboeddhisme blijven aan mijn knagen al zal men mij niet snel in meditatiehouding aantreffen. Zo nu en dan moet erover gelezen worden.
Blijft zo ongeveer over filosofie, literatuur en schaken.
Wat filosofie betreft: ik ben geen academicus en ben volstrekt autodidact op dit gebied (met alle gevolgen van dien). Mijn grote filosofische liefde is Nietzsche en de geschiedenis van filosofie in het algemeen. Ooit ben ik begonnen met een project om de geschiedenis van de filosofie van het begin af aan te gaan lezen. Eerst lezen over een bepaalde periode en dan de filosofen zelf lezen. Daarmee ben ik gekomen tot aan de sofisten en toen stokte het. Het project Nietzsche is van een andere orde. Zijn werk moet ook van begin af aan gelezen worden en dat lukt ook aardig. Ik neem er de tijd voor. Wat de literatuur betreft had ik mij willen beperken tot de Nederlandstalige. Ook hierin kan ik maar niet consequent zijn. Ik heb een voorkeur voor de Vlaamse schrijvers, maar lees ook nog buitenlandse auteurs (Houellebecq). Wat de literatuur lees ik dus eigenlijk wat me op de weg komt. En dan is er nog die eigenaardige hobby schaken waar bibliotheken aan boeken over verschijnt. Soms denk ik wel eens dat ik zo dol ben op schaken ómdat er zoveel boeken over verschijnt. Over een gemiddeld schaakboek doe ik ongeveer een jaar, dus ik denk dat ik tot aan mijn dood wel genoeg aan schaakliteratuur te lezen heb.
Hoe nu orde in deze chaos te brengen? Ik weet het niet. Onlangs heb ik besloten om al die boeken uit te lezen waar ik al enige tijd mee bezig ben voordat ik weer iets nieuws begin. Als dat gelukt is zal ik weer met een frisse kijk naar mijn boekenkast kijken.

58

1 oktober 2003

Het moet al weer meer dan 10 jaar geleden zijn dat ik een foto bij een boekbespreking in Vrij Nederland zag staan. Het boek ging over de gefotografeerde vrouw: Tina Modotti (1896-1942). De foto fascineerde me enorm, al kan ik tot op de dag van vandaag niet precies uitleggen waarom. Het is meer dan alleen maar: ik vind het een mooie vrouw. Om welk boek het artikel ging weet ik niet meer. Ik knipte de foto uit en deed 'm in een lijstje. Het heeft jaren in mijn studentenkamer gehangen. Sommige bezoekers hadden moeite met die foto: ze kijkt je zo aan. Misschien was dat het juist wat mij zo intrigeerde: die blik! Het is zeker geen Mona Lisa, maar toch …
Natuurlijk ging ik op zoek naar informatie over deze vrouw. Ik heb een biografie over haar gelezen, maar eerlijk gezegd herinner ik me erg weinig van behalve dat het een bijzonder enerverend leven geweest moet zijn. Ze bleek Italiaanse te zijn. Vertrok op een gegeven moment naar de Verenigde Staten en kwam daar in Hollywood terecht. Ze schijnt nog in een enkele film te hebben gespeelt. Ook ontmoette ze de fotograaf Edward Weston en met hem vertrok ze naar Mexico. Weston leerde haar fotograferen. In Mexico kwam ze terecht in het radicale linkse milieu en moet daarin een positie veroverd hebben. Ook haar fotografisch werk laten veel linkse symbolen zien. Het zijn mooie foto's: eenvoudig, verstild, sober. De foto's zijn niet per se mooi, maar wel heel direct. Op http://www.modotti.com/ vindt u veel foto's van haar en ook veel foto's die onder andere Edward Weston van haar gemaakt heeft.
Wat Mexico met haar gedaan heeft weet ik niet. Ze ontmoette er Frida Kahlo en Diego Rivera, werd op de laatste verliefd. Ik meen dat ze zelfs verdacht werd van moord op hem. Hoe dan ook, ze moest Mexico verlaten. Diep geworteld in het communisme kwam ze eerst terecht in Berlijn alwaar een enorme spanning heerste tussen fascisten en communisten. Toen dat de verkeerde kant op ging, ging ze naar de Sovjet Unie. Fotograferen deed ze ondertussen niet meer. In 1936 duikt ze op in de Spaanse Burgeroorlog alwaar ze voornamelijk als verpleegster werkte. Daar moet ze snel uit oud geworden zijn. Mede door de gevolgen van deze oorlog overlijdt ze in 1942.
Ik heb altijd wat met radicaal links gehad, zonder het zelf te zijn overig. Vooral het anarchisme boeit me. Tina Modotti leefde in het wereldje van communisten en anarchisten. Wat me opviel was dat haar ideologische keuze vooral voortkwam uit bewogenheid, bewogenheid met de minder bedeelden. Ze fotografeerde hen, gaf hen een gezicht en vocht voor ze. Ze was solidair, leefde eenvoudig en was bijna als een communistische non. Politiek was daarbij een middel en geen doel.
Dit soort mensen vind je alleen nog maar in de geschiedenis vrees ik.

57

25 september 2003

Sindsdien is er echter een prominente klasse opgekomen, materieel goed af, erg rijk zelfs, die in plaats van de minderbedeelden te helpen een hele infrastructuur heeft ontwikkeld – politiek en intellectueel – om ze te marginaliseren en zelfs te domineren. Aspecten hiervan zijn belastingverlagingen voor de rijken en kortingen op uitkeringen van armen, kleine 'beheersbare oorlogen' om de samenbindende kracht van de gemeenschappelijke vijand te handhaven, het idee van 'absolute laisser faire als de belichaming van vrijheid' en de wens om de overheid zo veel mogelijk terug te dringen. Het belangrijkste collectieve resultaat van dit alles is volgens Galbraith blindheid en doofheid onder de 'tevredenen' voor de groeiende problemen in de maatschappij. Terwijl ze tevreden zijn dat in hun naam miljarden dollars zijn uitgegeven om relatief kleine vijanden te verslaan (Kaddafi, Noriega, Milosovic), zijn ze volstrekt niet bereid om geld uit te trekken voor de laagste sociale klasse thuis.

Peter Watson Wrede Schoonheid, 674-675.

Herkenbaar?

56

24 september 2003

Het was even schrikken toen ik onlangs in Trouw een recensie las over het proefschrift van Jaap Hagen. Meneer Hagen had de relatie tussen Nietzsche en de nazi's onderzocht en kwam tot de conclusie dat Nietzsche een voorloper van de nazi's was. Alle liefhebbers van Nietzsche die dat niet konden zien zouden bij zichzelf te rade moeten gaan. 'Liefde maakt blind' stond er in de recensie. Gelukkig ben ik ondertussen recensies tegengekomen die Hagens conclusie niet kritiekloos deelden en ik ben nu wel van de schrik bekomen.
Ik heb het proefschrift niet gelezen en moet me dus baseren op de indruk die de recensies bij mij hebben achtergelaten.
Nietzsche een nazi avant la lettre? Het lijkt me zeer onwaarschijnlijk. Ik ben geen academisch geschoold filosoof, maar ik lees al jaren met plezier de teksten van Nietzsche. Soms kom ik inderdaad passages tegen die mijn tenen doen krommen, maar een link naar de SS en Auschwitz maken is nooit in mij opgekomen. Stalin had iets met Marx, maar om nu Marx de Goelag in de maag te splitsen … Ok, wat niet telt voor deze laatste twee zou natuurlijk wel voor Nietzsche en Hitler kunnen gelden.
Toch is het niet de eerste keer dat er op verwantschap gewezen is. Het is ook niet de eerste keer dat het op fel verzet stuit.
Een verschil tussen Nietzsche en Heidegger is dat Nietzsche al gestorven was toen het Derde Rijk zich vormde. Nietzsche heeft nooit voor of tegen het Derde Rijk kunnen zijn. Of Nietzsche het Derde Rijk gewild zou hebben, komen we nooit direct te weten en zou dus uit zijn teksten gedestilleerd moeten worden. Jaap Hagen meent dat hij daarvoor goede aanwijzingen heeft. Echt beoordelen of Hagen er naast zit of niet kan ik niet, maar ik heb wel redenen om heel erg te twijfelen. Niet omdat ik Nietzsche voor mijzelf heilig wil houden, ik heb zeker oog voor zijn minder sympathieke kanten als het om zijn filosofie gaat. (Dat Wagner een onuitstaanbaar antisemitisch ventje was, weerhoudt mij niet om zijn muziek geweldig te vinden). Nietzsche was zeker geen democraat en had weinig oog voor sociaal zwakkeren, iets wat ik zeer betreur. Nietzsche was hierin jammergenoeg niet bijzonder.
Nietzsche keerde zich tegen het christelijke gebod van de naastenliefde die tot medelijden leidt. Het consequent vereren van de zwakke kant van de mens baarde hem zorgen, het zou in ieder geval niet tot een levenshouding uitgeroepen moeten worden. Dus stelt Nietzsche provocatief een ander mensbeeld daartegenover: de mens moet hard zijn en strijd leveren. Nietzsche gaat erg ver in die provocatie. Maar wat bedoelt hij met hard zijn en strijd leveren. Dat we ons moeten verzetten tegen decadente gevoelens van naastenliefde en medelijden? Dat we geestelijk (!) sterk moeten zijn om de dakloze geen geld te geven omdat we vinden dat het zijn problemen niet oplost? Eerlijk gezegd weet ik niet zeker of Nietzsche dit bedoeld. In Nietzsches biografie kan ik geen voorbeelden vinden dat hij deze gedachte in praktijk gebracht heeft. Nietzsche stond zelfs tegen de heersende tijdgeest in uiterst sympathiek tegenover joden. Hij verafschuwde de denkbeelden van zijn zuster die met een notoir antisemiet trouwde en hem volgde naar Zuid-Amerika om daar een kolonie te stichten met raszuivere ariërs. Nietzsche vond dit volkomen flauwekul.
Nietzsche was geen systeembouwer. Hij experimenteert in zijn boeken, speelt rollen, zet maskers op, zet lezers op het verkeerde been enz. enz. Nietzsche is een literair filosoof. Een gesloten filosofie is het zeker niet en het staat vol tegenstellingen. Probleem daarbij is dat iedereen wel iets in zijn teksten vindt dat in zijn kraam te pas komt. Dat is Hitler ook gelukt. Bovendien werd de tijd van Hitler nog geplaagd door de posthume uitgave van Der Wille zur Macht. Aan dit boek zou Nietzsche zijn laatste heldere jaren gewerkt hebben voordat hij ineenstorte. Zijn antisemitische zus heeft allerlei teksten bijelkaar gevoegd en alsnog dat boek samengesteld. Onderzoek heeft aangetoond dat dit boek absoluut geen grondslag vindt in Nietzsches nalatenschap. Bovendien heeft zuslief geschrapt en bewerkt, het boek antisemitisch gemaakt. Pas na de oorlog is er een kritische Gesamtausgabe tot stand gekomen. Nietzsches filosofie is toen losgekomen van de nazi's en in een objectiever perspectief geplaatst.
Ik zal het boek van Jaap Hagen zeker doorlezen, maar ik ben op mijn hoede. Liever lees ik Nietzsche.

55

23 september 2003

Toen een aantal jaren geleden mijn naamgenoot Lubbers werd voorgedragen als secretaris-generaal van de NAVO moest ik heel erg lachen. Die man zou natuurlijk voor vrede op aarde kunnen zorgen. Immers, voordat iedereen zijn zinnen had geanalyseerd en begrepen had dat hij niets had gezegd, zouden we alweer een paar jaar gewonnen hebben. Ik was indertijd ook stomverbaasd dat zelfs GroenLinks vragen aan de kamer stelde over het mislukken van zijn kandidatuur. Als linkse, voorheen pacifistische partij moest je juist blij zijn dat een Nederlander het niet geworden was.
Nu dan Jaap de Hoop Scheffer. Die man heeft in mijn ogen nog nooit iets bijzonders gedaan of gezegd. Werd hij in Nederland bij het publiek nauwelijks serieus genomen, de politici vallen over elkaar heen om te roepen hoe geschikt hij is. Ik had al medelijden met de internationale pers die nu steeds in de permanente verbaasde oogbollen zou moeten kijken. Het is dat het nieuws van zijn benoeming tegelijk kwam met het overlijden van Johan Stekelenburg anders had ik weer krom gelegen van het lachen.
Gisteravond in het journaal mocht Japie even vanuit New York wat blijdschap tonen. Waar waren die ogen? En wat leek Japie ineens op George Bush (let maar op, binnenkort zien we het verschil niet meer). Ze zeggen wel eens dat baasjes op hun huisdieren gaan lijken; hier lijkt eerder sprake van het omgekeerde. Ik ben benieuwd hoe lang een misdadige organisatie als de NAVO Jaap de Hoep Schever tolereert.

Zo, dat was weer eens lekker ad hominem tekeer gaan. Sinds de Troonrede heb ik daar steeds meer zin in. Nederland wordt weer geregeerd door een stelletje volbloed kapitalisten. Nederland stinkt weer. Geen wonder dat niemand het meer over milieubeleid heeft, het kabinet zelf zou als eerste naar de afvalverwerking vervoerd moeten worden.

54

19 september 2003

In mijn zomervakantie las ik Elementaire Deeltjes van Michel Houellebecq. Ik had mijn reserves over dit boek (zie elders in deze blog). Een vriend adviseerde om zijn eersteling te lezen De wereld als markt en strijd. Wat een verademing. Ik heb het boek nog niet uit en dus schort ik mijn oordeel nog even op, maar hier alvast een aantal fragmenten.

De bladzijden die hier volgen vormen een roman, waarmee ik bedoel: een opeenvolging van anekdoten waarvan ik de held ben. Die autobiografische keuze is niet werkelijk een keuze; in ieder geval heb ik geen andere mogelijkheid. Als ik niet opschrijf wat ik heb meegemaakt, lijd ik er evenzeer onder – en misschien nog wel wat meer. Een beetje maar, dat wil ik benadrukken. Schrijven geeft nauwelijks verlichting. Het legt vast, het bakent af. Het brengt een vleugje coherentie, een schijn van realisme. Je beweegt je nog altijd op de tast door een bloedrode mist, maar er zijn een paar herkenningstekens. De chaos begint pas een paar meter verderop. Een nogal mager succes, om eerlijk te zijn.
Wat een contrast met de totale, wonderbaarlijke macht van het lezen! Met een heel leven lang lezen zou ik volkomen tevreden zijn geweest; dat wist ik al op mijn zevende. In zijn huidige vorm is de wereld pijnlijk en ontoereikend; ik geloof niet dat hij kan worden veranderd. Echt, ik denk dat een heel leven lang lezen me beter zou zijn bevallen.
Zo'n leven is me niet gegeven.

De laatste twee alinea's zijn me uit het hart gegrepen!!!

Het is niet mijn bedoeling je te verleiden met subtiele psychologische notities. Ik ben er niet opuit je handen op elkaar te krijgen met mijn humor en scherpzinnigheid. Er zijn schrijvers die hun talent gebruiken om minutieus allerlei geestestoestanden, karaktertrekken enzovoort te beschrijven. Daar wil ik niet toe worden gerekend. Die eindeloze opsomming van realistische details om duidelijk geprofileerde personages neer te zetten heb ik altijd – het spijt me dat ik het moet zeggen – enorme flauwekul gevonden. (…)
Het doel dat ik me stel is veel filosofischer, en om het te bereiken zal ik juist moeten snoeien. Vereenvoudigen. Een hele hoop details een voor een vernietigen. Daarbij zal ik overigens worden geholpen door de onverbiddelijke voortgang van de geschiedenis. Onder onze ogen wordt de wereld almaar eenvormiger; de telecommunicatiemiddelen zijn steeds geavanceerder; de woningen worden vanbinnen van allerlei nieuwe snufjes voorzien. Menselijke relaties worden steeds onmogelijker, met als gevolg een evenredige afname van het aantal anekdoten waaruit een leven bestaat. En beetje bij beetje doemt het gezicht van de dood op, in volle luister. Dat belooft veel goeds voor het derde millenium.

53

18 september 2003

Leni Riefenstahl is overleden. De discussie over haar en haar betekenis kan opnieuw losbarsten. Het is het eeuwige probleem van het kunstwerk en zijn maker. Als de kunstenaar abjecte sympathieën heeft, diskwalificeert dat dan ook meteen zijn of haar kunstwerken? En wat als het kunstwerk ook nog een beeld schetst van het abjecte onderwerp. De houding van de kunstenaar lijkt in ieder geval een grote rol te spelen. Iemand kan prachtige foto's maken van Israeliërs die de Palestijnen terroriseren. De maker van deze foto's zal echter zelden verantwoordelijk gehouden worden voor de politiek van de Israelische regering. Leni Riefenstahl heeft zich erop beroepen dat ze alleen maar registreerde en niet sympathiseerde. Het lijkt moeilijk houdbaar, voor de films die zij gemaakt heeft heeft ze ongetwijfeld met Hitler en de zijnen moeten samenwerken en zich daarmee behoorlijk gecompromiteerd. Auschwitz kun je haar waarschijnlijk niet aanrekenen, maar ze heeft wel meegeholpen aan de propagandamachine van de nazi's en was een schakel in de machtsopbouw van deze nazi's. Dat zij na de oorlog geschrokken afstand neemt en van de prins geen kwaad weet doet daar niets aan af.
Het probleem staat niet op zichzelf. Richard Wagner was al overleden, maar zijn muziek is voor sommigen nog steeds onverteerbaar omdat Hitler een fan was van deze componist. In Israel geldt nog steeds een uitvoeringsverbod. De nazaten van Wagner hadden geen bezwaar tegen Hitler en hoewel ze geprobeerd hebben Joodse musici te redden, hebben ze zich toch kritiekloos gevoegd en de vruchten geplukt. Ook filosoof Nietzsche was al dood, maar ook hij werd door de nazi's binnengehaald als zuiver. Ook richting Nietzsche worden nog steeds pogingen ondernomen dat hij eigenlijk fout was. Maar goed, Wagner en Nietzsche waren al dood.
De filosoof Heidegger niet en ook hij heeft zich behoorlijk schuldig gemaakt aan nazi-sympahtieën. En ook Heidegger heeft net als Riefenstahl zijn rol tijdens het derde rijk gebagatelliseerd. Toch wordt zijn filosofie nog steeds door velen serieus genomen, zijn werk heeft zijn maker overleefd, al woedt de discussie nog steeds of zijn filosofie wel zuiver is. Iemand die heulde met de nazi's kan geen zuivere filosofie bedrijven.
Riefenstahl schreef geen tekst maar maakte beelden. En op die beelden staan beruchte mensen. We kunnen haar bewonderen om de wijze waarop ze die beelden heeft vormgegeven en toch onze grote reserves hebben voor de boodschap die die beelden uitdraagt. Riefenstahl en haar werk zullen nooit losgekoppeld kunnen worden van het nazi-verleden en dat is goed. Toch zal haar werk ook beoordeeld moeten worden zonder de uitzonderlijke omstandigheden daarin te betrekken. Dat zal makkelijker zijn voor haar werk na het derde rijk, omdat ze daar neutralere onderwerpen heeft gekozen. Maar Triumph des Willens zal een plek in de geschiedenisboeken van de documentaire vinden of die Leni nu goed of fout was.

52

3 september 2003

Ik heb een zwak voor de Nocturnes van Frederic Chopin. Chopin, één van de meest geliefde romantische componisten en één van de meest onderschatte componisten. Misschien zit daar een verband. Wie beschikt over kennis van muziekanalyse weet dat zijn stukken bedrieglijk simpel klinken, maar ondertussen geniaal in elkaar steken. Dat ze bedrieglijk simpel klinken komt ook door onze 21e eeuwse oren: we zijn wel wat gewend. Voor een 19e eeuwer zal het soms heel wat vreemder geklonken hebben.
Ik speel ze graag die Nocturnes. Althans, het lukt me om een paar nog enigszins redelijk uit de piano te krijgen. Ze zijn veel te moeilijk voor een amateur als ik, maar het gaat voor mij goed genoeg om er plezier aan te beleven.
Vroeger in het tijdperk van de langspeelplaat luisterde ik graag naar de uitvoeringen van Ingrid Häbler. Ik vond haar spel schitterend. Ze speelde die stukken zeer elegant, verfijnd en uiterst beheerst. Helaas beschik ik niet meer over een werkende pick-up en heb ik de lp's weggedaan. Een cd-opname van Ingrid Häbler heb ik nog steeds niet kunnen vinden.
Een aantal jaren geleden leende ik van de bibliotheek een cd met de uitvoering van Maria João Pires. Aanvankelijk kon ik er niet van genieten, maar toen ik er een keer echt voor ging zitten drong het tot mij door: dit is geweldig. Het grote verschil met Häbler was dat je de uitvoeringen van Pires niet zomaar op de achtergrond kon zetten. Wordt Häbler een zacht kabbelend behang, Pires klinkt dwars en wil aandacht. Pires vertelt in haar vertolkingen namelijk een verhaal en je moet luisteren anders is er niets aan. Haar spel is zo subtiel, zo geraffineerd in het détail en zo helder van structuur, dat je wel moet luisteren om niet de grote lijn kwijt te raken. Elke Nocturne wordt zo tot een vertelling met een klein drama. Als je even niet luistert kun je het verhaal niet meer volgen. Zoals je een kind een spannend sprookje verteld, zo speelt Pires Chopin. Ik ben verliefd op haar spel.

51

2 september 2003

Het seizoen Zomergasten is weer voorbij en ik kan alleen maar met gemengde gevoelens terugkijken. Voor een deel heb ik weinig recht van spreken. Zomergasten Paul de Leeuw en Hafid Bouazza heb ik niet uitgekeken (beide waren niet boeiend en zeer chaotisch) en de aflevering met Van Agt heb ik niet eens gezien (deze aflevering slingert ergens rond op een videoband, maar ik denk niet dat ik het nog zal bekijken). De aflevering met Britta Böhler heeft me geboeid en zij had ook een keuze gemaakt die op z'n minst coherent en interessant was.
Henriette Maassen van den Brink was uitstekend, al kon haar keuze me minder boeien. Is het toeval dat de uitzendingen met de vrouwen de beste waren? Was Zwagerman daar wat meer timide? Mevrouw Maassen van den Brink had wat te vertellen. Ze was erudiet, wist te nuanceren en kon goed en rustig formuleren. Geen geouwehoer (zoals bij De Leeuw) en geen gezoek naar woorden (Bouazza). Aan het einde van de uitzending had ik het gevoel anders naar het vak economie te kijken en dat is voor een economie-hater als ik al heel wat.
Alhoewel Zwagerman nooit de perfecte interviewer zal worden voor mij, vond ik dat hij het redelijk goed deed deze avond. Hij vond de juiste afstand, stimuleerde waar nodig, liet mevrouw Maassen van den Brink uitpraten en was een enkele keer terecht kritisch. Misschien hielp het vousvoyeren, misschien was Zwagerman geïmponeerd door de uitstraling van Maassen van den Brink of misschien had Zwagerman respect voor de autoriteit. Hoe dan ook Maassen van den Brink kreeg alle ruimte om te vertellen wat ze te vertellen had en dat resulteerde in een redelijke Zomergast.

50

30 augustus 2003

Begrijpt de mens zichzelf wel? Kan de mens zichzelf wel begrijpen?
Van de Westeuropese Middeleeuwse mens wordt beweerd dat deze zich naast het basale overleven zich richtte op het hiernamaals. De blik was naar boven gericht. Hoe zal er over 1000 jaar over ons gedacht worden? Zal er dan hoofdschuddend beweerd worden dat de Moderne en Post-Moderne mens zijn blik naar binnen had gericht? Dat die hele psychologie een grote vergissing was? En welke vergissing maken ze over 1000 jaar?

49

27 augustus 2003

In de Middeleeuwen was het lied van de Sibila één van de populairste profetieën van de komst van Jezus. De tekst is in de Middeleeuwen vaak op muziek gezet. Het origineel was waarschijnlijk een vroeg-Christelijk pamflet en Augustinus nam het in een vertaling op in zijn Civitas Dei. Vanaf de 8e eeuw komt het in de Kerstliturgie voor en het veroverde langzaam maar zeker heel Europa. De oudste muzikale zetting is uit de 10e eeuw. De vorm is in ieder geval sinds die tijd opvallend stabiel gebleven, al onderscheid men tegenwoordig 2 vormen: een liturgische (Kerst) en als een liturgisch drama. Op Majorca schijnt het nog steeds onderdeel van de Kerstviering te zijn.

De dirigent, musicus, musicoloog Jordi Savall heeft met het ensemble La Capella Reial de Catalunya een aantal van deze Canto de la Sibilla opgenomen. De tekst van de Sibila wordt hier steeds gezongen door de prachtige stem Montserrat Figueras (overigens – ik kan er niet omheen – een prachtige vrouw). Het resultaat is prachtig. Ik waan me terug in de Middeleeuwen (al zijn sommige muzikale bronnen van latere datum) in een Gotische kerk. Wellicht heeft deze muziek nog steeds het effect dat het ook op een Middeleeuwer zou moeten hebben. De blik is op de hemel en hiernamaals gericht en niet op het dagelijkse harde leven. Inderdaad geschikt voor een vlucht uit de harde realiteit. Kan muziek de tijd stilzetten? Heeft muziek een eigen snelheid? Bestaat er onthaaste muziek? Ik weet het niet, maar ik weet wel dat deze muziek van enorme eenvoud een geweldig effect op mij heeft. Eén stem, een enkel instrument en een klein koor, dat is alles wat er nodig is voor deze effectvolle klanken. Het is muziek die een functie had in de eredienst en nog wel bij één van de belangrijkste dagen in het kerklijk jaar. Deze muziek is met liefde en creativiteit gemaakt.

48

25 augustus 2003

Als muziekliefhebber schrijf ik weinig over muziek. 't Is ook moeilijk om daar iets zinnigs over te zeggen. Muziek is muziek en dat is dat. Wat daar nog aan toe te voegen? Een ieder die over een werkend gehoor beschikt maakt of luistert naar muziek en een ieder heeft zo zijn smaak en over smaak …
Wat me opvalt is dat veel mensen hun smaak laten samenvallen met een bepaald genre muziek. Daarbuiten kan men dan niets bijzonders beleven. De horizon van veel mensen reikt niet verder dan de popmuziek en met name op de radio resulteert dat wel eens in belachelijke opmerkingen. De Beatles zijn dan al oude muziek, ouder lijkt niet denkbaar.
Het is met muziek en smaak al net zo als met kleding en smaak. In het rijke Nederland heeft kleding niet meer louter de functie van bescherming tegen de elementen. Kleding kiest men ook uit om in meer of mindere mate een statement te maken of om te laten zien met welke lifestyle men geassioceerd wil worden. De regel dat men anderen niet op hun uiterlijk mag beoordelen gaat allang niet meer volledig op. Integendeel, men wil juist op het uiterlijk beoordeeld worden, al was het maar om duidelijk ergens níet bij te horen. Begrijp me goed, ik veroordeel dit niet, het is juist boeiend en ik doe in zekere zin mee aan deze pathetische onzin.

Met muziek is het al net zo: men vindt muziek niet goed om de muziek zelve, maar om de associaties met een bepaalde wijze van leven die het moet oproepen. Men kiest muziek zoals men kleding kiest en zoals bepaalde kledingwinkels dan dus uitgesloten zijn, zo zijn bepaalde genres muziek uit den boze behalve één.
Mijn muzikale smaak kent geen genre-grenzen. Of het nu Middeleeuws is of recent, uit Japan of uit Nederland, PJ Harvey of Ali Akbar Khan – het maakt me niet uit. Muziek moet mooi en/of interesant zijn en dat zijn subjectieve oordelen. Alhoewel het interessante nog te beredeneren valt: La Mer van Debussy is interessant door zijn bijzondere instrumentatie, Wagners Parsifal is interessant door zijn zwevende tonaliteit enz. Het subjectieve zit 'm in de constatering: waarom is het daarom interessant?
Ik laat het bij de vraag, want ik hou me liever bezig met de vraag of ik bepaalde muziek mooi vind en dat kan eventueel oninteressante muziek zijn. De vraag van het interessante komt bij mij pas op als ik muziek niet mooi vind, maar toch geboeid ben. Weet ik waarom het me boeit dan vind ik het misschien toch wel mooi.
Smaak is wel degelijk discutabel, want smaak kan flexibel zijn als de bezitter ervan er voor open staat. Daarom valt over smaak heerlijk te twisten, maar dan wel zonder waardeoordelen.

De komende logs zal ik zo nu en dan mijn muzikale smaak proberen toe te lichten. Wellicht kom ik er dan achter wat mijn smaak nu eigenlijk is.

47

22 augustus 2003

Soms begrijp ik er niets meer van. Wat is er toch aan de hand? Was het vroeger allemaal beter? Ik weet ook niet waarom we er zijn. Aangezien er geen wetten buiten ons bestaan kunnen we eigenlijk gewoon doen waar we zin in hebben. Als het anderen niet bevalt dan grijpen ze wel in (dat zal bij de apen wel net zo gaan). Zelf vind ik het prettig om het leven voor mezelf en anderen een beetje aangenaam te houden. Daar heb ik geen godsdienst of een politiek ideaal voor nodig, laat staan een beloning in de toekomst in de hemel of in een ideale samenleving. Ik probeer mijn steentje bij te dragen op de wereld en ik probeer verder vriendelijk te zijn tegen mijn medemensen. Ik ben economisch niet rijk, maar zeker ook niet arm.
Ooit heeft de mens ontdekt hoe hij vliegtuigen kon maken. Uiteindelijk werden er ook luchthavens gebouwd. Nederland heeft er ook een paar, Schiphol is de grootste. Nu wonen er in Nederland veel mensen dicht bij elkaar. Vliegtuigen maken veel lawaai en veel mensen hebben er last van. Nederland is een rijk en welvarend land, zelfs als het economisch slecht gaat. We raken al bezorgd als er slechts een dreiging bestaat dat er geen stroom uit de muur komt. Maar we willen meer en Schiphol ook. Het is niet genoeg, er moeten meer vliegtuigen kunnen landen en opstijgen. Dat levert geld op, dat maakt dat we belangrijk blijven. Dat maakt dat er meer mensen geluidsoverlast voor lief zullen moeten nemen. En dat begrijp ik niet. Waarom moeten we meer geld verdienen? Waarom moet Schiphol zonodig groot, groter, grootst zijn? Hoe haalt een directeur van een luchthaven het in zijn botte kop om over het welzijn van anderen heen toch te proberen – liefst stiekem – om nog rijker te worden. Nog een taxibaan, nog meer verdienen, wat maakt het uit dat er mensen zijn die er last van hebben.
Onderzoek heeft uitgewezen dat als er een mondiale vrije markt komt Nederland miljarden euro's extra gaat verdienen. Nou en? Ten koste van wat? Hoe kan ik er naar verlangen dat mijn land nog rijker wordt terwijl er nog zo veel landen op de wereld zijn waar mensen geen eten, geen drinken, geen dak boven hun hoofd, geen medicijnen hebben. Het is zeer onwaarschijnlijk dat een mondiale vrije markt die mensen zal helpen. Laten we nu eens niet streven naar economisch gewin, maar naar toename van menselijke waardigheid. Laten we nu gewoon eens aardig voor elkaar zijn. Dat klinkt misschien soft, maar dat is het niet. Probeert u maar eens dag in dag uit alleen maar vriendelijk te zijn voor uw medemens, ook in gedachten. U zult zien: we hebben geen tien geboden nodig, één is al moeilijk genoeg.

46

18 augustus 2003

Komt het nog goed met Zomergasten? Bij Paul de Leeuw ben ik halverwege afgehaakt. Bekijk het maar Paultje, míj weet je niet te overtuigen. Ik verwachtte er veel van, want vooraf stond in de kranten dat hij al jarenlang een lijstje aan het aanleggen was met favoriete programma's en fragmenten. Hoe zal dat gegaan zijn? Hij ziet iets aardigs en noteert dat in zijn agenda. Wat blijkt: het overstijgt het niveau niet van de mensen die iets leuks gezien hebben en dat jou ook zo nodig moeten tonen. Tot halverwege heb ik geen één fragment gezien waarvan ik van mijn stoel viel. En wat hij ondertussen allemaal vertelde oversteeg het niveau van barpraat wat mij betreft ook niet. Ronduit choquerend was hoe hij zich en passent ook nog probeerde te verdedigen dat hij nooit gedacht had dat zijn eigen programma's negatieve gevolgen konden hebben. Hij moet het effect van zijn programma's danig onderschat hebben of hij is gewoon dom (en laten we het daar maar op houden). Paul de Leeuw toonde geen enkel gevoel voor esthetiek en er kwam geen fatsoenlijke zin uit zijn mond. Dodelijk vermoeiend waren hij en Joost Zwagerman, geen zin werd afgemaakt, ze onderbraken elkaar voortdurend.
Dit euvel speelde ook de uitzending met Hafid Bouazza parten. Na ongeveer een uur heb ik die televisie uitgezet. Joost Zwagerman laat zijn gast niet uitpraten en Bouazza weet niets boeiends te vertellen. Doodmoe werd ik daarvan. Misschien heb ik wat gemist, maar ik had geen zin meer om er op te wachten. Jammer, jammer, jammer! Zomergasten is altijd één van mijn favoriete programma's geweest, maar dit seizoen lijkt op een grote teleurstelling uit te lopen. Of het aan de gasten of Zwagerman ligt: ik weet het niet. Voorgaande jaren hadden de uitzendingen altijd een atmosfeer van rust en diepte (ok, ook niet altijd). Ik mag hopen dat dat dit seizoen nog terugkomt. Verdomd: ik verlang nog terug naar Adriaan van Dis.

45

14 augustus 2003

Vanavond het eerste stukje op video gezien met Paul de Leeuw bij Zomergasten. Ik schort mijn oordeel voorlopig nog even op, maar het belooft niet veel goeds.
Afgelopen dagen werd ik geteisterd door het blastvirus op mijn computer. Wat de computer betreft biijft me dit jaar weinig bespaard lijkt het wel. Na de reinigingsdienst over de harde schijf gehaald te hebben en de benodigde patch van Microsoft geinstalleerd te hebben lijkt alles nu weer normaal te functioneren. Ik mag het afkloppen.
Op mijn werk volg ik deze week een cursus Finale 2003. Dat is een opmaakprogramma voor muziek dat vooral ook bij muziekuitgeverijen gebruikt wordt. Een prachtig programma. Wellicht ga ik nu ook mijn eigen composities op de computer opmaken (het ligt al jarenlang in de kast met potloodnotatie). Onlangs heb ik die oude stukken eens bekeken, ze zijn van ongeveer 13 jaar geleden. Ik weet dat ik het geschreven heb, maar ik zou het nu niet meer uit mijn potlood kunnen krijgen. Waarschijnlijk was ik ooit begonnen met het herzien van de stukken, want hier en daar had ik wat doorgekrast en ik moet zeggen: een hele verbetering.
Zou ik mijn roeping gemist hebben? Nee, niet het componeren, maar het opmaken. Ooit heb ik een tijdje een clubblaadje voor mijn schaakvereniging in elkaar geflanst. Ik merkt dat ik ontzettend veel plezier had in het opmaken en eigenlijk was ik nooit tevreden. Voortdurend zat ik in Word nieuwe dingen uit te proberen. Later had ik datzelfde enthousiasme voor websites. Nu dus met Finale 2003. Had gaat me niet om de inhoud, maar het is heerlijk om lekker te knutselen om alles zo perfect mogelijk in beeld te krijgen. Had ik dit 17 jaar eerder geweten … wie weet had ik wel geprobeerd om er een vak van te maken.

44

10 augustus 2003

Een voorschrift voor de komende eeuw zou kunnen zijn, niet in naam van het goede het kwaad te bestrijden, maar de zelfverzekerdheid van degenen die beweren altijd te weten waar goed en kwaad zijn: niet de duivel, maar wat hem mogelijk heeft gemaakt.

Tzvetan Todorov De onvoltooide tuin

Die kan de liberaal fundamentalist George Bush jr. in zijn zak steken.

43

9 augustus 2003

Ik lees de laatste tijd De onvoltooide tuin. Het humanistische denken in Frankrijk van Tzvetan Todorov. Voor mij een weerbarstig boek. Misschien wel omdat het over Frankrijk gaat en ik pas perfect in de typische Nederlandse vooroordelen over dat land: mooi land, jammer dat er Fransen wonen. Alhoewel. Ze kunnen aardig films maken en ook er zijn goede schrijvers en denkers in dat land. Gelukkig kun je die buiten Frankrijk consumeren.
De uitdrukking De onvoltooide tuin komt – als ik me niet vergis – van Montaigne, een schrijver die al jaren op mijn lijstje staat. (Misschien is Montaigne wel een blogger avant la lettre.) Een prachtige metafoor voor de mens. Onkruid wieden, rozenstruikje daar, appelboom in de hoek, wat zonnebloemen, hoezeer je je eigen geest ook probeert te onderhouden, er is altijd wel een hoek waar nog gewerkt moet worden. Moet worden? Is juist het onvoltooide niet het mooie aan de mens? Zijn juist de zwakheden soms ook niet de sterkste kanten van een persoon. Ik moet er niet aan denken: een strak geometrische persoonlijkheid. Dan nog liever de mens als Zen-tuin.
Hoe dan ook mijn tuintje is een beetje aan het verdorren en gaat nu snel zichzelf water geven.

42

8 augustus 2003

Volgend jaar huur ik een ijsschots op de Noordpool. Als de Noordpool dan inmiddels niet gesmolten is. Op televisie werd al gememoreerd aan de hittegolf in 1975. Ik was toen 7 jaar, ik moest nog 8 worden dat jaar. Als ik me niet vergis was ik toen met mijn vader en moeder op vakantie op Ameland in een veel te kleine gehuurde caravan. Ik ben die zomer erg verbrand geweest (toen: rood haar, blanke huid). Wellicht mede door die ervaring heb ik nog altijd moeite met de zomer en de zon in het bijzonder. Liggen in de zon zoals veel mensen dat in de zomer doen aan het strand is voor mij hel. Onbegrijpelijk dat mensen vrijwillig zichzelf tergen. Uren liggen om een bruin velletje te krijgen, ik kan er niet bij. Get a life! Geef mij maar herfst en winter. Tegen kou kun je je tenminste nog kleden. Bij de huidige temperaturen krijg ik geen fatsoenlijke log uit mijn toetsenbord. Welterusten.

41

5 augustus 2003

Ook naar Zomergasten gekeken met Joost Zwagerman en Britta Böhler? Ik wel, al heb ik het begin gemist.
Het was de eerste keer dat Zwagerman dit programma presenteerde. Hij schijnt de nodige presentatie-ervaring opgedaan te hebben bij de radio, dus helemaal onervaren is hij niet. Toch kreeg ik de indruk dat het behoorlijk zoeken naar de juiste vorm was voor Zwagerman. Dat is ook niet gek: camera's in de studio en de lengte van het programma zijn wat anders dan een radioprogramma maken.
Ik miste een rode draad in het gesprek met Böhler, terwijl haar keus daartoe wel aanleiding gaf. Böhler – ondermeer advocaat van Öcalan, Volkert van der Graaf en nu ook van prinses Margarita – maakte een keus die enerzijds gericht was op haar vaderland Duitsland en anderzijds op het thema rechtvaardigheid. Deze twee elementen kwamen geregeld samen, bijvoorbeeld in het fragment over de begravenis van de RAF-leden. Hebben de RAF-leden niet ook het recht op een fatsoenlijke begrafenis en hebben hun nabestaanden geen recht op een menswaardige behandeling? Hebben sowieso veroordeelde mensen geen recht op een menswaardige behandeling, ook als zij moorden gepleegd hebben? Natuurlijk zou je zeggen, maar Böhler kon slechts aanstippen dat dat ook in Nederland niet altijd zo vanzelfsprekend is (neem nou die arrestatie van Krekar). Je zou daarover graag flink door willen praten, maar daar had Zwagerman geen tijd voor, want het volgende fragment moest ook getoond worden.
Daar lag het probleem van deze uitzending: interessante gast, aardige interviewer, mooie fragmenten, maar geen gelegenheid om thema's uit de diepen. Of heeft Zwagerman nog niet de ervaring om met de zendtijd die hij heeft dat wel te doen? Het is de taak van de interviewer om erachter te komen of er al of niet bewust een verband is tussen de fragmenten en of dat verband iets zegt over de geinterviewde.
Ik weet (nog) niet wat ik met die Zwagerman aan moet. Vergeleken met zijn voorgangers (Van Dis, Schippers, De Jonge enz.) voelt hij aan als een generatiegenoot en een generatiegenoot zie je niet zo snel als een autoriteit. Ik heb me nooit aangetrokken gevoeld tot zijn boeken en ik heb er ook nooit één gelezen. Zijn onderwerpen (Amerika en de populaire cultuur) die hij vaak behandelde in recensies in Vrij Nederland en andere periodieken interesseerden mij niet; ik sloeg ze over of gaf het op na één alinea. Bij Zwagerman heb ik altijd twijfel: is hij nou slim en intelligent of is het theater. Is hij wel in staat tot eigen analyses en ideeën? Wat betreft zijn boeken heb ik het opgegeven, als interviewer geef ik hem voorlopig het voordeel van de twijfel. Komende zondag heeft hij één van neerlands grootste narcisten in de studio: Paul de Leeuw. Lijk me een testcase.

Maar wat zeur ik. De avond werd gered door het fragment met Noam Chomsky en Michel Foucault. Dat was pas televisie. Als het nou niks wordt met die Zwagerman dan mogen ze van mij dat hele debat tussen die twee uitzenden.

40

3 augustus 2003

Had ik je al eens geschreven dat ik dol ben op de poezie van Miriam Van hee? Nee, het is goed gespeld, zo komt haar naam op haar bundels voor. Zoals je weet heb ik geen talent voor poezie: niet voor het maken en niet voor het lezen. Ik ben altijd stomverbaasd wat een ander uit een gedicht haalt. Verborgen symbolieken, klankovereenkomsten … voordat je het weet heeft men een structuur naar boven gehaald die ik nooit vermoed had. Nee, een gedicht moet mij vrijwel direct aanspreken anders wordt het niks tussen mij en het gedicht. Soms helpt de bemiddeling van een ander, maar over het algemeen ben ik rampzalig moeilijk met gedichten. Ik probeer daar wel verandering in te brengen door bijvoorbeeld boeken over poezie te lezen. Zo lees ik altijd de artikelen van Guus Middag in het NRC. Middag weet op een aanstekelijke manier over poezie te schrijven. Hij weet ook onverwachte verbanden te leggen tussen verschillende dichters en schuwt daarbij niet de grenzen van zogenaamde officiele poezie en officieuze poezie te negeren. Een popsong komt net zo makkelijk aan bod als een gedicht van Vondel. Ik vind dat erg goed, want ik heb een gloeiende hekel aan genregrenzen.
Maar wat heeft Miriam Van hee dat ik meteen geboeid ben. Misschien is het wel gewoon toegankelijke poezie, dat durf ik meteen toe te geven. Of zou het de weemoed en de verstilling van haar gedichten zijn waar ik zo van houd? Ze heeft ook een oog voor het kleine, het schijnbaar terloopse, de eenvoud en je weet: ik ben daar dol op. In haar nieuwste bundel de bramenpluk lijkt ze in het eerste gedicht meteen een soort van werkwijze te presenteren:

op de snelweg

wij zagen een hond op een terras
het was ochtend en koud, toch
was de deur achter hem
half geopend, naast het huis
stonden dennen en
aan de sneeuw op hun takken
kon je nog zien hoe
de wind had gewaaid

het was zondag, een ochtend
uit zijn en ons leven
hij stond er zo stil
als een paard in de wei
voorbij te gaan

wij hebben een uur
of nog langer gezwegen
toen nam ik papier en ik schreef
er stond een hond op een terras
het was ochtend en koud
en wij snelden voorbij
op de wegen

Miriam Van hee de bramenpluk, 7

Winter en onderweg-zijn zijn ook kenmerken van haar poezie.
Ik was niet verbaasd van mijn goede vriend G. te vernemen dat Miriam Van hee in de hoek van Eriek Verpale en Luuk Gruwez thuis hoort, twee schrijvers/dichters die ik ook zeer bewonder. Ook hun boeken behoeven bij mij geen introductie, ze pakken me meteen. Verpale vooral om zijn mide karakter, ik zou willen dat ik dat had.

39

1 augustus 2003

6

altijd komt het moment
waarop iemand het zoeken
staakt, zoals een schip het anker
licht en de richting
opnieuw bepaalt

daarnet nog op een meer van ijs
en nu vermoeid
het kind de oever opgetild
en zich bewust van een verloop
van een verleden tijd
en enigszins gerustgesteld
als ook dat niet langer
ongeschreven is

Mirjam Van hee Het verband tussen de dagen. Gedichten 1978-1996, 141

38

31 juli 2003

Peter Singer Eén wereld
Rotterdam 2003, Lemniscaat

Eerder schreef ik:
Boeiend, maar iets te veel een studie. De denkbeelden van Singer zijn hoopvol en prettig genuanceerd. Voor wie geïnteresseerd is in het globaliseringsproces een must. Soms mis ik wat zelfkritiek en zijn de argumenten voor Singers visie wel wat eenzijdig.

Waarschijnlijk was ik te negatief over dit boek omdat ik in dezelfde tijd ook Strohonden van John Gray las. Dat boek is ondertussen al enige tijd uit en ik merk dat ik Peter Singer nu iets milder kan lezen. Eigenlijk is het een geweldig boek. Als je het uit hebt laat het je met een gevoel achter dat "er nog hoop is". Niet dat de wereld beter zal worden, maar Singer geeft mogelijkheden aan voor een wereld die wellicht wat schoner, rechtvaardiger en eerlijker is.
Tijdens het schrijven merk ik dat ik mijn enthousiasme wat aan het temperen ben, want ik realiseer me ook dat de wereld anders ingericht zou kunnen worden, maar dat het niet beter zal worden. Desalniettemin is het boek van Singer een boek om in je achterhoofd te houden als je de krant leest. Zijn analyses zijn actueel en je hebt gelezen hoe het anders zou kunnen. Het vergt echter wel een groot vertrouwen in de mensheid om ervan uit te gaan dat het goed zal komen. Toch denk ik dat Singer gelijk heeft als hij stelt dat de wereld op ecologisch, economisch en bestuurlijk niveau afstevent op de vorming van één gemeenschap. Niet dat de wereld één natie zal worden bestuurd door één regering. Wel dat die regeringen steeds meer met elkaar te maken zullen krijgen en we ons steeds meer verantwoordelijk zullen voelen voor de mensen in een ander werelddeel.
John Gray mag in mijn beleving meer begrepen hebben van het dier mens (schreef Nietzsche niet ergens dat de mens een nog niet nader vastgesteld dier is?), Singer gaat daaraan voorbij en analyseert hoe dit dier mens toch manhaftig probeert om er maar het beste van te maken.

Ik was verrast door de slotpagina's van Singers boek, waarin toch onverwacht een heus j'accuse tevoorschijn komt:

Er is één groot obstakel voor een verdere vooruitgang in die richting. Het dient in rustige maar heldere bewoordingen te worden gezegd dat in de laatste jaren de internationale pogingen om een mondiale gemeenschap te bouwen, worden gehinderd door de herhaalde weigering van de Verenigde Staten om hun rol op zich te nemen. Zij zijn de grootste vervuilers van 's werelds atmosfeer en per hoofd van de bevolking de grootste verkwisters onder de grote landen, maar toch hebben de Verenigde Staten geweigerd zich aan te sluiten bij de 178 landen die het Protocol van Kyoto hebben aanvaard. Samen met China en Libië stemden de Verenigde Staten tegen de oprichting van een Internationaal Strafhof dat mensen moet berechten die worden beschuldigd van genocide of misdaden tegen de menselijkheid. Nu dit Hof inderdaad tot stand komt, heeft de regering van de VS gezegd dat ze niet van plan is eraan mee te werken. De Verenigde Staten hebben consequent geweigerd de bijdrage te betalen die ze aan de Verenigde Naties verschuldigd zijn, en nadat ze in november 2001, in de nasleep van de aanvallen op 11 september, een deel van hun schuld hadden afbetaald, waren ze die organisatie nog altijd 1,7 miljard dollar schuldig. Hoewel ze, met de sterkste economie van de wereld, tot de welvarendste landen van de wereld behoren, geven de Verenigde Staten in verhouding tot het bruto binnenlands product aanzienlijk minder buitenlandse hulp dan enig ander industrieland. Als het machtigste land van de wereld zich hult in wat het – tot 11 september 2001 – aanzag voor de zekerheid van zijn militaire macht, en arrogant weigert iets van zijn eigen rechten en privileges op te geven ten gunste van het algemeen welzijn – zelfs als andere landen hun rechten en privileges opgeven –, dan vervagen de vooruitzichten voor het vinden van oplossingen voor mondiale problemen. We kunnen slechts hopen dat als de rest van de wereld voortgaat op het rechte pad, zoals men nu doet met de oprichting van het Internationale Strafhof, de Verenigde Staten zich uiteindelijk beschaamd zullen aansluiten. Als ze dat niet doen, lopen ze gevaar in een situatie te belanden waarin ze wereldwijd door iedereen, behalve door hun eigen zelfgenoegzame burgers, als de 'superschurkenstaat' beschouwd zullen worden. Ook uit een oogpunt van puur eigenbelang, als ze de medewerking van andere landen nodig hebben in zaken die vooral hun eigen belang dienen – zoals het karwei om het terrorisme uit te bannen –, kunnen de Verenigde Staten het zich niet permitteren zo gezien te worden.

Bush zal er niet wakker van liggen. Balkende en Zalm zullen er niet om veranderen. Wie wel?

37

30 juli 2003

Er is weer een werkbare computer thuis. Kan ik eindelijk ook weer thuis bloggen.
Vandaag een vrije dag, vrouw is met vrienden naar Six Flags. Zij liever dan ik. Hoogtevrees. De laatste keer dat ik in zo'n achtbaan heb gezeten is jaren geleden in De Efteling. Het is niet het over-de-kop-gaan, maar de hoogte. Hoe het komt weet ik niet, maar langzaam maar zeker komt er een enorme angst naar boven voor die hoogte. Sommige mensen met hoogtevrees schijnen dan naar beneden te willen springen. Ik heb dat maar in zeer lichte mate, zo licht dat ik geen problemen heb om me te beheersen.
Nee, geen vertier in Six Flags voor mij. Samen met mijn zoon een spelletje doen, even de was in de machine, blogje schrijven, naar de winkel, e-mailschaak bijwerken en beantwoorden … Genoeg te doen zo vlakbij de grond!

36

25 juli 2003

Houellebecq Elementaire deeltjes. Het was alweer enige tijd geleden dat iemand mij deze schrijver tipte. Houellebecq zou wel iets voor mij zijn. Ik vroeg me af waarom. Wat heeft een boek wanneer iemand denkt dat het wel iets voor JWL zou zijn. Houellebecq was geen onbekende naam voor mij en de recensies van zijn boeken had ik gelezen, ook al was het fictie uit het buitenland. Wellicht kwam het omdat er ook belangstelling uit filosofische hoek voor deze schrijver was (hij werd indertijd in verband gebracht met Sferen van Sloterdijk). Of wellicht omdat de opschudding rond Houellebecq in Frankrijk in Nederland op de literaire pagina's voor pakkende koppen zorgde. Hoe dan ook, ik had nooit de stap gemaakt om deze auteur te gaan lezen, maar na deze tip moest het er toch maar van komen. Dat viel nog niet mee. Niet wetend wat ik ervan zou vinden wilde ik het boek niet kopen en ging ik het dus lenen in de bibliotheek. De boeken van Houellebecq waren voortdurend uitgeleend. Reservering bleek noodzakelijk en vlak voor mijn vakantie kreeg ik bericht dat ik het boek kon afhalen. Prima timing, het boek ging mee op vakantie.

Elementaire deeltjes is een cynisch boek. Het gaat over twee halfbroers Bruno en Michel. Bruno een verwoed erotomaan en Michel een moluculair bioloog. Deze twee broers worden in het decors van de ontwikkelingen in de 2e helft van 20e eeuw geplaatst. Aan de hand van deze twee personages worden twee ontwikkelingen in deze tijd geïllustreerd. Bruno drijft mee op de stroomversnelling van de sexuele revolutie, Michel op de nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen en dan met name de gentechnologie.
De uitwerking van deze opzet vind ik niet geslaagd. Het idee overheerst teveel. Komt Bruno nog wel tot leven, het personage Michel is voor mij aan het einde van het boek nog even levenloos, ik was steeds blij dat er weer overgeschakeld werd naar Bruno. Het personage Michel is gewoonweg niet interessant.
Bruno noemt zichzelf ergens met veel ironie een Nietzscheaan, maar dan wel een platvloerse. Helemaal vreemd is deze opmerking niet. De tegenstelling Dionisisch–Apolloniaans zou toepasbaar zijn op de twee broers. Bruno de door zijn sexuele drift voortjakkerende sukkel en Michel de man van de rede, orde en schone schijn.
Ook in de schrijfstijl heeft Houellebecq geprobeerd om onderscheid te maken. Met name bij Michel valt de plotselinge quasi wetenschappelijke passages op. De schijfstijl wordt hier droog, al is de uitvergroting van een detail tot een wetenschappelijk beschrijving soms verrassend.
Het is een aardig gegeven om een tegenstelling zo in een boek te verwerken. Echter, de personages zijn mij te sterk aangezet. Als Elementaire deeltjes een zedenschets wil zijn dan lukt dat niet door alleen maar uitersten te tonen en de nuances weg te laten. Dat weglaten verhoogt natuurlijk wel het provocatieve van het boek, al begrijp ik de ophef die het boek veroorzaakt zou hebben niet echt. Door telkens te benadrukken hoe pervers Bruno is en hoe wetenschappelijk Michel maak je de lezer zuchterig: "nu weten we het wel". Het verhaal werd gered door de wending dat Bruno toch een vaste relatie weet aan te gaan en het drama deze weer te verliezen. Er mocht ineens toch wat herkenbare emotie in het boek.

Alhoewel ik Elementaire Deeltjes geen geweldig boek vond heb ik het toch voor mijn doen vrij snel uitgelezen. Niet om er vanaf te zijn, maar omdat Houellebecq toch boeiend is. Houellebecq is moedig en heeft lef. Zijn boek is geen plakkerig ego-document zoals er al teveel van verschijnen in Nederland. Houellebecq wil de lezer iets aandoen en dat proef je op elke bladzijde. Je wordt nieuwsgierig naar zijn andere boeken en ik heb ondertussen zijn eerste boek De wereld als markt en strijd aangeschaft. Wie weet bekeer ik me nog tot het Houellebecqisme.

35

21 juli 2003

Gisteravond was er bij de VPRO een interview te zien met Traudl Junge, de voormalige secretaresse van Adolf Hitler. Het was lang geleden dat ik zo boeiende televisie gezien had. De vormgeving was bijna perfect. Mevrouw Junge kreeg de ruimte om te vertellen en vertellen deed ze, alsof er een beerput geleegd moest worden. Alleen zij kwam in beeld, tijdens het interview en terwijl ze terugkeek naar het interview. De interviewer (Melissa Müller) hield zich terecht buiten beeld. Een historisch belangwekkend document.
Natuurlijk kun je als argeloze kijker vraagtekens plaatsen. Wat is de waarde van zo'n interview? Mensen zijn geneigd om herinneringen voor zichzelf aangenaam en draaglijk te maken. Herinneringen vervagen. In hoeverre probeerde Junge zichzelf vrij te pleiten?
Antwoorden hierop kan ik niet geven, maar Junge maakte een integere en oprechte indruk. Ze maakte van zichzelf geen heilig boontje en verbaasde zichzelf zo nu en dan over wat er tijdens het gesprek naar boven kwam. Zo realiseerde ze zich ineens dat Hitler het woord Liebe nooit in haar bijzijn had gebruikt.
Junge presenteerde zichzelf als een naief en ambitieloos meisje dat enigszins toevallig in de naaste omgeving van Hitler terechtkwam. Zelf vaderloos zou ze gevoelig geweest zijn voor een nieuw vaderfiguur. Ze maakte zichzelf daarover verwijten. Had ze de kennis maar gehad die ze nu had. En juist daar vraag je je af wat ze achterhoudt: je kunt je niet voorstellen dat iemand zo dichtbij de bron zo weinig geweten zou kunnen hebben. Bijna dagelijks zag ze generaals en adjudanten voorbij komen. De enige verklaring die ze geeft is dat ze Hitler cs vertrouwde en dat er verder niet over gesproken werd. Zo schetst ze een beeld van een gewoon Duits meisje dat kritiekloos meeging in de waan van de dag. Op zich een aardig doorkijkje over hoe een gewone Duitser in de die tijd één en ander beleefd zou kunnen hebben.

Interessanter was natuurlijk haar verhalen over Hitler zelf en zijn gedrag in intieme kring (al kun je de vraag stellen of Hitler intiem kon zijn). Niet de politieke brulaap Hitler kwam hier ter sprake, maar de mens Hitler in zijn alledaagse bezigheden. Ik weet niet hoeveel daarover bekend is, ik weet weinig van Hitler al heb ik een tijd geleden het eerste deel gelezen van de biografie van Ian Kershaw dat handelt over de tijd tot 1935. Ik ben altijd gefascineerd geweest voor juist die onbeduidende zaken die aan zo'n persoon hangen en die je zo zelden in geschiedenisboeken vindt. Hoe was zijn dagindeling, hoe ging hij met zijn personeel om, kortom: hoe leefde Hitler als hij niet in de schijnwerpers stond. Juist iemand als Traudl Junge die Hitler van zo nabij heeft meegemaakt zou hier veel over kunnen vertellen.
Ze deed dat maar het bevredigde mijn nieuwsgierigheid niet. Bijna de helft van de uitzending ging over de laatste weken van Hitler in zijn bunker in Berlijn. Buitengewoon boeiend, maar toch weer de persoon in extreme omstandigheden. Desalniettemin heb ik ademloos naar het relaas van Junge geluisterd met als dramatisch hoogtepunt de woede en haat van Junge op het moment dat ze besefte dat Hitler zelfmoord heeft gepleegd en de rest aan hun lot heeft overgelaten. Op dat moment moet er definitief iets bij haar gebroken zijn. Die woede was er nog steeds bij haar.
De verhalen van Junge deden authentiek aan. Ze vertelde intelligent en boeiend. Ze was zeker niet dom en spaarde zichzelf niet. Ik vermoed dat ze oprecht was in haar verhaal, al zal dat verhaal door de tijd hier en daar wel wat vervormd zijn. Sommige anekdotes kwamen te plotseling boven. Ontroerend moment was het vechten tegen de tranen toen ze zich de oudste dochter van Goebbels herinnerde die besefte dat ze haar laatste dagen beleefde. Alle zes kinderen van Goebbels zijn in die bunker vermoord.
Het is verbazingwekkend dat er zo weinig aandacht voor haar verhaal geweest is na de oorlog. Schijnbaar eenvoudig kon ze na de oorlog een nieuw leven opbouwen. Juist zulke mensen hadden historici van veel informatie kunnen voorzien. Dit soor primaire bronnen zijn van groot belang. Waar is de secretaresse van Sadam Hoessein?
Op de dag van de premiere van dit filmdocument overleed Traudl Junge.

Op internet is veel over Traudl Junge te vinden, ook fragmenten uit het interview. Ik ga op zoek naar het boek: Traudl Junge, Melissa Müller Bis zur letzten Stunde. Hitlers Sekretärin erzählt ihr Leben.

34

10 juli 2003

Het is altijd een aardig flauwe manier om een gesprek gaande te houden: kom met de vraag wie jij graag zou willen ontmoeten als je terug kon reizen in de tijd. Ik zou Friederich Nietzsche graag ontmoeten ergens in de Alpen van Zwitserland. Ik zou niet eens zo goed weten waarover ik het met hem zou willen hebben, maar ik zou hem vertellen hoe graag ik zijn werk lees en dat hij erg populair is geworden in de 20e en 21e eeuw. Daar zou hou van opkijken: tijdens zijn leven werd hij nagenoeg genegeerd. Maar verder zou ik graag gewoon bij hem willen zijn, samen een wandeling maken door de bergen. Misschien ik hem vragen mij de rots te laten zien waarbij hij het idee kreeg van de eeuwige terugkeer van hetzelfde.
En vlak voordat ik terug zou gaan naar mijn eigen tijd zou ik hem vertellen dat we nu nog steeds niet goed weten waaraan hij leed. Wat was er toch met zijn hersenen aan de hand waardoor hij in januari 1889 in Turijn ineenstorte? Het zou zeer onbeleefd zijn, maar ik zou toch willen weten: was het syfilis? Had hij inderdaad de dames van lichte zeden bezocht in zijn studententijd in Bonn? Of zou ik daarover zwijgen en hem dat geheim gunnen. Een paar maanden geleden stond er in een krant dat nieuw onderzoek had uitgewezen dat het toch geen syfilis was geweest. Maar wat dan wel? Hersenverweking, zoals de officiële diagnose indertijd luidde? Het zal voorlopig wel een raadsel blijven en misschien maar beter ook.

172. Friedrich Nietzsche an Heinrich Köselitz in Venedig (Postkarte)

〈Genua, 28. November 1881〉

Hurrah! Freund! Wieder etwas Gutes kennen gelernt, eine Oper von François Bizet (wer ist das?): Carmén. Hörte sich an wie eine Novelle Mérimée's, geistreich, stark, hier und da erschütternd. Ein ächt französische Talent der komischen Oper, gar nicht derorientiert durch Wagner, dagegen ein wahrer Schüler von
H〈ector〉 Berlioz. So etwas habe ich 〈nicht〉 für möglich gehalten! Es scheint, die Franzosen sind auf einem besseren Wege in der dramatischen Musik; und sie haben einen grossen Vorsprung von den Deutschen in Einem Hauptpunkte: die Leidenschaft ist bei ihnen keine so weithergeholte (wie z.B. alle Leidenschaften bei Wagner).
Heute etwas krank, durch slechtes Wetter, nicht durch die Musik: vielleicht sogar wäre ich viel kränker, wenn ich sie nicht gehört hätte. Das Gute ist mir Medizin! Darum meine Liebe zu Ihnen!!

KSB 6, 144

Vakantie!!!

33

7 juli 2003

Ik ben weer in de ban van een steeds terugkerende liefde: Nietzsche. Misschien heeft dat met het weer te maken. Nietzsche reisde om gezondheidsredenen stad en land af naar een plek die hem heilzaam leek tegen zijn hoofdpijnen en maagklachten. Hij zocht een plek met veel zon, maar niet te heet. Kortom: een zomerse plek met veel onbewolkte luchten. Zo moest zijn filosofie ook zijn: onbewolkt. En zoals Nietzsche zijn eigen arts was, zo wilde hij ook een arts zijn voor de westeuropese cultuur. Alsof hij de belichaming was van zijn tijd. Momenteel lees ik verder in zijn verzamelde brieven in het jaar 1881. In deze tijd is zijn zoektocht naar een klimatologische gunstige plek in volle gang. Voortdurend schrijft hij over zijn zoektocht, over zijn lichamelijke klachten. Ook al ontaard dat soms in gezeur, zijn brieven zijn mooi van stijl en je krijgt een goed beeld van zijn persoonlijkheid. Binnenkort meer over mijn liefde voor deze filosoof.

32

7 juli 2003

Zeker nog twee weken en dan heb ik ongetwijfeld weer een werkende computer in mijn werkhol thuis. Dan moet er weliswaar nog een besturingssyteem en dergelijke op, maar dat is een kwestie van lenen hier en daar. Hopelijk kan ik dan weer mijn websites van de thuislocatie bijhouden.
Zonder computer zitten is geen ramp, daar ben ik nu wel van overtuigd. Ergo, het brengt me weer aan de studietafel. De schaakclub is met vakantie en ik wil toch weer het een en ander voorbereiden voor het nieuwe seizoen. Niet dat het veel zal helpen, maar ik vind het een prettige bezigheid. Zonder computer is het weer werken aan het bord waarbij je zelf je stukken verplaatst. Dat sluit veel beter aan bij de praktijk van een schaakpartij. Het kost meer tijd, maar ik denk dat de oefening intensiever is en hopelijk meer resultaat zal geven.
Mijn eerste e-mailmatch is nu afgesloten. Ik verloor de match met 1½–½. Mijn tegenstander was beter en ervarener. Toch ben ik niet ontevreden met mijn partij die ik met de zwarte stukken speelde. Zo'n partij kan ik waarschijnlijk op clubniveau niet spelen. Voor het spelen van nieuwe matches wacht ik tot mijn herstelde pc er weer is, zodat ik niet meer afhankelijk ben van e-mailprogramma's van anderen.

31

30 juni 2003

Een paar opmerkelijke nieuwsberichten vanochtend in Trouw: het motief van Volkert van der G. en het dwingen van bijstandsmoeders om werk te zoeken.

Politiechef H. Doeland vraagt zich wat de werkelijke motieven waren van Volkert van der G. om Fortuyn te vermoorden. Doeland kan zich niet voorstellen dat het motief om de zwakkeren in de samenleving te beschermen het echte motief was. Hij gelooft hem niet. Waarom niet? Zou het niet meer mogelijk kunnen zijn dat iemand tegenwoordig idealistische motieven heeft om een moord te plegen. Waarom zou dat ongeloofwaardig zijn?
Idealisme mag geen reden tot moord zijn, maar waarom zouden mensen tegenwoordig geen idealen meer kunnen hebben? Ik ben juist blij met die enkelingen die nog geloven in een betere maatschappij, we hebben ze nodig. Ook al jagen deze mensen mogelijk illusies na, illusies hebben we nodig. We kunnen geen illusieloze werkelijkheid aan. Het probleem van Volkert zou dan kunnen zijn dat hij op een doorgeslagen wijze zijn idealen wilde verdedigen. Soms kan een tegenstander zo irriteren dat je hem 'wel zou kunnen vermoorden'. De meeste mensen hebben wel die zelfbeheersing om hier niet de daad bij het woord te voegen, Volkert van der G. had die zelfbeheersing helaas niet.
Doeland begrijpt ook niet waarom het Pieter Baan Centrum hem toerekeningsvatbaar heeft verklaard. Doeland interpreteert dit als het gezond verklaren van Volkert van der G. Nu weet ik niet zoveel van psychologie en psychiatrie, maar het toerekeningsvatbaar verklaren betekent volgens mij niet automatisch dat iemand psychisch gezond zou moeten zijn. Het bekenent naar mijn idee alleen maar dat Volkert bij zijn volle verstand was toen hij de schoten op Fortuyn lostte, maar dat wil vast niet zeggen dat Volkert niet overspannen geweest kan zijn. Volkert van der G. heeft welbewust aangestuurd op moord en dient daarvoor verantwoording af te leggen. Hij mag uitleggen als hij schulig wordt bevonden wat Fortuyn gedaan heeft wat een beëindiging van zijn leven rechtvaardigd. Als hij dat niet wenst te doen is dat ook zijn goed recht, maar maakt hem laf.

Bijstandsmoeders met kinderen onder de vijf jaar moeten verplicht worden te gaan werken.
Sinds we kinderen kunnen voorkomen door voorbehoedsmiddelen te gebruiken lijkt het hebben van kinderen wel iets wat je mensen mag aanrekenen. Je moet niet denken dat als je jonge kinderen hebt dat je dan aan werken ontkomt. Zo'n luxe schijnen we niet te kunnen accepteren in Nederland. We hebben het immers ook zo ontzettend slecht in Nederland. Nederland is toch een arm land? We moeten toch totaal in paniek raken nu het economisch wat minder gaat? Dus nu moet iedereen zijn steentje bijdragen, want als bijstandsmoeders niet werken komt het vast nooit meer goed met Nederland. Zou staatssecreetaris Rutte zelf kinderen hebben? Zou hij zo weinig empathisch vermogen hebben (een vermogen dat schaars lijkt te worden in dit land) om te begrijpen dat het bijstandsmoeders in grote problemen brengt.
Het is geen economische voorspoed wat ons rijkdom brengt. Elke liefhebbende ouder weet dat er geen grotere rijkdom is dan het hebben van een kind. In de eerste levensjaren van een kind wordt een basis geleged voor zijn toekomst. Ouderlijke verzorging is in deze fase onvervangbaar. Kinderen zouden recht op hun ouders moeten hebben in hun eerste jaren dat ze op deze godvergeten aardkloot rondlopen. Ik vind dat één van de twee ouders er gewoon moet kunnen zijn voor zijn/haar kind. Bijstandmoeders kunnen hun zorg niet met een partner delen en moeten eenvoudigweg vrijgesteld worden van werk totdat hun kinderen leerplichtig worden. Dat kost geld, maar dat moeten we er maar voor over hebben in dit belachelijke rijke land. Gezien de uitkering die bijstandmoeders krijgen zullen ze sowieso nog wel een dagtaak hebben om rond te komen.

Het aantal beschikbare banen daalt. Het aantal werklozen neemt toe. Verplicht de werklozen nog strenger om werk te vinden. Een zeer logische redenering, vindt u ook niet?!

30

22 juni 2003

Gisteravond met mijn vrouw naar de film Être et Avoir geweest. Een filmdocumentaire naar mijn hart gezien in een van de mooiste filmzalen van U. ('t Hoogt 1).
De documentaire ging over een schooltje op het Franse platteland. De school heeft maar een klas en een leraar. En wat voor een leraar! Dit soort leraren moet je tegenwoordig met een vergrootglas zoeken! We krijgen het dagelijkse leven op die school te zien door de seizoenen heen. Zo nu en dan wordt er een uitstapje gemaakt naar de thuissituatie van een leerling.
De persoonlijkheid van de leerkracht is fascinerend. Wat een oeverloos geduld en wat een subtiele humor.
Maar het mooiste aan de film vond ik de kracht van de eenvoud en het kalme tempo. Over het algemeen wordt de tijd genomen om iets te laten zien. Veel close-ups van kinderen die schijnbaar niets zeggen of doen, maar door de tijd die zo'n close up krijgt zie je dat er eigenlijk ontzettend veel gebeurd. Of een shot van een boom, een prachtige boom en je mag er even naar kijken. Zulke films mogen er van mij meer gemaakt worden. Films waarin de tijd genomen wordt. Films waarin niet geraced wordt om het publiek maar bezig te houden. Ik houd niet van films waar het nog alleen maar gaat om het effect en het script ondergeschikt is gemaakt aan special effects. Ik houd niet van films waarin je beroemde acteurs en actrices slechts rollen ziet spelen. Nee, dan zo'n simpel gegeven: je neemt een school ergens in de Auvergne en je gaat filmen, je maakt een portret van het dagelijks leven aldaar. Zo ogenschijnlijk simpel kan het zijn. Daar kan geen Hollywood met zijn miljoenen dollars tegen op.

29

17 juni 2003

Voor veel mensen is het maken van een muziekkeuze stemmingsgevoelig en ik denk ook voor mij. Zo is er voor mij typische zomer-, herfst-, winter- en voorjaarsmuziek.
In de zomer gaat mijn keuze veel vaker naar Gustav Mahler en dat is niet zo vreemd, want Mahler schreef zijn symfonieën in zijn zomervakanties. Ook Richard Wagner is nu seizoensgebonden voor mij. Vroeger was het bijna dagelijkse kost totdat er verzadiging optrad. Nu is het vooral muziek voor augustus, de tijd van de Bayreuther Festspiele. Dit festival heb ik tweemaal bezocht en sindsdien is de muziek van Wagner verbonden met zomeravonden.
Tegenwoordig is vooral de muziek van Bach voor het gehele jaar. Alleen, het Weihnachtsoratorium en de Passionen komen vaak pas resp. voor Kerst en Pasen uit de kast.
Gisteravond was het dan weer tijd voor de pianokoncerten van Mozart, dé muziek voor de zomeravond. Daarna ging ik in de fout: liederen van Schubert. Daar moet men mee uitkijken, want dat kan het weer doen omslaan. Liederen van Schubert zijn voor de koude en alleenzame winteravonden (Winterreise).
Natuurlijk is er ook ochtend-, middag-, avond- en nachtmuziek. En er is muziek voor bij de afwas! De afwas kan alleen gedaan worden met stevige muziek. PJ Harvey bijvoorbeeld of Rammstein. De buren weten het: buurman wast weer af.
De herfst is het mooiste seizoen en in die tijd kan eigenlijk alle muziek. In de tijd van de schemeravonden is altijd de juiste atmosfeer voor het luisteren naar muziek. Muziek is de herfst onder de kunstvormen.
Terwijl het ligt buiten dooft, de bladeren rood zijn geworden, de wind rond het huis giert, de regen bij bakken uit de hemel neerstort - dan in je lekkerste stoel zitten en een beetje dagdromen. Na een aantal minuten stil geworden te zijn je afvragen welke muziek je op zult zetten. Een pianosonate van Beethoven (gespeeld door Maria Jaoa Pirez) laten opklinken uit de stilte … Als er meer is dan de waarneembare werkelijkheid, dan kom je er dan vlakbij. Was het maar weer herfst!

28

17 juni 2003

Vandaag heb ik een prachtig boek gekocht. Het lag weliswaar bij de kinderboeken, maar ik denk dat het vooral voor volwassenen is. Aan de basis van het boek staat een animatiefilm van Michael Dudok de Wit, Oscarwinnaar voor animatie in 2002. Vorig jaar gezien op de televisie en ik was zeer ontroerd. Nu dus in boekvorm: Vader en Dochter geheten en wellicht ivm vaderdag in de winkel. De tekeningen zijn zo Nederlands en zo Zen tegelijk. De fiets, het landschap en de kleding (jaren '50) zijn zeer Hollands. Er staat tekst bij de afbeeldingen, maar dat had niet gehoeven (de animatiefilm is stom). Het is zo mooi, ontroerend en troostend. Het raakt me elke keer als ik het doorblader. Nooit gedacht dat ik nog eens van mijn stuk zou geraken van een prentenboek. Maar waarom ook niet. Het cadeau voor een verjaardag, ik ga er vele mensen mee verrassen. Ren naar de winkel en koop dat boek. Nu!

27

11 juni 2003

De Theratherigatha. Verzen van monniken en nonnen is een hardnekkig boek. Het wil me nog niet bij de lurven grijpen. Dat komt waarschijnlijk omdat ik nog vroeg in het boek zit: het is ingedeeld in de lengte van de verzen. Ongetwijfeld ontgaat mij veel bij het lezen. Ik weet eenvoudigweg te weinig van het boeddhisme. Maar ik zet nog even door. Uit de inleiding kan ik namelijk opmaken dat het nog heel mooi kan worden. Alhier een vers die me trof:

De thera Sopāka

33.
Zoals een rechtgeaarde vrouw omgaat met haar enige, geliefde kind, zo dient een rechtgeaard mens om te gaan met alle levende wezens, overal.

Theratherīgāthā. Verzen van monniken en nonnen. Uitspraken van bevrijde mannen en vrouwen in het vroege boeddhisme, 34

26

5 juni 2003

Gisteravond de computer geopereerd. Terwijl we het kastje met de voeding eruit haalden hoorden we het al. Er rammelde iets. Na het openen van de voeding zagen we de boosdoener: schijnbaar was er bij de verhuizing tussen de twee kamers een los schroefje in de voeding terecht gekomen en met al die spanning gaat dat niet goed. Er was het nodige zwartgeblakerd en een onderdeel ontploft. Welaan binnenkort een nieuwe voeding kopen en dan maar hopen dat er verder niets beschadigd is. Voor mezelf is het een geruststellende gedachte: echt verslaafd ben ik niet aan dat ding, ik kan gerust zonder.

25

4 juni 2003

Stel - in het jaar 4003 wordt als volgt over onze tijd geschreven:

Er was aan de ene kant sprake van een enorme toename van de welvaart en van de bevolking, aan de andere kant werden mensen teruggeworpen op zichzelf en verkeerden ze in grote geestelijke nood. Dit had tot gevolg dat velen op zoek gingen naar een nieuwe zingeving. Het wemelde daarom ook van nieuwe religies of zingevingssystemen, van religieuze leiders en guru's, die op veel verschillende manieren een antwoord probeerden te geven op de geestelijke malaise van die tijd. Veel mannen verlieten hun familie om te zoeken naar een antwoord op hun gevoelens van zinloosheid binnen de nieuwe welvaartssituatie.

Theratherīgāthā. Verzen van monniken en nonnen. Uitspraken van bevrijde mannen en vrouwen in het vroege boeddhisme, 12-13

Helemaal vreemd zou dat toch niet zijn, ook al voelt u aan uw theewater dat er iets niet helemaal klopt? Het is misschien ook iets te algemeen en zou op meerdere perioden in de geschiedenis van toepassing kunnen zijn. In ieder geval werd dit fragment geciteerd uit de inleiding bij de Theratherigatha, een nieuwe vertaling is bij Asoka verschenen (zie ook, voorlopig, de salontafel). Het is onderdeel van de beschrijving van het ontstaan van het boeddhisme. De zin die volgt op dit citaat is: De latere Boeddha was één van hen.

24

3 juni 2003

Al een paar dagen zonder computer thuis. Mis je je computer erg? was een vraag die me onlangs gesteld werd. Het was even wennen, maar dan ook even. Het is lastig dat je niet bij bepaalde zaken kan komen die je denkt nodig te hebben, maar dat is het dan ook. Desalniettemin hoop ik dat een en ander binnenkort weer werkt.

Filosofen hebben altijd geprobeerd te laten zien dat wij niet zijn zoals andere dieren, die zich snuffelend en onzeker een weg door de wereld banen. Toch hebben wij na al het werk van Plato en Spinoza, Descartes en Bertrand Russell, niet meer reden dan andere dieren om te geloven dat de zon morgen zal opgaan.

Deze passage van John Gray trof me zeer. Een goede lezer ziet er al een voorbode in naar het taoïsme en in zekere zin is het ook zeer toaïstisch. Het lijkt wel een trend in de westerse wereld van het denken. Er lijken steeds meer filosofen te komen die flirten met de oosterse religies en hun filosofie. Patricia de Martelaere is zo iemand en Hans Achterhuis ook. Het spreekt mij zeer aan. Als je moeite begint te krijgen met de westeuropese manier van denken is het niet vreemd dat je op zoek gaat naar een alternatief. De New Age beweging is daarvan een commerciële variant en daar houd ik mij verre van.
Toch denk ik niet dat oosterse filosofie een redding voor ons is, daarvoor is onze westere wereld al te eigenaardig. Wel denk ik dat het goed is om te laten zien dat je ook op andere wijzen naar het leven kan kijken in de hoop dat veel mensen anders gaan leven.
Revoluties komen nooit plotseling. Vaak heeft het jaren gegist en gekookt, voordat de uitbarsting komt. Schijnbaar is er ergens een omslagpunt die alle opgespaarde energie tot uitbarsting brengt. Hoe meer mensen in westeuropa tot de overtuiging komen dat het zo niet langer kan met ons produceren en consumeren, hoe meer kans zo'n ommezwaai in ons denken maakt. Helaas is het liberalisme goed in het repressief tolereren van vijandig denken (de commercie rond New Age is daar een voorbeeld van).
Maar je kunt er ook gebruik van maken. De anti-globalisten rond allerlei conferenties (zoals bijvoorbeeld de G8) brengen toch onderwerpen op tafel die anders genegeerd zouden worden. Het lijkt vechten tegen de bierkaai, maar ik hoop dat het langzaam maar zeker wat uitmaakt.

23

30 mei 2003

Het gevaar van elke ideologie is de hang naar zuiverheid. Een ideologie bestaat bij de gratie van haar aanhangers. Wanneer deze aanhangers alles wat buiten de door hun aangehangen ideologie als onzuiver bestempeld ligt geweld op de loer. De onzuiveren worden dan al snel ziektekiem beschouwd en zal of moeten worden genezen of worden verwijderd. Waartoe dat kan leiden weten we in West-Europa maar al te goed. In wezen ligt de hang naar zuiverheid ten grondslag aan elk fundamentalisme. Islamitische fundamenlisten beschouwen westerse normen en waarden als een kanker en als ze de kans zouden krijgen zouden dat het liefst met chemotherapie te lijf gaan. George Bush cs beschouwen het islamistsche fundamentalisme als een virus wat uitgeroeid moet worden.
John Gray lijkt zich in Strohonden achter de Gaia-theorie te plaatsen. Als ik het goed begrepen heb houdt deze theorie in dat je de planeet aarde als een levend organisme kunt beschouwen. Aarde is dan een organisme dat zichzelf reguleert en in stand houd. Zonder ingrijpen zou de wereld zich op gezonde wijze in stand houden. Je zou kunnen zeggen dat de mens met zijn moderne levenswijze dit organisme aantast, parasiteert. De mens tast het organisme aarde als een kanker aan, de mens gedraagt zich onzuiver. Neem de mens weg en het probleem is opgelost. Hierbij kun je je afvragen wat het ecologische nut van de mens is.
Als de Gaia-theorie zou kloppen heb je geen aanhangers nodig om dit als ideologie levend te maken. Aarde is geen partij wat je kunt bestrijden. Wel beschikken levende organismen vaak over een afweermechanisme en ik vraag me wel eens af of 'moeder Aarde' ook niet beschikt over zo'n afweermachinisme. Wat afgeweerd zou moeten worden is dan de mensheid, een 'bacterie' dat zich flink aan het veremenigvuldigen is (aan het einde van de eeuw 8 miljard mensen?). Het geeft te denken en op zich vind ik het een mooi beeld om duidelijk te maken dat het niet goed gaat met de gezondheid van de wereld. Geen reden om flats in te vliegen, maar wel reden om na te denken of onze westeuropese levenswijze niet een behoorlijke verandering nodig heeft. Ik denk van wel, al zou ik niet weten hoe precies.

Deze aflevering is elders ingetypt, want mijn computer thuis is voorlopig buiten werking. Kan wel een paar dagen duren en dus geen mogelijkheid om elke dag hier wat de digitale wereld in te slingeren.

22

28 mei 2003

Ik lees momenteel twee boeken doorelkaar die op één of andere wijze volstrekt tegengesteld zijn aan elkaar: Peter Singer. Ethiek in een tijd van globalisering. en John Gray. Strohonden. Gedachten over mensen en andere dieren. Het zijn totaal verschillende denkers. Waar Singer nog een naief geloof in de goodwill van de mensen heeft, daar toont Gray zich een pessimist. Het is alsof je stuit op de tegenstelling Hegel–Nietzsche. Hegel de lineair filosoof, die ahw dacht dat de mensheid zich ontwikkelde naar een steeds beter toekomst hoort dan bij Singer. Nietzsche de circulair filosoof, die experimenteerde met de gedachte van de eeuwige terugkeer van hetzelfde staat zeer dicht bij Gray.
Ik zou willen dat Singer gelijk had. Hij straalt een prettig vertrouwen uit dat het nog wel goed komt met de mensen, als ze maar rekening met elkaar willen houden. De mensen moeten de wereld als een eenheid in diversiteit gaan ervaren en via organen als de Verenigde Naties pogen er het beste van te maken. Uiteindelijk zal de redelijkheid wel zegenvieren. Als je eerst formuleert wat er allemaal misgaat, als je eerst onderbouwt dat de Verenigde Staten flink op weg zijn om de wereld te verzieken en als je dat nu maar de juiste mensen onder de neus wrijft, dan zal het licht wel gloren en zal het uiteindelijk allemaal wel goed komen. Singer maakt daar een interessant betoog van. Ik heb het boek nog niet uit, dus ik weet niet waar hij uiteindelijk heen wil. Maar ik ben blij met zo'n denker. Geheel zonder invloed is Singer niet en vooral de Verenigde Staten hebben kritische mensen nodig.
John Gray is totaal anders, dat weet ik nu al na nog nauwelijks in het boek gelezen te hebben. Alleen de toon is verschillend en ik moet zeggen: het staat dichter bij mij. Gray gelooft niet in de mensheid, de mens is slechts een dier (soms denk je werkelijk dat je Nietzsche leest). Gray bindt de stijd aan met het humanisme. Het is geen doorwrocht betoog, maar het zijn korte aforistische stukken die aanzetten tot denken. Waarom zouden de mensen de meesters over hun lot kunnen zijn? Worden we niet door chaotische processen geregeerd die we niet in de macht hebben, waar we ons niet eens van bewust zijn? Hoe zouden we dan een betere toekomst kunnen plannen?
Waar Singer antwoorden wil geven, daar stelt Gray vragen. Je zou bijna eens een debat tussen deze twee willen meemaken.

21

27 mei 2003

In Trouw las ik vanochtend dat William James in Nederland de komende tijd in de belangstelling staat. Het is zo ongeveer 100 jaar geleden dat zijn boek On The Varieties of Religious Experience: A Study of Human Nature verscheen en het is tijd om balans op te maken. Bovendien verschijnt er een Nederlandse vertaling van dit boek. Eerlijk gezegd, ik heb het boek al een tijdje in de kast staan maar nog nooit uitgelezen. Het is boeiend, maar ik er kwamen andere boeken tussen.

20

25 mei 2003

(1) De konging zei: 'Heer Nāgasena, wat is de oorsprong van de weg van het verleden, van de toekomst en van het heden?'
'Verleden, toekomst en heden wortelen in onwetendheid, koning. Uit onwetendheid nemen neigingen weer vorm aan, uit deze volgt bewustzijn, uit bewustzijn naam-en-vorm en uit naam-en-vorm de zintuigen, uit de zintuigen volgt aanraking en uit aanraking gevoelens, uit gevoelens begeerte en uit begeerte hechten, uit hechting wording, uit wording geboorte, en uit geboorte volgen ouderdom en dood, verdriet, gejammer, leed, treurnis, ondergang. Zo blijft van dit hele gaan van de tijd de oorsprong verborgen.'
'Ge zijt schrander, heer Nāgasena.'

Milindapañho. De vragen van Milinda. Een samenspraak tussen een Griekse koning en een boeddhistische monnik, 83

Een prachtig voorbeeld van boeddhistisch redeneren.

19

23 mei 2003

Een gesprek afluisteren is niet netjes, maar in de trein ontkom je er vaak niet aan. Terwijl ik verdiept was in mijn eigen lectuur hoorde ik mijn buurman ineens spreken tegen zijn medereiziger dat hij Machiavelli aan het lezen was, en wel het bekende De Heerser. Twee jonge knullen en ze praten over Machiavelli. Zou het dan toch nog goed komen met de wereld. Nee helaas, het was weer bedroevend. Tot een echt gesprek kwam het niet. Typeringen als 'het is een cool boek' en 'er staan best wel dingen in die waar zijn'. Maar wat er dan zo bijzonder was aan het boek, daar vond hij de woorden niet voor. Het was 'ook wel een oud boek'. Ik kreeg de indruk dat de jongens naar een opleiding waren geweest in A. Vast iets managements-achtigs, want uit het moeizame gesprek bleek dat de lezer de inhoud helemaal niet verbazingwekkend vond. Het machiavellistische leiderschap werd als heel gewoon ervaren. Tsja, daar zit je dan. Sommige gesprekken wil je niet horen.
Of ben ik nu arrogant? Moet ik niet juist blij zijn dat er nog jonge mensen zijn die de moeite nemen om dat soort boeken te lezen? Ik geef toe, bijzonder vind ik wel, maar het is ontluisterend om te merken dat ze nauwelijks de taalvaardigheid hebben om over zo'n boek te praten. Niet dat ik een doorwrocht betoog verwacht (dat zou ik zelf ook niet kunnen), maar iets meer als 'wel cool' enzo zou me blijer stemmen.
Nu herinner ik me in dit verband ineens een ander gesprek dat ik eens in de tram in A. hoorde. Twee meiden van een jaar of 16 vroegen zich af wanneer Mozart leefde en kwamen zo ongeveer uit in de Middeleeuwen. Niet dat ik nu verwacht dat ze geboorte- en sterfjaar paraat hebben, maar dat jongeren niet eens meer Mozart in de 18e eeuw kunnen plaatsen of in de Rococo, dát vind ik erg.
Ik las ergens een mooie beeldspraak. Je kunt geschiedenis niet als een schoolbord uitwissen om het bord te vullen met louter toekomst. Soms vraag ik me wel eens af hoe het met het historisch bewustzijn zit van onze politici. Vooralsnog maak ik me daar geen illusies over. En wat betreft taalvaardigheid: wie eens kritisch luistert naar Jan Peter Balkenende en de zinnen die hij produceert weet dat we elke erudiete intellectueel die we in Nederland hebben moeten koesteren. Ik kan er vooralsnog geen bedenken.

18

23 mei 2003

Na heel veel jaren trok ik vanavond de Verzamelde Gedichten van Hans Faverey uit de kast. Terwijl ik erdoorheen bladerde vielen er twee vierkante aantekenblaadjes uit het boek, ik zag nog net waar ze tussen hadden gezeten. Op de blaadjes waren provisorisch notenbalken getekend en prompt kwamen herinneringen bij mij boven. De tijd dat ik nog componeeerde was aanvankelijk een tijd van een onbeantwoorde liefde (jawel!). Toen dat voorbij was stopte het componeren ook. Deze briefjes stammen uit mijn jaar vervangende dienstplicht. Het zijn noten bij het gedicht De vijver ligt midden in het meer (het hele gedicht staat bij het blokje gedichten links). De noten waren ongetwijfeld bedoeld als kleine leitmotieven. De tekst bij de noten verwijst naar woorden in het gedicht. Behalve het woord muur, maar dat staat in het volgende gedicht. Waarschijnlijk was ik van plan om een aantal stukken te schrijven geïnspireerd door deze geweldige gedichten. Wie weet pak ik het componeren binnenkort voor de lol weer eens op…

17

22 mei 2003

Dit jaar heb ik voor het eerst de Filosofiescheurkalender in huis. Elke dag een stelling, anecdote enz. met een toelichting op de achterzijde. Onderaan staan voor elke de filosofen die op die datum geboren of gestorven zijn. Wat ik overigens minder interessant vind: wat moet ik toch met de wetenschap dat John Stuart Mill en Wilfried Sellars op 20 mei jarig waren. Hooguit is het aardig dat je je gaat afvragen wie die Sellars was.
Op 20 mei stond er een prachtige stelling van David Hume:

Fouten in de religie zijn gevaarlijk; fouten in de filosofie alleen belachelijk.

De betekenis is zonder toelichting ook snel duidelijk. Een foute godsinterpretatie tot de waarheid verheffen leidt al snel tot volkerenmoord. Een filosoof weet dat hij de waarheid slechts kan benaderen en zal er minder snel consequenties aan verbinden. Of is het niet zo eenvoudig. Marx kun je wellicht de Goelag niet toerekenen, maar sommige van zijn (in naam) interpreten wel. Je kunt nog zeggen dat het in de filosofie goed fout kan gaan als filosofie tot godsdienstige navolging gaat leiden. Ik weet daar zo gauw geen voorbeelden van. Nietzsche heeft niet geleid tot het fascisme, maar werd wel door de fascisten als held binnengehaald. Heidegger zag in het Derde Rijk zijn kans schoon om zijn filosofie tot gelding te brengen, maar of dat een grootschalig effect heeft gehad waag ik te betwijfelen. Misschien komen de verkeerde inschattingen van het communisme door de kliek rond Sartre nog het dichtste bij filosofische verblinding. Maar of dat tot excessen heeft geleid zoals dat vaak in naam van godsdiensten gebeurd? Het lijkt erop dat filosofen tamelijk ongevaarlijk zijn, maar als iemand voorbeelden weet van het tegendeel dan houd ik me aanbevolen.

16

21 mei 2003

Dank u wel meneer Zalm, ik weet nu weer waarom ik links ben. Gisteravond zag ik op het nieuws de oppositie tekeer gaan tegen het komende kabinet CDA, VVD en D66. Nu weet ik weer waar ik politiek thuis hoor. En ik zag u veel plezier hebben. Schuilt er een sadist in u? Bent u zo vaak op het schoolplein gepest dat u nu lachend de aandacht in ontvangst neemt die u zo graag wil. Kijk jongens hoe ver ik het geschopt heb. Kijk jongens, ik ben de enige die weet wat goed is voor dit land. Nu weet ik wel dat u een doelgroep vertegenwoordigd. Een doelgroep bestaande uit omhooggevallen burgers die zich wentelen in nep-chic. De nouveau riche die zich graag verlustigt aan materiele welstand. Ik weet dat ik hier generaliseer, maar uw doelgroep staat niet bekend als economisch zwak. Het veelgehoorde argument – bedrijfsleven moet goed gaan, zodat er geld is voor sociale voorzieningen – bezigen ze graag, maar ik heb geen vertrouwen in de liefdadigheid van het bedrijfsleven. Alsof ze vrijwillig geld gaan doneren als het economisch voor de wind gaat. U weet net zo goed als ik dat dan de VVD geen nieuwe regels, belastingheffingen gaat toepassen om het geld terug te halen naar de schatkist. Gaat het eenmaal goed met de economie, dan zijn er altijd wel weer andere redenen om het zo houden. Want de economie moet wel goed blijven gaan en daar passen geen belastingverhogingen bij … en dergelijke onzin.
Dank u wel meneer Balkenende, ik weet nu weer waarom ik links ben. Kan ik bij de VVD nog enig begrip voor de standpunten opbrengen omdat het hun prinicipes zijn, bij het CDA snap ik er niks meer van. Christelijke politiek? Is een christen geen navolger van Jezus Christus? Leest u de Bijbel nog wel eens goed? Of leest u het alleen maar op een wijze dat het in uw straatje past? Nam Christus het niet op voor de sociaal zwakkeren, de verstotenen? Was Christus in zijn tijd ook niet een sociaal revolutionair. Zo herinner ik mij vaag het verhaal dat Petrus het zwaard nam en een soldaat een oor afhakte bij de arrestatie van Christus. En wat deed Christus? Hij gebood zijn volgeling om zijn zwaard op te bergen. Christus als pacifist? En dan heb ik nog niet over de Barmhartige Samaritaan of de Wonderbaarlijke Broodvermedigvuldiging en nog meer van dat soort verhalen. Zijn dit geen voorbeelden meer voor christenen? Nee, meneer Balkenende, ik weiger u nog als christen te zien.
Mijn moeder vond dat ik de politiek in zou moeten. Gisteren vond ik even jammer dat ik inderdaad niet in de Tweede Kamer zat. Ik had Jan Marijnissen links ingehaald waarschijnlijk. Ik vond hem nog netjes en dat bewonder ik. Ik zou dat niet meer hebben kunnen opbrengen. Ik zou wellicht ook geen goed politicus geweest zijn. Want politiek gaat niet meer over waarheid, maar over belangen, macht en geld. Onze democratie wordt geregeerd door het bedrijfsleven. Het wordt tijd voor revolutie. Te beginnen met het afschaffen van het koningshuis. Gevolgd door een flinke grondslagendiscussie over onze huidige politieke partijen. En het inzicht dat welzijn van mensen boven welstand gaat. Alles zullen we eerlijk delen.

15

20 mei 2003

Vorige week maandag was ik met mijn zoontje naar het B*plein in U. alwaar we elke maandag nu onze lunch naar binnen werken. Zijn school is nu te ver weg van huis om heen en weer te fietsen. Ik zag er een huis te koop staan en had meteen het gevoel dat dat het huis is wat we zoeken. Mijn vrouw en ik waren wel vaker aan het dromen over een ander huis, maar we maakten er nooit werk van. Ditmaal wel. Het ligt te ideaal voor ons. Om de hoek van de school van S. waar mijn vrouw ook werkt. En het voor het huis de oudste gemeentelijke speeltuin van U. Het buurtje past veel beter bij ons dan waar we nu wonen. Bovendien zal het daar voor S. veel makkelijker zijn om vriendjes te maken dan waar we nu zitten. Ik zocht het huis op op internet en we schrokken wel even van de prijs. Desalniettemin toch maar een afspraak gemaakt om het huis te bekijken.
Alhoewel het huis de nodige nadelen heeft, overheerst toch ons enthousiasme. Alsof het zo zou moeten zijn. Alsof het huis op ons gewacht heeft. We hebben noodgedwongen ineens haast, want er zijn meer kapers op de kust. Het blijkt een gewild wijkje. W. is meteen op maandagochtend bij de makelaar langs gegaan die ons de vorige keer ook zo goed geholpen heeft. Volgens hem is de vraagprijs belachelijk hoog. Nou ja, het is maar wat een gek ervoor geeft. Morgenmiddag ga ik met de makelaar kijken. Ik moet dan zo negatief mogelijk doen, want we moeten gaan onderbieden. Moeilijk zo'n taak als je eingenlijk heel enthousiast bent.
Het is alsof dit ons overkomt, maar we hebben het huis nog niet. Eigenlijk vind ik dit soort beslissingen vreselijk. In wat voor een financieel avontuur stort je je nu weer? Daarnaast begin je je eigen huis ineens met andere ogen te bekijken. We zijn niet ontevreden over ons huis, maar het zou in een andere wijk moeten liggen. Wat waren we jaren geleden ook blij met het huis. Het was precies wat we zochten. Enigszins ouderwets, met nog glas in lood enz. Nu, een paar jaar later, blijkt het ook wat klein. Of hebben we gewoon teveel zooi.
Mocht het nieuwe huis aan ons voorbijgaan, dan zullen we toch verder blijven zoeken. Ineens is de kogel door de kerk.

14

18 mei 2003

Ik zag het boek ineens in de boekhandel liggen: De Vampier van John William Polidori. Er ging me meteen een lampje branden. Was ik dit boek niet eens eerder tegengekomen? Werd het niet genoemd in Mario Praz' boek Lust, Dood en Duivel in de literatuur van de Romantiek? Het dunnetje boekje bleek een nieuwe (eerste?) vertaling van Engelse boek van Polidori en uitgegeven door uitgeverij Voltaire. Het verhaal is een korte novelle en het moet de eerste of één van de eerste literaire verwerkingen zijn geweest van het vampier-motief. Bram Stoker heeft het ongetwijfeld gekend.
Het stamt oorspronkelijk uit de groep rond Byron in 1816. In Genève in 1816 wordt in gezelschap van de Shelley's begonnen aan griezelverhalen om elkaar in de avonduren voor te lezen. Mary Shelley's Frankenstein is in deze tijd ontstaan en klassiek geworden. Ook Byron begint aan een verhaal, maar zal deze niet voltooien. Zijn arts Polidori zal dit fragment later omwerken tot The Vampyre, maar het wordt niet uitgegeven. Polidori had al meer gegeschreven, maar had daar nooit enige faam mee verworven. Na de breuk met Byron vertrekt Polidori, maar laat zijn verhaal achter. Polidori ziet echter tot zijn stomme verbazing in 1819 zijn verhaal in de New Monthly Magazine verschijnen onder de naam van Byron. Zowel Byron als Polidori maken bezwaar tegen deze toewijzing. Byron wil het niet op zijn naam hebben staan, maar het verhaal blijkt inmens populair en de toewijzing aan Byron blijkt hardnekkig. Goethe zou het nog omschrijven als het beste werk van Byron.

Ik vind het geen sterk verhaal. Het slot is sterk en dat werd dan ook wel tijd. De betekenis van het boek is ook meer een historische, het heeft uiteindelijk de foklore rond vampierisme in de volksverhalen in de literatuur gebracht. Na het succes van deze novelle duikt het vampierisme steeds vaker op in de literatuur van de 19e eeuw, met als uiteindelijk hoogtepunt de roman van Stoker.

13

15 mei 2003

Gisteravond was er een experimentele documentaire over onze most famous egghead of The Netherlands Menno ter Braak. Het zal al meer dan een jaar geleden zijn dat er nieuwe tweedelige biografie over deze intellectueel verschenen is. Ik heb deze biografie verslonden.
Centraal in de documentaire stond een neefje van Menno ter Braak, de zoon van de broer Wim. Wim ter Braak was arts en hielp Menno bij zijn zelfmoord op 14 mei 1940. Het neefje probeerde in deze documentaire erachter te komen wat de rol van zijn vader was. Schijnbaar heeft er lange tijd een taboe in de familie Ter Braak gerust over deze gebeurtenissen in het begin van de oorlog.
Een persoonlijkheid als Menno ter Braak wordt node gemist in ons huidige Nederland. Zijn boeken zijn erudiet, persoonlijk en geven een originele visie op zijn tijd. Zo was Menno ter Braak ook zeer betrokken bij het nieuwe fenomeen de film. Ik zou niet weten wie zijn rol momenteel in ons landje zou kunnen spelen. Zelfs Martin van Amerongen haalt het niet bij Menno ter Braak.
Ook interessant voor mij was zijn belangstelling voor Friedrich Nietzsche, een filosoof waar ik ook al lange tijd in geïnteresseerd ben. Het was boeiend om erachter te komen dat Ter Braak net zo'n fascinatie voor Nietzsche opbracht als ikzelf. Ter Braak gaf Nietzsche een plek in zijn eigen wereldbeeld.
Ik weet te weinig nog van Ter Braak om zijn betekenis ze beseffen en zijn wereldbeeld te verwoorden. Ik heb ook nog niet een boek van hem gelezen. Een paar maanden geleden heb ik op een boekenmarkt het als zijn beste boek bekende staande Politicus Zonder Partij gekocht. Na afloop van de documentaire heb ik daar even in gelezen en ik was meteen gegrepen. Het wordt tijd dat dit boek vanuit de boekenkast op de salontafel terecht komt.

12

14 mei 2003

Nu ik het boek gelezen heb wilde ik opnieuw de film Dracula van Francis Ford Coppola uit 1992 zien. Gisteravond gedaan.
Ik heb deze film nooit in de bioscoop gezien. Wellicht ligt het daaraan dat de film in mijn ogen maar niet spannend wil worden. Ook ditmaal moest ik eerder grinniken dan griezelen, terwijl het laatste vaak beoogd werd. Op zich kan ik daar nog wel mee leven als het genoeg gecompenseerd wordt daar andere aspecten van de film.
De film werd indertijd gepresenteerd als de film die het dichtst bij het boek van Bram Stoker zou komen. Nu ken ik niet alle films die gebaseerd zijn op Dracula, maar ik kan me er iets bij voorstellen. Globaal volgt het de lijn van het boek, er komen dezelfde personages in voor en vele scenes zijn zeer herkenbaar als men net het boek gelezen heeft.
Dat er toch grote verschillen zijn tussen film en boek is evident. Het is ook geen ramp. Film is een ander medium, waarin bijvoorbeeld de ervaring van tijd al heel anders vormgegeven moet worden. Dat in de film verschillende gebeurtenissen tegelijkertijd plaatsvinden terwijl het in het boek achter elkaar staat, dat is dan ook geen ramp. Toch had ik aan het einde van de film het gevoel dat alles ongeveer in een week of twee gebeurd is terwijl in het boek er wel een jaar over gedaan wordt.
Ingrijpend is dat de rol van Mina Harker (gespeeld door Winona Ryder) veranderd is. In het boek is ze de verloofde, later echtgenote, van Jonathan Harker en is zij het (maar vooral natuurlijk de wereld) die uiteindelijk gered wordt door de uitschakeling van Dracula. Bij Coppola wordt Mina een reïncarnatie van de vrouw van de historische Dracula en moet zij uiteindelijk Dracula verlossen van zijn vloek. Het zwaartepunt verschuift van de verlossing van de wereld van het gevaar Dracula naar de verlossing van Dracula zelf. Schijnbaar vond Coppola het noodzakelijk om een love-story in het verhaal te bouwen. Dat heeft de nodige consequenties en één daarvan vind ik beslist niet overtuigend: in één zinnetje van de voice-over (de stem van Van Helsing, gespeeld door Anthony Hopkins) wordt even medegedeeld dat vampieren overdag kunnen leven, maar dat ze dat veel kracht kost. In de rest van de film is het dan weinig overtuigend dat Dracula vooral 's nachts moet reizen. Dracula wordt ineens een jonge man die overdag contact zoekt met Mina, maar is in de rest van het verhaal gevoelig voor zonlicht. Overigens is er wel een aanknopingspunt in Stokers roman hiervoor. Jonathan is net terug in London en meent op klaar lichte dag Graaf Dracula te herkennen in het publiek, maar dan wel jonger. Het zijn vooral de ogen die Jonathan herkent. Stoker doet daar verder niets mee en laat in het midden of het werkelijk om de graaf gaat.
Overigens heeft Coppola veel aan het karakter van de personages veranderd om het wellicht interessanter te maken voor een modern publiek. In wezen heeft hij het verhaal gesexualiseert. In plaats van een Laat-Victoriaans levensgevoel zijn we in de film verplaatst naar de jaren '90 van de 20e eeuw. Dit klopt natuurlijk absoluut niet me de aankleding van de film. Het zou interessant geweest zijn als het hele verhaal dan naar de 20e eeuw verplaatst was. In Stokers roman komt het woord sex één of tweemaal voor en blijft de sexuele spanning impliciet en alleen voor de goede lezer voelbaar. Je zou zelfs hier en daar kunnen spreken van homo-erotische aspecten. Coppola maakt het expliciet. Met name de rol van Lucy Westenra (Sadie Frost) wordt er op deze manier één van een op sex belust grietje. Typisch is dat de vrouwelijke personages bij Coppola sterke vrouwen zijn geworden ten koste van de mannen. Ik kan niet anders zeggen dat Jonathan Harker (Keanu Reeves), Quincey Morris (Bill Campbell), Jack Seward (Richard E. Grant) en Arthur Holmwood (Cary Elwes) zijn verworden tot sukkeltjes. Alleen aan het eind mogen ze in de achtervolging van Dracula even heldhaftig doen, maar dat komt dan al weinig overtuigend meer over. En dat terwijl het bij Stoker juist om deze mannen gaat! Ze vormen als het ware een soort broederschap die de strijd aangaat met het kwaad. Het is dan ook typerend dat de finale slag in de film wordt uitgedeeld door Mina (consequentie van haar nieuwe rol in het verhaal) en niet door de mannen.
Ronduit teleurstellend is de vormgeving van Van Helsing door Anthony Hopkins. Ik weet niet wat Coppola heeft beoogd om van Van Helsing een botte boer te maken. Hopkins wil ook maar niet die erudiete uitstraling krijgen die de rol nodig heeft.
En dan is er nog het personage Renfield (Tom Waits), de meest mysterieuze in het verhaal. Ook zijn persoon krijgt een lichte draai door hem als voorganger van Jonathan Harker neer te zetten. Renfield komt gek terug in de inrichting van Seward. Ik weet nog steeds niet welke plaats ik dit personage moet geven. Welke functie vervult hij in het geheel. In de film blijft het ook duister. Wellicht had er meer met die inrichting gedaan kunnen worden. Het zal wel niet voor niets zijn dat Stoker de bijeenkomsten van de heren steeds in de inrichting van Seward laat plaatsvinden. Bovendien huist Dracula naast deze inrichting in een vervallen abdij. Hier had iets mee gedaan kunnen worden in de film.
Erg goed vond ik overigens hoe Coppola de technische vernieuwingen uit de tijd van Stoker een plaats geeft in de film. De bloedtransfusie, de wasrol, de typemachine enz.
Toch denk ik dat Coppola consequenties had moeten trekken uit zijn ingreep in het verhaal. Als je het verhaal dan toch moderniseert, laat het dan ook in de tijd spelen waar het thuishoort. In plaats van in het Laatvictoriaanse London met zijn onderhuidse sexuele spanning en de angst voor het vreemde en het dierlijke, zou het moeten spelen in Los Angelos met zijn openlijke hang naar het sexuele (misschien iets voor Paul Verhoeven). Bij Stoker is het gevaar van buitenaf geïnternaliseerd. Bij Coppola gaat het van binnen naar buiten.

De film van Coppola wordt ook wel Bram Stoker's Dracula genoemd. Hier en daar lees ik dat dat de volledige titel is. Ik denk ten onterechte. De overeenkomsten zijn slechts oppervlakkig. Dat Coppola het boek niet van a tot z gevolgd heeft is niet erg, maar de Dracula van Stoker is een andere. Binnekort Nosferatu van Murnau eens uit de kast halen.

11

13 mei 2003

He was deathly pale, just like a waxen image, and the red eyes glared with the horrible vindictive look which I knew too well.
As I looked, the eyes saw the sinking sun, and the look of hate in them turned to triumph.
But, on the instant, came the sweep and flash of Jonathan's great knife. I shrieked as I saw it shear through the throat; whilst at the same moment Mr Morris's bowie knife plunged into the heart.
It was a miracle; but before our very eyes, and almost in the drawing of breath, the whole body crumbled into dust and passed from our sight.
I shall be glad as long as I live that even in that moment of final dissolution, there was in the face a look of peace, such as I never could have imagined might have rested there.
The Castle of Dracula now stood out against the red sky, and every stone of its broken battlements was articulated against the light of the setting sun.

Bram Stoker Dracula, 384

Het is uit …

10

12 mei 2003

De afgelopen week heb ik de serie over jazz-geschiedenis van Ken Burns bij de NPS gevolgd. Elke donderdagavond even de video programmeren en meestal op vrijdagavond kijken. Vooraf werd deze serie al erg aangeprijst. Toch was ik niet helemaal tevreden. Er werd wel erg lang stilgestaan bij de jaren '30 bij de Swingperiode. Armstrong, Ellington enz. werden wel erg de hemel in geprezen. Op een gegeven moment was ik erg toe aan de beboptijd, temeer omdat ik daar nog veel te ontdekken heb. En er valt veel te ontdekken! Helaas ging deze serie ineens met zevenmijlslaarzen door de jaren vijftig en zestig en niet te vergeten de jaren zeventig, tachtig en negentig. Alsof er in die tijd niets gebeurd was!
Eén zangeres die nog nieuw voor me was was Sarah Vaughan en ik was meteen getroffen. Wat een gemak, wat een bereik in haar stem, wat een klank en vooral: ze zingt loepzuiver. De wijze waarop zij meezingt met die bebopmusici is geweldig! Alsof het allemaal geen moeite kost. Afgelopen zaterdag meteen een cd geleend van de bibliotheek en het is nu alleen nog maar genieten.

9

11 mei 2003

Eigenlijk zijn we allebei geen voorstander voor deze vercommercialiseerde dag. Alhoewel ik dat de laatste tijd nogal vind meevallen. Maar onze grote zoon van 6 heeft natuurlijk op school een werkje geknutseld en die kun je zo'n dag niet onthouden. Gelukkig was er onlangs een nieuwe cd van Ilse DeLange uitgekomen, dus een cadeau van manlief was ook niet moeilijk te verzinnen.
Om acht uur 's ochtends maakt mijn grote vriend mij dan wakker en samen sluipen we naar beneden om een ontbijt te maken. Beschuiten op, maar gelukkig nog crackers. Kopje thee gezet, bloemetje erbij en weer zachtjes naar boven. Moeder doet natuurlijk alsof ze slaapt en is helemaal verrast als ze door haar zoon wordt wakker gezoend. Zijn knutsel heeft hij goed verstopt en moet ze gaan zoeken. Met warm en koud wordt ze langzaam maar zeker naar de studiekamer geleid. Ik had daar inderdaad onlangs al wat eigenaardigs onder de computertafel zien liggen. S. had op school een mooie ketting van kralen en geverfde pasta gemaakt.
Dan ontbijt en kennis maken met de nieuwe cd. Broodjes in de oven en eitjes koken. Ilse klinkt wat minder country en wat meer pop, zo op het eerste gehoor. Het is even wennen, maar we zullen deze cd ongetwijfeld mooi gaan vinden. Samen ontbijten komt er niet meer zo van tegenwoordig.
Na het ontbijt zwemmen. In het zwembad is het op zondagochtend altijd familiezwemmen. Het is nu lekker rustig. Veel mensen zullen wel naar de oma's zijn.

Vraag mij wat geluk is. Zo'n rustige en feestelijke zondagochtend, dát is geluk.

8

10 mei 2003

Ik ben een trage lezer. Ik kan maanden over een boek doen, al was het maar omdat ik alles door elkaar lees. Met een boek moet een relatie opgebouwd worden, lezen is als het ware in gesprek raken. Lezen doe ik ook met de pen in de hand. Nog steeds heb ik er moeite mee om aantekeningen in boeken te zetten, maar aantekeningen maken bij boeken lukt me niet. Als ik een passage lees waarvan ik vind dat ik het moet onthouden, dan kan ik het later natuurlijk nooit terugvinden. Dus dan maar een krabbel in de kantlijn.
Helaas gebeurt het ook met boeken die van de bibliotheek geleend worden. Voor mij een grote bron van ergernis. Wat voor de één een belangwekkende passage is zal de ander niet interesseren. Wie een boek volpent met onderstrepingen bepaalt de aandacht ook van een volgende lezer. Niet dat boeken heilig zijn voor mij. Boeken mogen er gelezen uitzien.
Soms ben ik jaloers op snelle veellezers. Ze zijn nog niet begonnen aan een boek of ze heben het al weer uit. Bovendien kunnen ze me dan haarfijn vertellen waar het boek op allerlei niveaus over ging. Ik kan dat niet. Het is voor mij elke keer weer een strijd om een boek te doorgronden. Daarom moet – vooral als het een mooi boek is – elke zin herkauwd worden. Elke zin moet door verschillende magen.
En nu wil ik ook meer schrijven. Niet een boek, maar gewoon zaken zoals dit: een weblog bijhouden. Een prachtig medium. Je schrijft anders als je weet dat het door een ander gelezen kan worden.

7

8 mei 2003

Ik ben er verslaafd aan. Nee, niet zozeer aan boeken, maar aan lezen. Het is als het ware een soort primaire levensbehoefte. Als ik niet gelezen heb op een dag dan ben ik chagrijnig. Het gaat me niet om de hoeveelheid, maar om de activiteit. Een relatie opbouwen met de tekst, met de schrijver achter de tekst. Voortdurend in gesprek blijven met de tekst. Boos worden of juist blij.
Ok, ik koop graag boeken. Gelukkig heb ik het onder controle, ik kan nu een boekenwinkel binnenstappen en naar buiten gaan zonder boek. Ik heb nog zoveel te lezen thuis. Een mens kan een hoeveelheid boeken verzamelen die hij nooit uit krijgt in zijn leven. Sommige boeken blijven jaren liggen en dan ineens …
Dracula van Bram Stoker is daar een voorbeeld van. En het blijkt een hoogtepunt. Zelden ben ik zo onder de indruk van een boek geweest. Ik hou niet van top-zoveel lijsten, maar ik vrees dat dit boek bovenaan staat.

6

7 mei 2003

Zo, het is meer dan een jaar geleden dat die beroemde kale vermoord is. Ik stoor me niet meer aan die kale, dat deed ik wel toen hij zich nog publiekelijk aanstelde. Wel stoor ik me eraan dat veel Nederlanders Religion daraus machen. De persoon van Pim Fortuyn wordt opgeblazen. Zijn boeken zijn bijbels. Hijzelf is Christus die de wereld kwam redden. Ik zeg: die man had wellicht een paar goede ideeën. Hij kon ze (te) goed verkopen. Er was een groot publiek voor. Maar verder was het een lege huls. Geen reden tot moord zou ik zo zeggen, al kwam hij mij soms ook als gevaarlijk voor. Niet voor mezelf, maar voor de allochtonen en asielzoekers. Een halve Mussert noemde ik hem wel eens.
Ik laat zijn volgelingen voor wat ze zijn. Het woord 'gedachtegoed' is nu voor altijd fout. Over een paar jaar is bijna iedereen hem weer vergeten. Zo gaat dat met superstars.

5

3 mei 2003

Wat viel me op in Duitsland? Het correcte gedrag in het verkeer, ook in de winkels. Dat er meer ruimte is, meer natuurlijk landschap in Duitsland. Dat er zoveel mensen wonen zonder dat ik het gevoel heb dat er zoveel mensen wonen. Dat ik me in kleine plaatsen afvraag waar iedereen toch is. Dat de grote steden zo schoon zijn. Dat Duitsers zich met meer smaak kleden. Dat het eten en drinken goedkoper is in Duitsland. Schijnbaar zijn de prijzen daar met de invoering van de euro niet zo schandalig omhoog gegaan dan in Nederland.

Misschien moet Nederland maar een deelstaat van Duitsland worden. Misschien zou ons dat bevrijden van een ultra-rechtse regering van CDA-VVD-sukkel. Als het CDA een christelijke partij is dan wil ik niet weten wie Christus was. Nee, laten we maar Duits worden. Die taal klinkt meteen een stuk filosofischer. Duitsers hebben meer zelfverzekerdheid, zijn trotser op hun eigen cultuur. Waarom woon ik nog in dit stupide en botte land?

4

2 mei 2003

Met vrienden op vakantie gaan wordt meestal als een risico gezien. Ik kan zeggen dat het een groot succes was. Misschien omdat de vakantie kort was, maar toch… Het Schwarzwald in Zuid-Duitsland is erg mooi. Je kunt er heerlijk wandelen en goed uit eten gaan. We zouden ook naar de Todtnauberg gaan om de hut van Heidegger te bekijken, maar het is er niet van gekomen. Na het 'beklimmen' van de Todtnauer Wasserfalle hadden we niet meer de moed om ook nog al die kilometers van Heidegger te gaan wandelen.
Onze vrienden zijn echt liefhebbers van spelletjes en we hebben dan ook 's avonds in het Gasthof of in een restaurant veel spelletjes gedaan. Als ik me tenminste kon losrukken uit Dracula.
Dat het een goed boek is had ik al snel door, maar dat het een verslavend boek is, kon ik niet bevroeden. Het is lang geleden dat ik zo naar een boek werd toegetrokken, als ware het boek Count Dracula zelf. Een heuse page-turner. Het boek is opgebouwd uit allerlei journals van de hoofdpersonen. Stukje bij beetje krijgt de lezer vanuit verschillende perspectieven informatie. Langzaam maar zeker ontvouwt het mysterie zich. Helaas voor mij iets minder spannend omdat ik het verhaal al kende uit verschillende films (waaronder Nosferatu). Voor de tijdgenoten van Stoker moet het waarlijk een zeer shockerend boek geweest zijn, wij eenentwintigste eeuwers zijn wel wat gewend.

3

26 april 2003

Wat neem je mee op vakantie? Zo min mogelijk is altijd mijn idee geweest. Je gaat niet een tijd van huis weg om vervolgens je hele huisraad mee te slepen. Wat kleding, wat eten en wat te lezen. Dat laatste is soms nog het moeilijkste. Vroeger kocht ik altijd een nieuw boek voor de vakantie. Tegenwoordig ligt er thuis nog zoveel op lezing te wachten dat ik maar geen nieuwe boeken meer aanschaf. Maar een keuze maken is moeilijk en meestal neem ik dan ook veel te veel mee.
Ditmaal heb ik dan gekozen voor Bram Stokers Dracula. Het moet een geweldig boek zijn. Ik ben er alvast in begonnen.

As he spoke he smiled, and the lamplight fell on a hard-looking mouth, with very red lips and sharp-looking teeth, as white as ivory. One of my companions whispered to another the line from Burger's 'Lenore:' – 'Denn die Todten reiten schnell' –

Bram Stoker Dracula, 14

2

25 april 2003

Simplicity, is what we need
And I know it in my heart
So many choices make us think we need
What we haven't got

Heather Nova Tested

Waarom zou je meer willen dan je nodig hebt? Is het een vicieuze cirkel? Ik ben - materieel - niet rijk, maar ik vind dat ik genoeg heb. Soms moeten de eindjes aan elkaar geknoopt worden, maar ik voel me allerminst arm. Ik heb een lieve vrouw, een geweldig kind, vrienden, een dak boven mijn hoofd, voldoende te eten, we zijn gezond … zo kan ik nog wel even doorgaan. Natuurlijk valt het dagelijkse leven mij ook wel eens tegen, maar dat komt niet door een gebrek aan welvaart.
Waarom zou een topmanager meer willen verdienen? Waarom met voorkennis handelen als je weet dat het verboden is? Is geld en macht zo verslavend? Geeft het een goed gevoel dubbel rijk te zijn, terwijl er personeel ontslagen moet worden om het bedrijf gezond te houden? (Is een bedrijf gezond als de top ziek is?) Ik begrijp het eenvoudigweg niet. Motivatie voor de enorme salarissen en bonussen is de concurentie van het buitenland. 'Onze' topmanagers zouden naar het buitenland vertrekken omdat daar dan meer te verdienen valt. Laat ze gaan! Sodemieter op! Zijn wij van die graaiers verlost. Ik kan me niet voorstellen dat het slechter met ons land zou gaan als we van die smerige kapitalisten (laat ik deze in onbruik geraakte term maar weer eens oppakken) verlost zouden zijn.
Het zou goed zijn als er in Nederland een maximum inkomen vastgesteld wordt. Ook zonder enorm inkomen kan men een geslaagd mens zijn. Het slaapt ook prettiger lijkt mij, want je hebt minder te verliezen. Ik voel me echter een uitzondering met deze mening in deze tijd van materialisme.

1

24 april 2003

Heb ik mijzelf nu definitief in de wereld van het webloggen gestort? Ik ben al enige tijd bezig met het maken van websites, onder andere voor mijn schaakclub Oud Zuylen. Daarnaast onderhoud ik een eigen homepage. Deze homepage gaat voornamelijk over mijn andere interesses. Ook heb ik daar al enige tijd geëxperimenteerd met het fenomeen weblog. Nu wil ik daar eens wat geregelder en vooral constructiever mee omgaan.